Moet de anonimiteit van spermadonoren gegarandeerd blijven of niet? Met het groeiende aantal koppels dat beroep doet op spermadonatie stijgen ook de twijfels. Is anonimiteit nog van deze tijd, of moet België het voorbeeld volgen van andere landen, en de anonimiteit afschaffen? Die vraag stelt Fred Libert (1993), zelf donorkind, zich al geruime tijd. “Sommige mensen willen hun donor leren kennen. Maar ik heb daar geen behoefte aan.”
Elk jaar doen tussen de 8.000 en 9.000 koppels beroep op spermadonatie om hun kinderwens te vervullen. De donatie gebeurt door een man tussen 18 en 45 jaar via een erkende spermabank. In België is de anonimiteit van de spermadonor gegarandeerd door de wet op de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo’s en gameten uit 2007.
Volgens de Belrap rapporten (bundeling van de gegevens van alle fertiliteitscentra in België, red.) zou het aantal personen dat beroep doet op spermadonatie tussen 2012 en 2017 met 20% gestegen zijn. Het gaat om alleenstaanden, lesbische koppels en koppels waarbij de man onvruchtbaar is. Met het stijgende aantal koppels, steeg de laatste jaren ook de aandacht voor de praktijk.
Fred Libert: "Ik heb geen vader: in mijn ogen is de donor enkel iemand die sperma gedoneerd heeft. Een vader is iemand die je opvoedt en je je hele leven begeleidt."
In België blijft de spermadonor in de meeste gevallen anoniem. Daar zijn verschillende redenen voor: de duidelijke afbakening van donorschap/ouderschap en de bescherming van de positie van de (niet genetische) ouder.
Ondanks de voorkeur in ons land voor anonieme donatie, zijn de meningen daarover bij donorkinderen vaak diep verdeeld. Volgens tegenstanders is de anonimiteit niet meer van deze tijd en moet ze worden afgeschaft. Binnen dat kader leverde De Raad van Europa begin 2019 een advies af, waarin ze de Europese Commissie aanmaant om de lidstaten te verplichten komaf te maken met de anonimiteit van spermadonoren. In België is dat vooralsnog nog niet gebeurd.
Discriminatie
Fred Libert en Steph Raeymaekers (41) zijn allebei donorkinderen, maar denken helemaal anders over de anonimiteit van hun donor. Fred is gelukkig zonder te weten wie zijn donor is. Steph daarentegen, vindt donorkinderen het recht hebben om zelf te beslissen wie hun donor is. En dat begint met het afschaffen van de anonimiteit van de donor.
“Ik voel geen nood om mijn donor te leren kennen,” zegt Libert. “Ik ben blij met mijn opvoeding en mijn ouders. Mijn donor zie ik niet als mijn vader. Ik voel geen gemis of onbehagen over mijn opvoeding die me zouden aanzetten om me te storten op een ideaalbeeld van een zogenaamde vader. Ik heb namelijk geen vader: in mijn ogen is de donor enkel iemand die sperma gedoneerd heeft. Een vader is iemand die je opvoedt en je je hele leven begeleidt."
Steph Raeymaekers: “Ik heb er geen probleem mee dat mensen niet op zoek willen gaan naar hun donor. Maar dat is nog altijd geen reden om mensen die dat wel willen te discrimineren."
Raeymaekers is geen onbekende stem als het gaat over spermadonatie. Op haar blog Steph Zoekt Familie vertelt ze over de zoektocht naar haar ‘echte’ vader: de donor die haar moeder eind Jaren zeventig inschakelde om een kind te maken. Met het zaad dat werd gebruikt, werd haar moeder zwanger van een drieling. Sinds ze ontdekte dat zij en haar broer en zus het resultaat zijn van een inseminatie met onbekend sperma, heeft ze er haar levensmissie van gemaakt om haar donorvader te leren kennen – of op z’n minst uit de anonimiteit te halen.
“Ik heb er geen probleem mee dat mensen niet op zoek willen gaan naar hun donor,” zegt ze. “Maar dat is nog altijd geen reden om mensen die dat wel willen te discrimineren. Die zijn namelijk met veel. En het gaat me niet enkel om de relatie tussen donor en kind, maar ook om de medische informatie die ons nu wordt ontzegd.”
Medische informatie
“Cruciale medische informatie is niet voorhanden voor donorkinderen,” zegt Raeymaekers. “Ouders hebben alles voor het zeggen. Er is geen nationaal register, noch een beperking op het aantal kinderen per donor. Ik vind het belangrijk om te weten waar ik vandaan kom. Voor geadopteerden kan dat wel. Bij hen staat het samenhouden van broers en zussen en familiebanden zelfs centraal. Ik zeg niet dat iedereen moét weten wie zijn donorvader is. Maar er zou op z’n minst wel een keuze mogelijk moeten zijn. Weten waar je vandaan komt is een van de rechten van het kind en dat wordt ook erkend in de internationale wetgeving. Maar geen enkele wet zegt dat je recht hebt op een kind. Mensen willen koste wat het kost hun kinderwens vervullen en zijn bereid daarvoor grenzen te overschrijden, vaak ten koste van het kind zelf.”
Veerle Provoost, professor Ethiek aan de Universiteit Gent: "Momenteel ontbreekt er een registratiesysteem om wettelijke controle te kunnen uitvoeren. Ziekenhuizen controleren niet onderling of iemand zich elders al heeft opgegeven voor donatie."
Volgens Raeymaekers wordt er vandaag voor het kind beslist of het recht heeft op medische informatie, kennis over het bestaan van eventuele broers of zussen en zijn algemene afkomst. “De helft van de stamboom wordt afgeknot en vervangen door mensen met wie er geen biologische band is. Op die manier wordt niet gedacht aan wat het beste is voor het kind. En dat kan een grote psychologische impact hebben, zoals identiteitscrisissen en problemen met loyaliteit en vertrouwen.”
Veerle Provoost is Professor Ethiek aan de Universiteit Gent (Ugent). Zij wil de woorden van Steph Raeymaekers nuanceren: “Er is wel degelijk een beperking op het aantal kinderen per donor. Maar momenteel ontbreekt er een registratiesysteem om wettelijke controle te kunnen uitvoeren. Ziekenhuizen controleren niet onderling of iemand zich elders al heeft opgegeven voor donatie. In de praktijk betekent dat dat een donor in elk ziekenhuis het maximale aantal keer kan doneren. Ook voor de toegang tot medische informatie over de donor zouden ziekenhuizen zich beter kunnen organiseren. Maar voor deze verbeteringen is een identificeerbare donor niet noodzakelijk.”
"Voor de ontwikkeling, het geluk en welbevinden van de kinderen primeert in eerste instantie de kwaliteit van de gezinsrelaties, en niet de biologische verwantschap."
Luide roepers
Provoost waarschuwt ook voor vertekende beelden in de donordiscussie. “Sommige donorkinderen, vooral zij die een problematische gezinssituatie hebben en voorstander zijn van het afschaffen van de anonimiteit, voeren de bovenhand in het debat en worden het meest gehoord. Vaak worden ook steeds dezelfde donorkinderen geïnterviewd, die pleiten voor het afschaffen van de anonimiteit. Dat is niet verkeerd, maar we moeten ons ervan bewust blijven dat we zo geen representatief beeld krijgen van de problematiek.”
Dat laatste kan volgens Libert wel kloppen. “Er zijn wel degelijk nog donorkinderen die niet op zoek zijn naar hun donor. Ik heb zelfs het gevoel dat ze in de meerderheid zijn, maar minder opvallen omdat ze hun stem niet zo luid laten horen. Wij eisen geen podium op. Mensen die heel graag de anonimiteit willen afschaffen roepen gewoon veel luider. Daarom vind ik het belangrijk dat de stille massa van tevreden donorkinderen ook gehoord wordt.”
Psychologisch lijden
Steph Raeymaekers is bezorgd om de psychische belasting van donorkinderen die hun afkomst niet kennen, maar Provoost benadrukt dat geen enkel onderzoek daarop wijst. Internationaal onderzoek suggereert eerder dat het verdriet en psychologisch lijden bij de donorkinderen samenhangt met ernstig verstoorde gezinsrelaties en niet zozeer met het feit dat het kind zijn donorvader niet kent.
“Voor de ontwikkeling, het geluk en welbevinden van de kinderen primeert in eerste instantie de kwaliteit van de gezinsrelaties, en niet de biologische verwantschap,” zegt ze. “Bij donorconceptie aanvaarden de gezinsleden de sociale banden die ze met elkaar hebben als stevige basis voor een ouder-kind relatie. Als we de sociale ouder (de niet-biologische, red.) niet aanvaarden als volwaardige ouder, dan zouden we ook geen donorconceptie moeten inrichten. Er zijn echter veel mooie, warme gezinnen waar mensen een ouderrol krijgen zonder dat er een biologische link is en waar mooie, warme gezinnen uit ontstaan.”
Steph Raeymaekers: "Ik vergelijk dit debat altijd met dat over stemrecht voor vrouwen aan het begin van de twintigste eeuw. Er zullen toen ook heel wat vrouwen gezegd hebben dat het stemrecht voor hen niet hoefde. Maar dat stemrecht is er gekomen omdat je vrouwen gewoonweg niet mag discrimineren, niet omdat een groep vond dat het hen goed uitkwam dat ze konden stemmen."
Rechten van de donor
De identiteit van de donor kennen, is dus niet perse noodzakelijk voor het welzijn van het kind. Medische informatie van de donor verkrijgen kan dus ook zonder de donor bekend te maken. Er wordt daarbij niet enkel naar de rechten van het kind gekeken, maar ook naar die van de donor. “Natuurlijk mogen de rechten van de donor niet vergeten worden,” zegt Libert. Volgens hem moet dit vooral een debat tussen donorkinderen en donoren worden.
Maar daar is Steph Raeymaekers het niet mee eens. “Het kind moet het voor het zeggen hebben,” zegt ze. "Het donorkind heeft geen keuze gehad, alle andere partijen wel. Donorkinderen moeten dus ook geen rekening houden met de andere partijen, want zij hielden ook nooit rekening met hen.”
Raeymaekers wil Libert het zwijgen niet opleggen. “Natuurlijk moeten alle stemmen aan bod komen,” zegt ze. “Maar ik vergelijk dit debat altijd met dat over stemrecht voor vrouwen aan het begin van de twintigste eeuw. Er zullen toen ook heel wat vrouwen gezegd hebben dat het stemrecht voor hen niet hoefde. Maar dat stemrecht is er gekomen omdat je vrouwen gewoonweg niet mag discrimineren, niet omdat een groep vond dat het hen goed uitkwam dat ze konden stemmen. Het debat zou dus niet moeten gaan over het al dan niet afschaffen van de anonimiteit, maar over hoe we tegemoet moeten komen aan de vragen van verschillende partijen wanneer die anonimiteit wordt afgeschaft.”
In tegenstelling tot België is in Nederland het niet-anonieme donorschap bij wet geregeld. Wanneer een Nederlands donorkind 12 jaar wordt, krijgt het recht op inzage van het zogenaamd donorpaspoort.
Nederland en het donorpaspoort
In tegenstelling tot België is in Nederland het niet-anonieme donorschap bij wet geregeld. Wanneer een Nederlands donorkind 12 jaar wordt, krijgt het recht op inzage van het zogenaamd donorpaspoort. Het is de donor die dat paspoort vooraf invult, met zijn gegevens over zijn uiterlijke kenmerken, karakter, opleiding en het beroep, maar zonder persoonlijke contactgegevens. Een Nederlands donorkind kan pas vanaf zijn zestiende contact opnemen met zijn donor. De donor zelf daarentegen, heeft niet het recht om contact te zoeken met zijn donorkind.
Hij krijgt ook geen informatie over de identiteit van de vrouwen die de spermadonatie gebruikten. De donor kan bovendien nooit juridisch of financieel aansprakelijk worden gesteld voor het donorkind. In Nederland mag een donor voor maximaal twaalf gezinnen doneren. “In België beweegt er op dit vlak voorlopig weinig,” zegt Provoost. “Of België het Nederlands voorbeeld zal volgen, valt voorlopig enkel af te wachten.”
De Nederlandse Sophie van den Bergh en haar vriend Siebe* zijn in principe geen voorstander van de Belgische wet op anonimiteit voor de spermadonor. Siebe doneerde sperma om een bevriend lesbisch koppel te helpen met het vervullen van hun kinderwens. “Maar bij de aanpassing van de wet moet wel rekening gehouden worden met zowel de rechten van het kind als die van de donor. En er moet nagedacht worden over het verloop van de procedure. In Nederland is na de afschaffing van de anonimiteit een overgangsperiode ingelast, om donors nog zelf de kans te geven te beslissen om al dan niet anoniem te doneren.”
Sophie en Siebe zien het kindje van hun vrienden vaak, maar voeden het niet op. “Het kind zal opgroeien met het idee dat Siebe zijn biologische vader is; het is nu nog te jong om zich daar vragen bij te stellen. Voor hem is dit nu gewoon de situatie: hij wordt opgevoed door zijn twee moeders en af en toe komen papa en Sophie op bezoek. Als hij zich later vragen zal beginnen te stellen, zullen we die in alle openheid beantwoorden.”
*Siebe wordt liever enkel benoemd met zijn voornaam om de privacy van het kindje te beschermen.
Dit artikel werd gepubliceerd door Weekend Knack op 27/02/2020