(ExtraSport) Vaak valt de sportjournalistiek almaar dezelfde sporters lastig. Ergens is dat terecht, maar het kan ook anders. We spraken uitgebreid met een zeventienjarige Siberiër die uitkomt in een van de wachtkamers voor de Formule 1: Maksim Zimin.

Zeven jaar was Zimin toen hij voor het eerst in een kart stapte. Op  vakantie met zijn ouders in Duitsland. In die huurkart begon de carrière van de Rus. Na enkele karttitels in zijn geboorteland en  Scandinavie, stapte hij in 2010 voor het eerst in een Formulewagen.  Dit seizoen komt Zimin uit in de GP3, nog maar twee luttele treden onder de Formule 1. Aan de telefoon, vanuit Zwitserland, doet hij  zijn verhaal.

Wat sprak u aan in de autosport toen u er 10 jaar geleden mee begon?

Maksim Zimin: “Wat mij aantrok was de atmosfeer en de mensen die in de autosport werken. Het is moeilijk uit te leggen, maar ik had er een heel goed gevoel bij. En ik houd van auto’s.”

Hoe zou je die atmosfeer willen omschrijven?

Zimin: “Alle mensen die daar werken geven alles voor hun sport. Dat voel je wanneer je zelf deel uitmaakt van een team dat alles doet voor de overwinning.”

Die snelheid, went dat snel?

Zimin: “Dat hangt natuurlijk af van de raceklasse. Als je van de karts naar de formuleauto’s gaat, maak je een grote sprong. En wanneer je begint in de series net onder de F1, voel je ook een groot verschil met de vorige klassen.”

Waarom heb je dit jaar precies voor de GP3 gekozen?

Zimin: “Ze is nieuw. Alle piloten hebben absoluut gelijke kansen op de overwinning. Onze races worden gehouden tijdens een aantal Formule 1-weekends. Zo race je pal voor de ogen van de Formule 1-teams. Daarnaast kan een coureur in de GP3 veel nieuwe dingen leren. Het veld zit heel dicht op elkaar. Letterlijk 25 man binnen een seconde. Zoiets zie je in geen enkele andere Europese klasse. Je mag geen enkele fout maken.”

Zijn je concurrenten ouder of jonger?

Zimin: “Praktisch iedereen is ouder. Er zijn wel jongere coureurs, maar ik ben wel een van de meest onervaren piloten. Gelukkig wordt een prestatie van een jongere coureur hoger ingeschat dan eenzelfde resultaat van een oudere piloot. Leeftijd heeft toch wel een betekenis.”

Hoe ziet je leven er nu uit?

Zimin: “Aangezien ik nog naar de middelbare school ga, kan ik helaas niet de hele dag aan trainingen besteden. Toch probeer ik elke dag oefeningen te doen voor nek en schouders, want dat zijn toch de belangrijkste lichaamsdelen bij het autoracen. Daarnaast loop ik hard om mijn conditie te onderhouden.”

Er wordt gezegd dat autosport geen echte sport is.

Zimin: “Helaas is er zo’n stereotype. Natuurlijk vraagt een sport als wielrennen een grondiger voorbereiding. In de autosport wordt je niet alleen moe als je de auto bestuurt, maar je bent ook mentaal bezig. Je denkt er constant over hoe je sneller kan rijden, probeert het team informatie over de wagen te geven. Dat gaat heel snel.”

Hoe lang woon je al in West-Europa?

Zimin: “Twee jaar geleden ben ik naar Zwitserland verhuisd omdat ik voor een Zwitsers team uitkom (Jenzer Motorsport, red.). Mijn ouders wonen in Siberië.”

Dan ben je wel op veertienjarige leeftijd al uit huis gegaan.

Zimin: “Een autocoureur moet offers maken (lacht). Mijn verhuis naar Zwitserland heeft een positieve invloed op mijn resultaten, omdat ik meer tijd kan doorbrengen met het team. Ik kan nu meer bezig zijn met autosport omdat het me vanaf hier vijf uur zou kosten om in Siberië te geraken.”

Is het team dan je nieuwe familie geworden?

Zimin: “Dat kun je wel stellen ja.”

Toen ik zeven jaar was, zei ik ook tegen mijn ouders dat ik autocoureur wilde worden. Dat kon ik wel vergeten. Hebben jouw ouders je altijd gesteund?

Zimin: “Mijn vader steunde me meteen. Mijn moeder stond er niet achter – tot op de dag van vandaag (lacht). Toen ik zes à zeven jaar was, kon ik nog niet zeggen dat ik de autosport in wilde. Mijn ouders voelden – God zij dank – aan dat dit was waar ik nood aan had. Ze begrepen dat autosport veel voor mij zou gaan betekenen. Daarom ben ik ermee begonnen en vrij snel had ik het zelf ook door.”

Welke mogelijkheden zijn er om in Rusland aan autosport te doen?

Zimin: “Tegenwoordig is karting in Rusland tamelijk goed ontwikkeld. Het land is als geheel meer tijd en aandacht gaan besteden aan de autosport en de ontwikkeling van circuits. Helaas komen er nog maar weinig raceklassen zoals het WK Toerwagens naar ons. Ik denk dat de situatie zal veranderen als de Formule 1 naar Rusland komt (in 2014, red.).”

Uit goede bron heb ik vernomen dat je aan kickboksen doet. Is dat niet riskant?

Zimin: “Ja, het is altijd mijn hobby geweest. Kickboksen is goed voor je reactievermogen en handigheid. Dat straalt uit over je hele lichaam. Ik doe alleen aan sparring, de trainingen zijn defensief en ik misbruik het niet.”

Ook las ik dat wetenschap je interesseert. In hoeverre verschilt het Zwitserse onderwijs van wat je in Rusland gewoon was?

Zimin: “Het onderwijs verschilt wel. Ik kan alleen niet zeggen dat het slechter of beter is. Studenten hebben in Rusland geen keuze in de vakken die ze volgen. Ze hebben er te veel. In Europa kan je al tegen het einde van de middelbare school bepalen wat je zou willen studeren. Dat is het grootste voordeel. Zo kan je je bezig houden met de wetenschappen die je interessant vindt.”

Krijg je op school ook meer aandacht omdat je autocoureur bent?

Zimin: “Zo vaak heb ik het er niet over. Ik vind het natuurlijk aangenaam als ze me vragen hoe een of andere race is gegaan, maar als ze er niet naar vragen ga ik er ook niet zelf mee te koop lopen. Iedereen komt er wel achter als ik de Formule 1 haal, dat feit zal wel voor zich spreken (lacht).”

Al eens op Spa-Francorchamps geracet?

Zimin: “Ja. Spa is mijn favoriet: een unieke omloop met veel bochten waar ik van houd. Het asfalt is er uitstekend. Bovendien, de mensen die op Spa werken houden niet zomaar van autosport, ze adoreren het.”

Ten slotte, hoe is de dood van Wouter Weylandt binnengekomen bij jonge autocoureurs?

Zimin: “Er is zeker solidariteit. We proberen allemaal te denken over hoe we dergelijke gevallen in de toekomst kunnen voorkomen. Want sporters mogen niet doodgaan. Gelukkig hebben ze dat in de Formule 1 behoorlijk vroeg begrepen en nu werken ze constant aan de veiligheid.”

© 2011 – Extrasport – Martijn Smiers
Dit artikel verscheen eerder op ExtraSport.be en kadert in een samenwerking tussen StampMedia en ExtraSport.