Meryame Kitir begon als fabrieksarbeider bij Ford, ging verder als vakbondsafgevaardigde, en zetelde tot vorig jaar zelfs in het Federaal parlement voor Vooruit. 17 jaar lang is ze in de politiek altijd zichzelf kunnen blijven.
U omschrijft zichzelf in uw LinkedIn-bio kort en krachtig als ‘een vrouw’. Heeft dit te maken met de mannenwereld van Ford?
Meryame Kitir: “Een stukje wel, maar ook een stuk door mijn ervaring in de politiek. Ook de vakbond en de politiek waren een mannenwereld. Iedere keer moet je als vrouw je plaats vinden en die proberen op te eisen. Er wordt vaak geschreven: ‘Het is de eeuw van de vrouw. Het is nu aan de vrouwen om het te doen’, maar we strijden toch nog altijd niet met dezelfde rechten.”
“Ik ben als arbeidster gevraagd om de arbeiders te vertegenwoordigen in het parlement. Ik had geen universitair diploma, kende alleen maar het bandwerk en dacht: ‘Ga ik hier wel mijn plek vinden?’ Verschillende keren ben ik geconfronteerd met het feit dat ik een vrouw van kleur ben zonder diploma. Dat zat altijd in mijn achterhoofd, waardoor ik mezelf driedubbel ging bewijzen.”
“Ondertussen heb ik wel al zoveel in mijn leven meegemaakt, dat ik een diploma van het leven heb. Niet alles kan je vatten in een papiertje. Sommige mensen hebben om welke reden dan ook niet de kans om te gaan studeren, maar dat betekent niet dat je geen talent hebt.”
Heeft u dan ook het gevoel gehad dat u niet helemaal uzelf kon zijn?
“Ik ben zeventien jaar in de politiek geweest en ik ben eigenlijk heel fier dat ik mezelf ben kunnen blijven. Maar ik moet wel zeggen: je betaalt er de prijs voor. Het makkelijkste is om met de menigte mee te gaan en het moeilijkste is om jezelf te blijven. Maar ik kan niet anders, ik ben gewoon zo. What you see is what you get. Dat heeft er soms voor gezorgd dat ik me eenzaam heb gevoeld als de rest van mijn collega’s de bende volgde. Gelukkig kan ik vandaag zeggen dat ik genoeg mensen rondom mij had die mij begrepen en die mij erin steunden om mezelf te blijven.”
“Verschillende keren ben ik geconfronteerd met het feit dat ik een vrouw van kleur ben zonder diploma. Dat zat altijd in mijn achterhoofd, waardoor ik mezelf driedubbel ging bewijzen”
Heeft u het gevoel dat mentale gezondheid een taboe is in de politiek?
“Zeer zeker. De politiek is looks en soms overheerst de perceptie. Ik zit in de politiek sinds mijn 27ste en ik heb mij nooit geïnteresseerd in de politique politicienne (politiek die zich meer concentreert op politieke strategieën en machtsverhoudingen dan op inhoudelijke kwesties, red.), want dat is eigenlijk gewoon mensen persoonlijk aanvallen.”
“Ik heb me altijd beziggehouden met de inhoud, maar dat is niet altijd zo evident. Toen ik minister was van Ontwikkelingssamenwerking werd ik plots een heel makkelijke prooi voor het Vlaams Belang, omdat ik een ander kleurtje heb. Het was echt een persoonlijke haatcampagne. Ik moest maar iets posten op sociale media en er werd op gereageerd. Het ging heel hard over mij als persoon, mijn tenue, wat ik zei en deed. Om even terug te koppelen: bij een man zouden ze zoiets nooit doen.”
Wat is het beste advies dat u al ooit heeft gekregen?
“Dat zijn er verschillende. Een collega van mij bij Ford zei, toen ik pas begonnen was bij de vakbond, dat het heel belangrijk was om dingen te noteren. Hij zei ook dat het belangrijk is om daar achteraf op terug te kijken, want we leven in een heel vluchtige samenleving en we maken zo veel verschillende periodes mee. Ik vond dat schrijven eigenlijk wel fijn, omdat ik dan veel genoteerde momenten heb van fases in mijn leven, mijn perspectief toen en hoe ik gegroeid ben tot de persoon die ik vandaag ben.”
“Een ander advies was: laat je omringen door mensen die nee tegen je durven zeggen. Het is heel makkelijk om je te laten omringen met ja-knikkers of met gelijkgezinden, maar dan groei je niet. Ik heb, hoewel ik geen hoog diploma heb en niet uit een rijk gezin kom, mijn parcours kunnen afleggen, en dat is mede dankzij de mensen die ik rond mij heb verzameld. Aan hen heb ik gevraagd om echt kritisch te blijven en eerlijk te zijn tegen mij. Want alleen zo ga je zelf kritisch beginnen nadenken en uiteindelijk neem je de beslissing toch zelf. Maar die kritiek is nodig, anders groei je niet.”
Dan even iets anders. Het is geweten dat u in Limburg woont, maar kan u dialect spreken?
(lacht) “Ja joa! Ons dialect in Limburg grenst eigenlijk ook een beetje aan het Duits, hé. Wie geejt het met dich? Joa, met mij geejt het guud. Maar pas op hé, want in Limburg heb je verschillende dialecten. Tongeren, de Maaskant, Aken, …”
Als u één plek in Limburg zou mogen kiezen, waar zou u dan zijn?
“Connecterra. Dat is een park waar terrils liggen, de voormalige mijnsite waar mijn papa heeft gewerkt. Nu is dat heel mooi geworden. Je kan daar heel fijn wandelen en er is ook een sauna. Het is echt mijn lievelingsplek. Mijn roots en future komen hier samen. Ik ben een wandelaar, ik ga vaak op een berg zitten als ik wil nadenken of wil schrijven en zo blijf ik geconnecteerd met wie ik ben. Iedereen moet daar maar eens naartoe gaan.”
“Het was voor mij altijd aanpassen: thuis in mijn moslimgezin had ik dit geleerd, maar mijn vriendin op school deed dat. Waarom is dat anders?”
Heeft u een favoriet boek?
“Ik hou van boeken! Mijn favoriet verandert wel, omdat ik veel lees. Ik ben nu bezig met Het geld van Europa van Annemie Turtelboom, maar dat is niet mijn lievelingsboek. De meeste mensen deugen van Rutger Bregman vind ik echt een heel goed boek. Ik hou ook van De theorie van de 1 of de 2 van Ish Ait Hamou. Het is een heel klein boekje, maar legt eigenlijk uit wat het betekent als je opgevoed wordt in een moslimgemeenschap en opgroeit in een westerse samenleving.”
“Het was voor mij ook altijd aanpassen: thuis had ik dit geleerd, maar mijn vriendin op school deed dat, waarom is dat anders? Ish Ait Hamou legt die dualiteit op een hele mooie, menselijke manier uit in zijn essay. Dat maakt het ook verstaanbaar voor de andere mensen, want dat waren dingen die ik zelf niet kon omschrijven, maar die ik wel voelde.”
Om af te sluiten: als iedereen in België gegarandeerd zou luisteren, wat zou u dan zeggen?
“Respecteer elkaar wat meer en oordeel minder, want ieder mens is uniek en heeft zijn eigen parcours en rugzak. Als we allemaal al iets minder zouden oordelen en meer zouden luisteren naar elkaar, zou de samenleving er al véél aangenamer uitzien.”