Hoe zou je het genre van Sir Yes Sir omschrijven?
“Ik vind het moeilijk een stempel op onze muziek te plakken. Ik doe dat niet graag. Maar toch is het logisch dat wij ergens bijhoren. Voor ons is dat meer het alternatieve genre met invloeden van indiepop en -rock. We brengen een combinatie van melodieën, waardoor we niet in één en hetzelfde genre blijven.”
Eigen genre of niet. Sir Yes Sir is er. Hoe is de groep tot stand gekomen?
“In 2009 zag Sir Yes Sir het levenslicht. Daarvoor heb ik altijd iets anders gedaan. Eerst heb ik Germaanse gestudeerd. Daarna wou ik doctoreren, maar toen voelde ik dat ik veel meer voor muziek voel dan voor mijn studies. Ik heb uiteindelijk mijn doctoraat niet afgewerkt. Intussen wist ik wel wie ik in m’n band wilde hebben. Beetje bij beetje zijn alle puzzelstukjes in elkaar gevallen en is Sir Yes Sir geboren.”
Is de band dan helemaal hetzelfde gebleven?
“Nee, dat niet. Enkel ik en saxofonist Alban zijn er van de beginperiode bij. De rest was eigenlijk een beetje een komen en gaan. Maar ik ben nu echt tevreden over onze huidige band. We zijn met vijf en ik heb er een goed gevoel bij. We waren trouwens een tijdje met z’n zessen. Toen hadden we twee saxofonisten. Maar nu is het enkel Alban die de saxofoon voor zijn rekening neemt.”
Waarom deze bandnaam? Klinkt speciaal, toch?
“Daar kan ik kort in zijn. Ik stond onder de douche en ik dacht ‘dit is het’. En ja, na onderlinge goedkeuring werd het dat ook. Ik had vroeger nog een ander bandje met de naam Valderama. Speciale namen spreken me altijd wel aan. Ik vind het trouwens leuk dat we Sir Yes Sir tot SYS kunnen afkorten. Daar ben ik altijd voor te vinden.”
Wat maakt Sir Yes Sir uniek?
“We zijn allemaal muzikanten uit verschillende milieus. Niet qua samenleving, maar wel qua muzieksmaken. Zo zijn de drummer en gitarist ‘into’ popmuziek, terwijl ik meer van rock hou. We brengen op die manier verschillende muzikale invloeden samen en dat zorgt ervoor dat we zo’n speciaal geheel hebben.”
Er is heel veel gebeurd op korte tijd voor jullie band. Wat is er veranderd na de release van het eerste album ‘We Should Talk’?
“Heel veel, inderdaad. We treden vaker op sinds de release. Eerst hadden we de releaseparty in de AB. Dat was écht onvergetelijk. Daarna mochten we heel wat clubs onveilig maken. We stonden ook al enkele keren in Nederland. In onze groep zijn er twee bandleden met contacten in Nederland, waardoor daar voor ons alles ook makkelijker loopt. We speelden ook tijdens het programma ‘De Wereld Draait Door’.”
‘We Should Talk’ wordt als een topplaat omschreven. Maar welk nummer zou jij me aanbevelen?
“Sir Yes Sir is samen te vatten met het nummer ‘The Owl’. Daar zitten echt alle elementen in die onze groep typeren. Daarnaast zou ik mijn persoonlijke favoriet ook graag meegeven: ‘I Lie Myself To Sleep Again’. Ik schrijf de teksten trouwens allemaal zelf. Ze zijn dus allemaal persoonlijk. Toch is die laatste echt een nummer waar ik stil van word. Het is ook een rustig nummer.”
Laatste vraag: wat wil je nog bereiken?
“We genieten van elk moment, dat staat vast. We spelen dit jaar onder andere nog op de Gentse Feesten, Linkeroever, Feest in het Park en Pukkelpop. We hebben enorm veel optredens in onze agenda staan. We hebben ook hard gewerkt aan ons album en nu we een bagage aan nummers hebben, vind ik het belangrijk dat we daarvan de vruchten plukken. Ik werk trouwens ook al aan nummers voor het tweede album, hopelijk volgt dat snel.”
© 2013 – StampMedia – Yentl Keuppens, foto: Jade Claessens, Machteld Bollen