Ongeveer 1 op de 5 van de dak- en thuislozen in België is jonger dan 25 jaar. Deze kwetsbare groep valt helaas nog vaak buiten het bereik van de traditionele hulp. Mind the Gap, een collectief van hulporganisaties, probeert de kloof te dichten. "De jongeren weten het best wat ze nodig hebben."

Of ik de capoeiraleraar ben? Neen, dat niet. Maar wanneer ik vertel dat ik voor de reportage kom, ben ik gelukkig nog steeds welkom. Maryline Thiry van Betonne Jeugd nodigt me uit om plaats te nemen aan tafel in ’t Werkhuys in Borgerhout, Antwerpen. Het is bijna 15 uur.

Ik mag vandaag een aantal workshops meevolgen die verschillende vzw’s en organisaties aanbieden aan kwetsbare jongeren met een verhoogd risico op dak- of thuisloosheid, of jongeren die zich al in deze situatie bevinden. Aan tafel zitten medewerkers van de Antwerpse dak- en thuislozenorganisatie Betonne Jeugd, steunpunt voor jeugdwerk en jeugdbeleid Uit de Marge en Mind the Gap. Dat laatste is een collectief van mensen uit verschillende organisaties en sectoren die thuisloosheid bij jongeren willen voorkomen en beëindigen.​

Terwijl we wachten tot de jongeren er zijn, komen de medewerkers van de organisaties toe op de koer. Er worden wat sigaretjes gerookt en een paar halfnerveuze mopjes gemaakt over de tot nu toe magere opkomst. De workshops vandaag gaan door op hetzelfde moment als een ander, vast ontmoetingsmoment van Betonne Jeugd, waardoor er niet erg veel jongeren komen.

Ik sla een praatje met Sino Davchevski van jongerenmedia-agentschap StampMedia. Hij geeft zo meteen een workshop sociale media en fotografie en zal uitleggen hoe je makkelijk foto’s met je smartphone kan bewerken. StampMedia werkt samen met jongeren om hen de kans te geven hun journalistieke skills te ontwikkelen, gratis en voor niets.

"Foto’s, filmpjes, podcasts, opnemen en bewerken: ik doe het allemaal", zegt Davchevski. "Maar wanneer ik met de jongeren werk, doe ik zelf niets. Dan laat ik hen het doen." Hij lacht. "Het is de bedoeling dat ze zelf iets leren." Ook voor MO* maakten jongeren van StampMedia trouwens al vaker waardevolle bijdragen. "Maar schrijven moeten ze van iemand anders leren. Ik kom uit Macedonië, ik ben hier al tien jaar, maar jullie taal is moeilijk om te schrijven." Voor ik het besef, ben ik mijn gesprekspartner kwijt omdat hij twee jongedames aan een naburig tafeltje probeert te ronselen voor zijn workshop.

Couchsurfen

Sarah Lampen (Betonne Jeugd) en Dominick Vosters (Mind the Gap) verduidelijken hoe het komt dat een groot deel van de jongeren in de problemen onzichtbaar blijft. Als ze couchsurfen bij vrienden, of als ze op het punt staan om een slechte thuissituatie te verlaten zonder dat ze een alternatief hebben, worden ze niet opgenomen in tellingen. In werkelijkheid zijn het er dus een pak meer dan de officiële statistieken tonen.

Jongeren en kinderen wordt vaak ontraden om gebruik te maken van de opvangcentra voor daklozen

Daar komt nog eens bij dat het voor jongeren een grote stap is om beroep te doen op de reguliere hulp voor daklozen. Jongeren en kinderen wordt vaak ontraden om gebruik te maken van de opvangcentra voor daklozen. Die zijn te onveilig, of de jongeren zijn nog te hard getraumatiseerd om zich in zo’n omgeving veilig te voelen. Sommige jongeren op straat, maar ook in opvangcentra voor volwassen daklozen, nemen hun toevlucht tot drugs om ’s nachts wakker te blijven, omdat ze zich niet veilig genoeg voelen om te slapen.

Tijdens de workshops van vandaag gaan we het hebben over weerbaarheid. Thiry legt me uit dat het wel eens voorkomt dat jongeren die op straat rondhangen gepest worden. Met de weerbaarheidsworkshops willen ze die jongeren handvatten aanreiken om sterker in hun schoenen te staan in zulke situaties. 

Oplossingen

Het collectief Mind the Gap zoekt oplossingen voor dak- en thuisloze jongeren, in samenspraak met die jongeren, op korte en lange termijn. Er zijn meer dan vijftig organisaties bij aangesloten uit onder andere de jeugdhulp, zoals Betonne Jeugd en Uit de Marge, maar ook uit de volwassenenzorg, het lokaal sociaal beleid, de 'Wonen en Werk'-sector en het algemeen welzijnswerk.

Vosters legt me uit dat er veel moet veranderen op beleidsniveau. "Voor jongeren die onder de nullijn starten, is het zo veel moeilijker om te overleven", zegt Lampen. Ze omschrijft die nullijn als de grens tussen wel of niet kunnen deelnemen aan de maatschappij. Die ligt nu bij de lage middenklasse. Wie onder de lijn zit, kan niet mee.

Lampen raakt op dreef. Ze zegt dat de nullijn naar omlaag moet omdat er te veel mensen achterblijven. Voor jongeren die niet ondersteund of gemotiveerd worden en die op zichzelf moeten rekenen zonder de nodige levenservaring om op terug te vallen, is het volgens haar niet haalbaar. 

"De jongeren weten het best wat ze nodig hebben, dus is het logisch dat we hen uitnodigen aan tafel en hen vragen waar er verandering moet komen"

Inspraak van de jongeren zelf is belangrijk voor veranderingen op beleidsniveau. ‘Het is voor hen dat we het doen’, zegt Vosters. ‘Zij weten het best wat ze nodig hebben, dus is het logisch dat we hen uitnodigen aan tafel en hen vragen waar er verandering moet komen.’

Een voorbeeld is de begeleiding nadat jongeren aan een woonst geholpen worden. Op dit punt zijn ze al voor een deel geholpen, maar voor iemand die uit de jeugdzorg of van op straat komt, is dit een heel ingrijpende verandering. Er is nog hulp nodig om de juiste richting aan te geven, en bij te sturen indien nodig.

Participatie staat centraal bij Mind the Gap. Veel van de jongeren die meediscussiëren over het beleid doen dit omdat ze zich betrokken voelen bij de problematiek en willen bijdragen aan de oplossingen. Vosters wijst me erop dat de jongeren bij vergaderingen de enigen aan tafel zijn die niet betaald worden voor hun inzet, en dit enkel doen om te helpen.

Die inbreng is van groot belang om de noden van deze groep goed te kunnen begrijpen. Met zaken zoals de workshop van vandaag, uitstapjes of gratis maaltijden probeert Mind the Gap de jongeren iets nuttigs terug te geven voor hun engagement. 

Maar de verandering van het beleid gaat tergend traag. Daarom wil Mind the Gap ook oplossingen bedenken waar de jongeren meteen iets aan hebben. Zo realiseerden ze het inloophuis Jump in het Antwerpse jeugdcentrum Kavka. Daar kunnen jongeren terecht om even op adem te komen en zijn ze ook welkom om iets te eten of om zich te wassen.

Rots en water

Kevin neemt ons mee naar de tuin achter het gebouw. ‘De laatste 20 jaar heb ik me beziggehouden met alle dingen die je beter niet doet', vertelt hij de groep met een stevig Antwerps accent. 'Op straat rondhangen, elk weekend vechten, in de criminaliteit belanden…’ Met zijn pet, tattoos en vlotte babbel lijkt Kevin me de ideale persoon om dak- en thuisloze jongeren toe te spreken.

Hij geeft ons vandaag een Rots-en-Watertraining. De opkomst is vandaag niet bijzonder hoog. Van de elf deelnemers zijn er vier jongeren, vier zijn begeleider, er zijn twee rots- en-watercoaches en ikzelf. Er wordt smakelijk gelachen met een kleine, mollige kerel die in zijn blote buik na elke oefening een koninklijk zwaaitje geeft aan zijn partner. Het gaat er allemaal prettig, losjes aan toe.

We staan op blote voeten in een cirkel. ‘"Rots" staat voor mensen die heel goed weten wat ze willen’, legt Kevin uit. ‘Wat op zich goed is. Maar mensen die rots zijn, houden ook geen rekening met anderen, wat niet zo goed is. Water is het omgekeerde. Dat staat voor mensen die alles doen voor anderen en die met zichzelf geen rekening houden. Dat is zeker niet goed.’

Het is de bedoeling om hier te zoeken naar een gezonde balans in het leven, om te weten te komen wanneer je meer rots en wanneer je meer water moet zijn.

"Veel jongeren die uit moeilijke situaties komen, weten niet wat het is om grenzen te stellen. Ze weten vaak zelfs niet dat ze daar recht op hebben"

Lampen legt me achteraf uit waarom dit soort cursussen nuttig is voor dak- en thuisloze jongeren. "Veel jongeren die uit moeilijke situaties komen, weten niet wat het is om grenzen te stellen. Ze weten vaak zelfs niet dat ze daar recht op hebben." Het komt regelmatig voor dat jongeren niet weten waar ze recht op hebben of hoe ze hulp kunnen vragen. Daarom is advies geven een belangrijk deel van de werking van jeugdhulporganisaties.

Kevin geeft ons allemaal een ballon. We mogen die opblazen en op enkele centimeters voor ons gezicht houden, met de ogen gesloten. Ik hoor wat voetstappen in het gras en ben op mijn hoede, maar ik schrik me rot wanneer Kevin met zijn vinger op mijn ballon komt tikken. Even later hoor ik ballonnen knallen. Plots kondigt hij aan dat de oefening voorbij is. Ook al houden enkele deelnemers, ik inbegrepen, hun ballon nog in een krampachtige houding voor het gezicht.

"Jullie waren allemaal bang dat jullie ballon zou ontploffen", duidt Kevin. "Voor sommigen was die angst terecht, voor anderen niet. Jullie deden iets wat iedereen doet. Jullie maakten je zorgen over iets waarvan je niet eens weet of het wel zou gaan gebeuren."

Warme maaltijden

De workshop loopt op zijn einde en we worden uitgenodigd om mee aan tafel te schuiven. Op de achtergrond hoor ik Kevin de jongeren nog uitleggen dat wettelijke zelfverdediging niet betekent dat je iemand het ziekenhuis in mag timmeren als die persoon je slaat. Er is eten genoeg, dus ook de rots-en-watercoaches blijven ook nog wat langer.

Betonne Jeugd biedt drie keer per week warme maaltijden aan aan kwetsbare jongeren. Terwijl ik mee-eet, besef ik dat zo'n warme maaltijd niet alleen de nood aan voedzaam eten maar ook aan sociaal contact vervult. Er staat een lange tuintafel met gevulde potten, iedereen praat met elkaar, het voelt bijna als een tuinfeest. 

Deze jongeren worden dagelijks geconfronteerd met het leggen van de financiële puzzel, met de uitdagingen van het leven zonder privileges, in instellingen en op straat. Maar rond deze tafel wordt er vooral gezeverd en gelachen als een hechte familie.


Dit artikel werd gepubliceerd door MO* Magazine op 05/09/2022.

vorige volgende