Michael Rösch (31) wil in 2018 Olympisch biatlongoud voor België veroveren. Tot voor twee jaar was hij nog sterkhouder van de Duitse nationale ploeg, maar nu siert de Belgische driekleur zijn geweer. “Ik heb alles opgegeven om mijn carrière te kunnen verderzetten.”
Michael Rösch is 29 jaar wanneer hij besluit zijn topsportstatuut bij de Duitse politie vaarwel te zeggen, zijn sponsors voor bewezen diensten te bedanken en de deur van de nationale biatlonploeg achter zich dicht te slaan. Op dat moment heeft Rösch, naast twee individuele wereldbekeroverwinningen, één gouden Olympische medaille in de estafette op zijn palmares staan.
Hoewel Rösch – Ebs voor de vrienden – zijn talent nooit helemaal verzilverd heeft, is hij voor de Duitse wintersportliefhebber een icoon. Jarenlang behoort hij tot de vaste kern van de Duitse nationale ploeg. Door een gebrek aan resultaten wordt hij in 2012 evenwel niet voor het wereldkampioenschap in Ruhpolding geselecteerd. Een kaakslag zonder weerga voor Rösch, die op één van de mythische Duitse biatlonlocaties voor eigen volk had willen schitteren.
Ruzie met trainers
Rösch had het al langer aan de stok met de nationale trainers, die hem steeds vaker over het hoofd zagen. “Ruhpolding was voor mij de druppel die de emmer liet overlopen. Daarom ben ik op zoek gegaan naar een federatie, van wie ik de mogelijkheid kreeg om aan de wereldbeker, het wereldkampioenschap én de Olympische Winterspelen deel te nemen.”
Het liefst had hij in Sotsji al het ongelijk van zijn vroegere begeleiders willen aantonen. Aangezien de naturalisatieprocedure echter niet voor de start van de Olympische Winterspelen 2014 in orde geraakte, moest Rösch vanuit zijn zetel toekijken. “Toch kan ik niemand iets kwalijks nemen. Integendeel. Zowel het parlement, de ambassade als de biatlonfederatie heeft me ongelooflijk hard gesteund. Normaal gezien duurt zo’n aanvraag vier jaar, maar ik heb al na twee jaar wachten mijn Belgische identiteitskaart ontvangen.”
Rösch heeft tijdens de hele procedure geen moment aan opgeven gedacht. “Natuurlijk was het mentaal loodzwaar om twee jaar lang aan geen enkele wedstrijd te kunnen deelnemen. Ik ben hoe dan ook steeds blijven trainen. In die tussenperiode ben ik geen grammetje vet bijgekomen. Altijd heb ik mijn grote doel voor ogen gehouden: Belgisch goud op de Olympische Winterspelen van 2018 in het Zuid-Koreaanse Pyeongchang.”
Biatlon promoten
De keuze voor België was in elk geval niet vanzelfsprekend. “Ik heb hier geen familie of kennissen en van een uitgebreide biatloninfrastructuur is nauwelijks sprake.” Ook financieel heeft Rösch de jackpot niet gewonnen. “Vroeger regelde de Duitse skifederatie alles voor me. Dankzij lokale sponsors kan ik nu een volledig seizoen afwerken, maar het blijft moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen, omdat ik nog eenmaal alles op de sport wil zetten. Ik hoop bovendien binnenkort een positief signaal van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC) te ontvangen.”
Als wederdienst probeert Rösch de biatlonsport in ons land te promoten. “Ik wil de federatie echt vooruit helpen en de Belgen warm maken om op de latten te kruipen. In Duitsland is biatlon zonder twijfel de grootste wintersport met meer dan 25.000 toeschouwers. Dat zie ik in België niet gauw gebeuren, maar ik wil jullie wel trots maken.”
Daar is Rösch al voor een stuk in geslaagd. Op het zomerwereldkampioenschap in Rusland, waar ski’s voor rollerski’s ingeruild worden, behaalde hij de allereerste Belgische medailles. Moest hij in de sprint nog met zilver genoegen nemen, dan was hij in de 12,5 kilometer lange achtervolging de snelste van het hele deelnemersveld. “Dat was een schitterend moment. Zowel voor mij als voor de Belgische biatlonfanaten. Toen ik de nationale hymne hoorde, kwamen de tranen in mijn ogen.”
Rollerski
Rest nog één vraag: hoe bereid je je als biatleet in een land met een beperkt aantal sneeuwdagen voor? “Biatlon bestaat uit twee disciplines: langlaufen en schieten vanop 50 meter. Dat laatste is gemakkelijk in een schietstand te oefenen. Langlaufen in de zomer is moeilijk. Daarom train ik vaak op de rollerski’s. De techniek is nagenoeg gelijk. Het enige verschil is dat er wieltjes onder de latten staan. Ten slotte loop en fiets ik veel of werk ik aan mijn armkracht in een kajak of de fitnesszaal.”
© 2015 – StampMedia – Laurens Soenen
Dit artikel werd gepubliceerd door Sportwereld.be op 11/1/2015