© Jordy Wuyts

Minister van Jeugd Sven Gatz (Open VLD) trok in augustus met zes jongeren zes dagen door Corsica. Ze volgden de GR20 en bespraken de toekomst van de samenleving en hoe de jongeren die zien. Wat heeft minister Gatz tijdens deze tocht geleerd? Een openhartig gesprek.

Welke achtergrond hadden de jongeren en welke selectiecriteria werden gehanteerd?

“We zijn begonnen met jongeren van wie wij vanuit onze burgerkabinetten dachten dat ze een interessant profiel hadden. Drie jongeren werden geselecteerd: Benjamin (Torfs), Hassan (Al Hilou) en Amir (Jafari). Ze vielen op en leken geschikt om een week met een minister op te trekken. Dan hebben we verder gezocht omdat we een vrij diverse groep wilden. We kwamen zo terecht bij Betonne Jeugd, een Antwerpse werking voor kansarme jongeren. Daar is Leiea (Geens) uitgekomen. Uiteindelijk hebben we zes jongeren gevonden,  een zeer diverse groep. Hassan en Amir met een migratie- en vluchtelingenachtergrond, Leiea van Betonne Jeugd, Simon (Van der Spiegel) een klassieke Chiroleider, Jasmien (Schutz) die coachte in de Brusselse jeugdhuizen en Benjamin uit Lier die veel met cultuur bezig is.”  

Het aantal lag niet op voorhand vast?

“Nee, het zijn er zes geworden, maar we dachten niet meteen aan tien jongeren. Ook om het  beheersbaar te houden. Ik heb de reis voor het grootste deel zelf betaald. Ook de jongeren hebben een bijdrage geleverd. Zo werd een spaghettiavond georganiseerd. Die zes jongeren zien we als een goede maar zeker geen perfecte representatie van de Vlaamse jeugd. Dan hadden we wellicht tweehonderd jongeren moeten uitnodigen.

Heeft men ooit een openbare oproep overwogen om zich kandidaat te stellen?

 “Nee, we hebben dat in zekere zin in het burgerkabinet gedaan. We hebben vooral via mond-aan-mondreclame jongeren gevonden.”

Is er een speciale reden voor een tocht door Corsica?

“Dé aanleiding was dat Peter (Dejaegher; tekstschrijver cel communicatie van het kabinet van Gatz) die tocht nog niet zo lang geleden had gemaakt. Voorts is er het mythische karakter van de GR20, de moeilijkste GR van Europa. Dat heb ik kunnen ervaren. Het was belangrijk dat we uit onze comfortzone kwamen. In Corsica kon dat zonder het al te gek te maken. Het is een tocht die iedereen met een goede conditie kan ondernemen, maar ze vergt wel een grote inspanning. We dachten dat de gesprekken ’s avonds door de inspanningen overdag een andere dimensie zouden krijgen. En dat is gelukt.”

U sprak over het zware fysieke aspect van de reis. Hebben jullie zich fysiek en misschien ook mentaal moeten voorbereiden?

“Ja! In de paasvakantie hebben we met de groep een dagtocht gemaakt in het Zoniënwoud. We wilden eens samenkomen buiten de vergaderingen op het kabinet. Zo kon iedereen de wandelschoenen inlopen en ervaren hoe het is om te wandelen met een zware rugzak. Als je een goede conditie hebt, kun je dat. Dat betekent niet dat je nergens pijn voelt, maar dat hart en longen het aan kunnen.”

Waren de gesprekken voorbereid of vooraf bepaald?

“We hebben vooraf met de jongeren samengezeten en nagedacht over hoe we het boek konden opbouwen. De jongeren hebben elk een thema gekozen dat zij interessant vonden en hebben dat onderwerp voorbereid. Elke avond werd er dan ongeveer een uur gepraat over een onderwerp. Hassan is de jongste ondernemer van het land en vertelde daar zeer passioneel over. Amir zocht naar hoe hij de samenleving voor iedereen diverser kan maken, Jasmien had het over vrijwillig engagement. Het thema van Benjamin was het werk van morgen en wat met de robotisering, Simon studeert voor leerkracht en heeft de school van morgen besproken en Leiea had het over kwetsbaarheid en hoe ervoor te zorgen dat iedereen mee aan boord geraakt. Het waren vrij diverse onderwerpen. Al na twee dagen zag je dat er meer raakpunten tussen de onderwerpen waren dan we dachten.”

Zijn er nog anderen meegereisd?

“Nog drie. Peter die het terrein kende en die ons over de bergen heeft geloodst. Filip (Michiels; raadgever cel jeugd van het kabinet van Gatz) voor de praktische kant en het maken van foto’s en filmpjes. En ik als minister om het geheel te overschouwen. Het was een leuke belevenis. Ik voelde me vaak 25 jaar jonger maar meestal niet toen het bergop ging.” (lacht)

U vertelde over een kilo’s zware rugzak. Logeerden jullie dan in tentjes? En moesten jullie die tentjes zelf dragen?

“We hadden een vast parcours in gîtes. Je moet je daar niet te veel bij voorstellen. Dat waren rijen stapelbedden, soms eens kamers met zes bedden. Soms hadden we koud, soms warm water. We hebben eigenlijk altijd in gîtes geslapen en één keer in een tent. Omdat de gîte zo klein was, waren er tentjes voor twee personen. Die tentjes moesten we niet zelf dragen, dat had het nog zwaarder gemaakt, en ik vond het zo al zwaar genoeg.”

Het was inderdaad zwaar. Op de Facebookpagina lazen we dat er iemand niet alles heeft kunnen meedoen?

“Twee hebben niet alles kunnen meedoen. Voor één deelnemer was het echt wel moeilijk, vooral mentaal. Je ziet die rotsen en als je niet gewoon bent om een klein beetje van rots naar rots te wippen dan wordt dat een heel moeilijke tocht. Dat bleek gewoon te zwaar te zijn. Een andere had wat gezondheidsproblemen waardoor de conditie niet optimaal was en door medicatie traden ook evenwichtsstoornissen op. Elke  avond sloten ze aan en bleven ’s nachts slapen. Aanvankelijk dacht ik dacht het nadelig zou zijn voor de groepssfeer maar de laatste drie dagen is de groep ongelooflijk naar elkaar toegegroeid. Dat was dus geen probleem.”

Omdat ze telkens ’s avonds aanwezig waren?

“Ja, en ook samen slapen en samen wakker worden. Dat liep goed en iedereen was enthousiast, ook diegenen die het maar gedeeltelijk hebben meegedaan. Dat was vooral een logistiek ingewikkelde kwestie. Van de kust, waar ze dan verbleven, naar de bergkam was het met de taxi toch een uur rijden via bochtige wegen. Deze extra kosten hebben we gelukkig met de opbrengst van de spaghettiavond kunnen opvangen.”

Werden uw verwachtingen ingelost?

“Voor de reis vast en zeker. Ik heb me goed geamuseerd, net als de groep. De gesprekken waren boeiend en sterk. Ik ben uit mijn comfortzone getreden zoals ik dat zelden nog doe. Ook voor de anderen was dat zo. Iedereen (wijst naar zichzelf en lacht, als oudere minister tussen al die jongeren)   had wel eens een moment, een dag of een halve dag dat hij of zij  er wat door zat. Dat geeft die extra dimensie aan dat samenzijn.”

Is er iets dat u zal bijblijven over deze ervaring? Iets waaraan u ook in de toekomst zal terugdenken?

(denkt na) “Het fysieke zeker, maar dat heb ik al verteld. Ik had niet gedacht dat dat zo’n intense beleving zou zijn. Maar toch ook weer, ondanks het feit dat twee jongeren die niet alles konden meemaken, dat het een echt groep geworden is. Dat dat wonder, ik zal het nu maar zo noemen, zich  telkens opnieuw kan voltrekken. Je begint met mensen die elkaar niet kennen, of elkaar een heel klein beetje kennen, en na acht dagen is dat een hechte groep. Dat blijft iets fantastisch, om dat nog eens te mogen meemaken. Daar ben ik wel dankbaar voor. Dat was geen doel op zich, maar dat maakt het des te leuker.”

Mag ik daaruit afleiden dat dit voor herhaling vatbaar is?

“Ik had gezegd: vraag het nog eens na twee weken of na een maand. Dus twijfel ik nog. Maar eerlijk gezegd, ben ik niet van plan om dit regelmatig te herhalen. Ik geloof in de eenmaligheid van dat soort projecten.”

Dit project hebt u gedeeltelijk zelf betaald. Waar gaat de opbrengst van het boek naartoe?

“Naar een goed doel, maar welk goed doel. Daarover praten we nog met de groep. Er zijn honderden, misschien wel duizenden goede doelen. Misschien vinden we tijdens onze discusses plots het juiste goede doel. We hopen natuurlijk op een mooie opbrengst.”

Tot slot: wat nu?

“Ik heb vier boeken voor ogen omdat ik dat een stimulerende en intellectuele bezigheid vind. Ik ga ervan uit dat ik een aantal mensen met die boeken bereik. Dus wat nu, ja de boekenbeurs en voorts zal dat een eerder aflopend project zijn, tenzij er nog onverwachte dingen gebeuren. Ik werk nu aan een ander boek. Over Brussel, maar dat is van een heel andere aard, niet te vergelijken met dit boek.”


Dit artikel werd gepubliceerd door Jongerenplaneet.be op 13/09/2017

vorige volgende