Naar jaarlijkse traditie vindt in de week van 16 tot 25 november de Week van de Pleegzorg plaats. Hoewel het aantal pleegzinnen het afgelopen jaar toenam, blijft de vraag groter dan het aanbod. Dat zegt Joke Timmermans, communicatieverantwoordelijke van Pleegzorg Vlaanderen.

De Week van de Pleegzorg gaat op zaterdag 17 november om elf uur ’s ochtends van start met een flashmob. In vijf verschillende Vlaamse steden zullen ruim vijfduizend pleegpopjes uitgedeeld worden. Die popjes staan symbool voor de intussen vijfduizend Vlaamse pleegkinderen die, wanneer ze thuis niet meer terecht kunnen, opgevangen worden door een pleeggezin.

Vraag groter dan aanbod

Op maandag 19 november wordt in het Vlaams Parlement het boek Op weg met Pleegzorg voorgesteld. In de namiddag volgt er een studie waarbij enkele specifieke thema’s die pleegzorg kenmerken worden besproken. Als afsluiter van de Week van de Pleegzorg nodigt voetbalclub KRC Genk op 25 november 130 pleegkinderen en –ouders uit voor de wedstrijd tegen OH Leuven. “Door pleegzorg op deze schaal onder de aandacht brengen, steeg het afgelopen jaar het aantal deelnemende gezinnen. Maar helaas blijft de vraag naar opvang beduidend groter dan het aanbod”, meldt Timmermans.

Weekendouders

Veel mensen zien pleegzorg nog in adoptiecontext. “Terwijl er binnen een gezin verschillende soorten engagement mogelijk zijn”, vertelt Timmermans. “De zelfredzaamheid van de biologische ouders en de uiteindelijke terugkeer van het kind naar die ouders, staan altijd centraal.” Dat betekent dat de duur van de pleegzorg varieert van enkele maanden tot enkele jaren. “Maar een gezin kan zich ook openstellen voor een zomervakantie of een weekend. Wanneer meer mensen hierover geïnformeerd zouden worden, zouden er naar mijn gevoel nog meer kinderen een leuke tijd kunnen beleven”, aldus Timmermans.

Pleegzorg is gulden middenweg

"Pleegzorg is een daad van pure mensenliefde", zegt de zestigjarige Rosette Liekens uit Antwerpen. En zij kan het weten. Recent nog ontvingen Rosette en haar man Bruno hun vijftigste pleegkindje. “Nadat mijn man op pensioen ging, hadden we soms wel negen kinderen in huis. Voordien waren dat er maximum vier. De leeftijd varieerde, maar de oudste die we mochten opvangen was twaalf. De jongste was slechts enkele weken oud”, vertelt Liekens. Het Antwerpse koppel heeft nochtans zelf ook kinderen op de wereld gezet. “Na de geboorte van onze zoon en dochter was het niet meer mogelijk om kinderen te krijgen. Maar we droomden van een groter gezin. Adoptie vond ik eerder bestemd voor mensen die helemaal geen eigen kinderen kunnen krijgen, dus werd pleegzorg een gulden middenweg.”

Houden van en laten gaan

Bij iedere nieuwe opname van een kindje werd in het pleeggezin van Rosette eerst met de eigen kinderen overlegd. “Want afhankelijk van de tijdspanne van het verblijf, gingen de kinderen elkaar toch als broer en zus beschouwen. In de meeste gevallen hoorde daar vroeg of laat een afscheid bij." Liekens heeft niet met al haar pleegkinderen nog contact. De vijf die ze daadwerkelijk opvoedde tot hun achttiende zijn wel nog onderdeel van haar leven. “Een pleegdochter kwam, na de geboorte van haar eerste kind, het peterschap aan Bruno aanbieden. Uit dankbaarheid voor onze goede zorgen.”

Geen vanzelfsprekendheid

Toch is pleegzorg geen vanzelfsprekendheid. Alle financiële lasten van het pleegkind komen op de schouders van de pleegouders terecht. “Het gaat over kledij, voedsel, dokterskosten of scholing. Maar, in geval van pleegzorg op lange termijn, omhelst het ook toebehoren zoals een laptop, gsm, of hogere studies.” Het kostenplaatje heeft Liekens er nooit van weerhouden om kinderen een warme thuis aan te bieden. Zelfs nu, op haar zestigste, kan ze nog niet met duidelijkheid zeggen wanneer ze het pleegverhaal gaat afronden.

© 2012 - StampMedia - Lieselotte Wröbel