Antwerpen is dit jaar Europese Jongerenhoofdstad. Onder het motto 'Room to Bloom' zal jeugdwerk, samen met tien andere jongerenthema's, een jaar lang extra aandacht krijgen. Dat is nodig, want jeugdverenigingen in de stad worstelen met specifieke problemen én krijgen vaak te maken met vooroordelen.

In een stad waar meer dan een kwart van de bevolking onder de 25 is, kan jeugdwerk een belangrijke rol spelen. Antwerpse jeugdbewegingen bieden niet enkel vrijetijdsbesteding, maar ze bevorderen ook sociale cohesie en brengen hun leden verantwoordelijkheden en waarden bij. Dat alles doen ze te midden van een omgeving die vaak kindonvriendelijk is. Hun locatie brengt verschillende uitdagingen met zich mee. In een stad waar zoveel te doen is en zo veel gebouwen staan, is het moeilijk om op te vallen. Bovendien worden stedelijke jeugdbewegingen meer dan elders geconfronteerd met problemen die hun werking kunnen belemmeren.

Nu Antwerpen is gekroond tot de volgende Jongerenhoofdstad, breekt de tijd aan om deze hindernissen onder de loep te nemen. "Room to bloom" klinkt als een mooie slogan, maar klopt ze ook? Krijgen de jeugdbewegingen in Antwerpen nog ruimte en welke obstakels stuiten hen mogelijk in hun groei?

De ene jeugdbeweging is de andere niet

In Antwerpen met al haar districten zijn er in totaal 212 erkende jeugdverenigingen. Hierbij horen klassiekers als Chiro, Scouts en Gidsen Vlaanderen, KSJ en KSA, maar ook allochtone jeugdverenigingen en jeugdhuiswerkingen. Elke vereniging heeft zijn eigen identiteit, waar specifieke problemen uit kunnen voortvloeien. Verschillende Chiro- en Scoutsgroepen vrezen bijvoorbeeld voor het behoud van hun lokalen, die ze vaak huren voor een symbolische euro van een parochie of school. Wordt er echter beslist een hogere huurprijs te vragen, dan staan de bewegingen op straat, omdat ze niet over voldoende middelen beschikken. Verenigingen die vooral kinderen met verschillende culturele achtergronden aantrekken, zoals degene die onder het Platform Allochtone Jeugdwerkingen vallen, hebben verrassend weinig moeite om leden aan te trekken. Leiding en andere vrijwilligers vinden blijkt echter wel een probleem omdat ze beschikken over een minder grote achterban. “Deze jeugdbewegingen hebben niet dezelfde ontstaansgeschiedenis als traditionele jeugdbewegingen en daarom nog tijd nodig om te groeien en zich te ontwikkelen”, aldus Najim Einauan van het PAJ.

Ondanks alle verschillen kunnen we toch enkele uitdagingen identificeren waarvoor bijna elke jeugdvereniging in de stad vroeg of laat komt te staan. Behalve de reeds aangehaalde infrastructurele problemen zijn dat multiculturaliteit, kansarmoede en leidingtekorten. Voor elk vraagstuk bestaan er gelukkig verschillende oplossingen. Met de nodige creativiteit en openheid slagen Antwerpse jeugdbewegingen er in, ongeacht hun problemen, de zogeheten stedelijke jungle tot een thuis te maken.

Infrastructurele struikelblokken

Infrastructuur blijkt voor jeugdbewegingen in Antwerpen de belangrijkste bekommernis. Tot welke koepelfederatie ze ook behoren, ze zijn allemaal bezorgd om de toekomst van hun lokalen. In de meeste gevallen worden die beheerd door de kerkfabriek of een lokale school. Omdat ruimte in de binnenstad gegeerd is, leeft de verwachting dat lokalen vaker verkocht of voor andere doeleinden gebruikt zullen worden. “Het is niet moeilijk om te voorspellen dat binnen x-aantal jaar meer en meer parochies zullen gaan beseffen dat zo’n lokaal in ’t midden van de stad heel wat geld waard is,” bedenkt stadswerker voor Chirojeugd Antwerpen Jonas Raats. Zijn tegenhanger bij Scouts en Gidsen Eveline Reusens deelt deze bezorgdheid: “Op een plek waar de druk en competitie zo hoog liggen, zit je als jeugdbeweging per definitie in een zwakke onderhandelingspositie.”

Verschillende jeugdbewegingen in Antwerpen hebben dat zelf ondervonden. Soms werd er een oplossing gevonden voor hun probleem, maar niet altijd. Gidsengroepen St. Lutgardis en Maria Mediatrix fuseerden noodgedwongen omdat een van de twee zonder gebouwen zat. De drie oudste groepen van Scouts St. Jan Berchmans zijn uit hun lokalen in de Ijzerenwaag gezet nadat die verkocht werden aan een bouwpromotor. De volledige groep kon voorlopig worden ondergebracht bij de jongere afdelingen in het St. Jan Berchmanscollege, maar de leiding blijft naarstig zoeken naar een nieuw onderkomen met hulp van de stadswerker en de jeugddienst. “Tot nu toe hebben we nog niets gevonden”, zegt stedelijk jeugdconsulente Sandra De Gier.

Het stadsbestuur en de jeugddienst doen hun best, maar de jeugdbewegingen zelf vinden dat natuurlijk niet genoeg, grapt Raats. Op andere vlakken slaagt men er gelukkig beter in jeugdbewegingen te helpen. In het kader van Antwerpen Jongerenhoofdstad worden tegen 2011 alle bestaande jeugdlokalen gescreend op veiligheid. Gebouwen die niet aan de eisen voldoen, komen in aanmerking voor infrastructuursubsidies.

Op gebied van speelruimte zijn er veranderingen aan de gang. De komst van Park Spoor Noord was voor veel jeugdbewegingen een zegen, maar anderen vrezen voor de gedeeltelijke verdwijning van het Noordkasteel en St. Annabos. Deze natuurgebieden zullen moeten wijken voor de Oosterweelverbinding.

't Stad is van iedereen, de jeugdbeweging ook?

Terwijl infrastructuurproblemen de werking van Antwerpse jeugdbewegingen belemmeren, creëert multiculturaliteit behalve uitdagingen ook nieuwe mogelijkheden. Slogans als “’t Stad is van iedereen” benadrukken de heterogene identiteit waar Antwerpen trots op is. Jeugdbewegingen in de stad willen dan ook jongeren van verschillende sociale en culturele achtergronden aanspreken. Toch ondervinden ze dat dit niet altijd evident is. Chiro, Scouts en KSJ-KSA hebben nog steeds een blank middenklassenimago dat kinderen van buitenlandse afkomst kan afschrikken. Het Platform Allochtone Jeugdwerkingen biedt daarom alternatieven. Volgens het PAJ weten zij als geen ander wat er bij hun doelgroep leeft en waar deze jongeren nood aan hebben.

Bij een andere taal, een ander geloof en andere gebruiken hoort dus blijkbaar een andere jeugdbeweging. Volgens Raats klopt het dat leidingploegen van overwegend Vlaamse groepen vaak niet goed weten hoe ze jongeren van andere afkomst kunnen aantrekken. Ook Chiro Lore kampt met dit probleem. Volgens leider Rik De Lombaerde weerspiegelt de sociale en culturele mix van hun groep die van de omgeving niet: "In onze buurt wonen veel allochtonen, daarvan zien we er maar weinig naar onze Chiro komen." Nick De Ruysscher, medewerker bij KSJ Antwerpen-Brabant bevestigt dit: “Niet alleen de allochtone bevolking bereiken, maar die leden daarna ook behouden, dat is de uitdaging!” Najim Einauan, coördinator bij het Platform Allochtone Jeugdwerkingen, wijst erop dat KSJ Antwerpen-Brabant in het verleden al heeft samengewerkt met het PAJ om allochtone jongeren vlotter te bereiken. Ook in 2011 zetten zij deze samenwerking verder, met o.a. buitenspeeldag Triangel.

Sommige traditionele jeugdbewegingen slagen er dus wel in culturele verschillen te overbruggen. Scouts en Gidsen Antwerpen-Noord staat bekend om de diversiteit van zijn leden, maar het bekendste voorbeeld blijft toch Chiro Dolfijn. Deze groep heeft van de uitdagingen die de buurt met zich meebrengt zijn sterktes gemaakt. Door sterke verankering in de wijk, laagdrempeligheid en het aanpassen van de werking slaagt Chiro Dolfijn erin jongeren aan te spreken die anders niet aangesproken zouden worden door jeugdwerk. "De kinderen die wij bereiken zijn echt de kinderen van de Seefhoek!"

Creatief tégen (kans)armoede

Kansarmoede en multiculturaliteit gaan helaas vaak hand in hand. Bepaalde wijken in Antwerpen zijn duidelijk moeilijker bereikbaar voor de traditionele jeugdbewegingen, legt Eveline Reusens uit. “In Antwerpen-Noord wonen enorm veel jongeren, maar daar is maar één Scoutsgroep actief. Antwerpen-Berchem is geografisch een gelijkaardige regio en daar zijn 'gigantisch' veel Scoutsgroepen – zeker een achttal.” Kansarmoede belemmert sommige jeugdbewegingen in hun dagelijkse werking. “Voor Scoutsgroep Luchtbal is de uitdaging om genoeg leden te vinden. De leidingploeg is groot genoeg, maar leden werven wil maar niet lukken. Zij zitten dan ook in een kansarme wijk.”

De stadswerkers van zowel Chiro Nationaal als Scouts en Gidsen Vlaanderen benadrukken dat de situatie van jeugdbewegingen snel kan veranderen. Vaak evolueren groepen in positieve zin, doordat ze zich specifieker gaan toespitsen op bepaalde uitdagingen en creatieve oplossingen zoeken voor hun problemen. Zo organiseren beide koepels bijvoorbeeld een “open kamp,” waarbij kinderen die niet in de jeugdbeweging zitten ook mee kunnen gaan op bivak. Jonas Raats legt uit: “In de stad gaan vaak allochtone en kansarme kinderen mee. Zij vinden niet altijd onmiddellijk de weg naar de jeugdbeweging, maar dankzij deze sociale actie kunnen we toch ook wat moeilijk te bereiken leden werven.” Verder verlagen groepen als Chiro Dolfijn hun lidgeld en kosten voor het kamp, of maken ze het uniform niet langer verplicht.

In Antwerpen is ook de vereniging Kras jeugdwerk, voordien KIDS, werkzaam. Dit is zowat de grootste werking voor maatschappelijk kwetsbare jongeren in de stad. De organisatie probeert bruggen te slaan en mogelijkheden aan te reiken om kansarmoede te overwinnen in buurten waar dit probleem sterk speelt. KRAS is geen traditionele jeugdbeweging, omdat ze met betaalde krachten werkt, maar ze slaat wel de handen in elkaar met Chiro en Scouts om zo sterker te staan.

Een blik leiding

Uit de samenwerking van Chiro, Scouts en KRAS is 4x4 ontstaan. Dat is een traject voor jongeren die geen achtergrond hebben in de jeugdbeweging, maar wel de capaciteiten bezitten om leiding te worden. Onder begeleiding van een aantal vrijwilligers met Chiro- of Scoutservaring leren ze de kneepjes van het vak. Na een stage bij een stadsgroep kunnen ze dan doorstromen naar de leidingploeg. Met dit project hopen de jeugdbewegingskoepels in te spelen op een probleem waarmee stadsgroepen vaak te kampen hebben: leidingtekort.

Leidingtekort heeft volgens Jonas Raats drie belangrijke oorzaken. Ten eerste biedt de stad een brede waaier aan mogelijkheden voor jongeren. Jeugdbewegingen zijn slechts een van de vele ontspanningsmogelijkheden en vallen ook niet echt op in het straatbeeld. “Er is zo veel te doen in de stad, er zijn zo veel gebouwen. Een jeugdlokaal is hier soms gewoon een onopvallend rijhuis in een drukke straat.” Bovendien bieden bepaalde organisaties de mogelijkheid om tegen betaling jeugdmonitor te zijn. Daar kunnen vrijwillige verenigingen niet tegenop. Tenslotte zijn de oudste afdelingen van jeugdbewegingen vaak klein waardoor er geen vlotte doorstroming is naar de leidingploeg. Wanneer groepen niet meer kunnen rekenen op voldoende leiding, zijn ze vaak genoodzaakt hun werking stop te zetten.

Dit probleem trof Scoutsgroep Brabo-Marnix van de FOS Open Scouting, die al meer dan 80 jaar actief waren op het Kiel. Eenheidsleider 'Plichtsbewuste Tagoean' (een totem of bijnaam die traditioneel wordt gegeven bij de scouts, nvdr), die liever niet bij zijn echte naam gekend wil worden, legt uit dat zijn groep weinig andere significante problemen had. “Er was een logisch afvallen van mensen die al jaren bezig waren en andere horizonten opzochten, en er was geen nieuwe aangroei van leiding. De stad Antwerpen, onze koepel en onze achterban hebben zeker geholpen. Maar zij hebben ook geen blik leiding staan dat ze zomaar kunnen opentrekken. Als de leidingploeg dan ook nog gedemotiveerd raakt en het nut van verder doen niet meer inziet, dan is er nog weinig aan te doen.” Toch geeft hij de moed niet op. “Hoop is er altijd. We hebben een VZW met een aantal gemotiveerde mensen die de gedachte aan Brabo-Marnix levendig willen houden. We hebben ons materiaal, lokaal, de financiën en kennis in beheer voor een eventuele doorstart. Stilstaan is echter achteruitgaan en beginnen vanaf nul is heel moeilijk. We hebben er met de huidige gemotiveerde mensen een tijd op geplakt, en dan zien we wel weer verder.”

Toch slagen heel wat leidingploegen erin om met een beperkt groepje toch een volwaardige werking te organiseren. Chiro Lore heeft een leidingploeg die bestaat uit een harde kern van zes leiders en leidsters. "Daarom hebben we hulp van buitenaf gezocht en het concept 'hulpleiding' geïntroduceerd. We hebben een oproep gelanceerd op allerlei online fora en via Chiro Nationaal om leiding te worden in onze Chiro. Op vrijwilligersbeurzen en de Dag van de Jeugdbeweging komen we met onze oproep naar buiten. Voor stadsgroepen worden ook speciaal bekendmakingsposters en -flyers verspreid." Leiding zoeken en vinden blijft een kwestie van flexibiliteit en inventiviteit.

"Wij willen geen stigma!"

De koepelorganisaties van de verschillende jeugdbewegingen in Antwerpen ondersteunen hun stadsgroepen zoveel mogelijk. Chirojeugd Vlaanderen en Scouts en Gidsen Vlaanderen hebben beiden een beroepskracht in dienst, die specifiek de Antwerpse groepen bijstaat. Ook de medewerkers van het PAJ, dat in alle Vlaamse provincies en Brussel actief is, spitsen zich toe op Antwerpen. De koepel KSJ-KSA-VKSJ heeft een werkgroep waarin alle stedelijke groepen vertegenwoordigd zijn. Zo proberen ze een platform te creëren waarop groepen elkaar kunnen ontmoeten en ervaringen uitwisselen. Nick De Ruysscher vertelt: “We trachten ook om gezamenlijk een activiteit te organiseren om KSJ-KSA-VKSJ verder te profileren in Antwerpen. Een paar jaar geleden was dat 'Banan', een evenement waarbij alle groepen samen een groot spel in de binnenstad speelden.” Dankzij de respectievelijke stadswerkers lijkt de overgrote meerderheid van de jeugdbewegingen de weg naar de Antwerpse jeugddienst en de voorzieningen die de stad aanbiedt vlot te vinden. Alleen het indienen van subsidiedossiers in de verenigingendatabank zorgt voor moeilijkheden, aldus Sandra De Gier. “Alles is nu gedigitaliseerd en daarom loopt het wat stroef.”

Belangrijk blijft om stadsgroepen niet negatief te bekijken. Rik De Lombaerde benadrukt dat niet alle groepen last hebben van de typische stadsproblematieken. “Soms is er een te stigmatiserend beeld van stadsgroepen. Het lijkt wel alsof geen enkele stadsgroep leden aantrekt en alle groepen afstappen van hun tradities om zo laagdrempelig mogelijk te zijn. Bij ons is dat niet zo.”

Blijven bloeien

Ondanks alle uitdagingen willen de stadsgroepen een positieve boodschap uitdragen. Antwerpen plaatst hen voor dilemma’s, maar biedt ook mogelijkheden om te bloeien én te groeien. Alleen op het vlak van infrastructuur is er nog heel wat werk aan de winkel. Jonas Raats benadrukt echter dat groepen vaak hun eigen lot in handen hebben: “Als jeugdbewegingen kunnen afstappen van bepaalde conservatieve reflexen, zoals de vaste structuur van de verschillende afdelingen of de verplichte aankoop van het uniform, dan is er zeker toekomst voor hen in de stad!” Volgend jaar wordt alvast het moment bij uitstek voor stad én stadsgroepen om uitdagingen omtrent jeugdwerk aan te gaan en de zichtbaarheid van Antwerpse jeugdbewegingen te vergroten. “We hebben ons plekje veroverd!” zegt Eveline Reusens, “maar dat plekje kan vast en zeker nog worden uitgebreid. Met een goede portie creativiteit en het juiste engagement is er ongetwijfeld ‘room to bloom’ in 2011 én later.” De jeugdbewegingen zijn er klaar voor.

Jeugdbewegingen in AntwerpenAntwerpen heeft 480.000 inwoners. 29% daarvan, of circa 140.000 inwoners, zijn jonger dan 25 jaar.Per 14.000 jongeren is er een jeugdraad.

In Antwerpen wonen mensen van 165 verschillende nationaliteiten.

In Antwerpen en districten zijn 212 erkende jeugdverenigingen werkzaam. Zij bereiken meer dan 20.000 kinderen, dankzij de inzet van 3.000 vrijwilligers.

Deze erkende jeugdverenigingen zijn o.a. de volgende jeugdbewegingen:

  • Scouts: 55-60 groepen (aantal hangt af van jin-werking, die per jaar varieert)
  • FOS: 4 groepen
  • Chiro: 29 groepen
  • KSJ-KSA-VKSJ: 8 groepen
  • PAJ: 21 groepen (+ 20 niet-erkende groepen)

© 2011 – StampMedia/Lessius – Tine De Schryver en Catherine Kosters