© Laura De Backer

Ruim anderhalf jaar verblijft sportleerkracht Abdou (41) in ons land. Wekelijks geeft de Syrische sportleerkracht voetbaltraining aan kinderen van voetbalclub MSC. “Zolang ik kan sporten, is het leven mooi.”

Om tien uur staat Abdou (41) me al op te wachten in het Centraal-Station. Dat hij een sportfanaat in hart en nieren is, zie ik meteen aan zijn statig postuur en sportieve kledij. Een verlegen glimlach verschijnt op z’n gezicht wanneer hij me in het oog krijgt.

“Ik heb mijn docent Nederlands verteld dat ik een interview heb vandaag”, glundert hij trots als we ons neerzetten in een cafeetje aan het station. Voor hij van wal steekt, verontschuldigt hij zich voor zijn Nederlands.

Voetbaltraining

“Sporten is mijn allergrootste passie”, vertelt Abdou. “Ik ben een tijdje vrijwilliger geweest als arbiter bij Club MSC Antwerpen. Nu geef er ik twee dagen per week voetbaltraining aan tienjarige spelers. Ik voetbal zelf ook bij MSC, op maandag en dinsdag. Dat is soms wel druk, maar ik doe het heel graag. Als ik niet kan sporten, leef ik niet.”

Vroeger was Abdou sportleerkracht. “Nu werk ik voorlopig niet. Daarvoor moet ik eerst de taal leren. Nederlandse les volg ik via Atlas, integratie & inburgering. Met mijn buurman ga ik wekelijks wandelen en spreek ik Nederlands. En ook de voetbaltrainingen geef ik in het Nederlands. De kinderen verbeteren mij dan wanneer ik iets fout zeg. ‘Meneer’, zeggen ze dan, ‘dat klopt niet!’ Ik ben er nog lang niet, maar ik wil het leren. Gisteren ging het beter dan eergisteren, vandaag gaat het beter dan gisteren en misschien gaat het morgen wel beter dan vandaag.”

“Ondertussen verblijf ik al een jaar en zeven maanden in België. De vlucht vanuit Syrië was niet gemakkelijk. Ik denk nog vaak terug aan de helse tocht die ik heb ondernomen. Ik ben alleen vertrokken naar Jordanië. Van daaruit ben ik naar Turkije gegaan en dan met de boot naar Griekenland. Dat was riskant, met zo’n 34 mensen zaten we vijf uur op dat bootje. Dan ben ik Macedonië en Servië doorkruist om Hongarije te bereiken.”

Moeilijke tocht

Hij slikt even voor hij verder gaat. “Daar was de situatie onhoudbaar. Twee dagen heb ik voor de Hongaarse grens gezeten zonder water en eten. De Hongaarse politie stuurde mij en de anderen steeds terug. Uiteindelijk ben ik naar Duitsland kunnen gaan en heb ik daar de trein genomen naar Alsemberg.”

“Die tocht zonder mijn familie was heel moeilijk”, vervolgt de Syriër. “Ik heb pas met hen contact kunnen opnemen toen ik hier ben aangekomen. Maar in Syrië konden we niet langer blijven. In Damascus, waar ik vandaan kom, kan je niet buiten komen. Er is geen elektriciteit of water en het gevaar voor luchtaanvallen dreigt constant. Mijn broer en zus zijn daar nog steeds.”
Op de vraag of hij graag zou willen terugkeren naar Syrië, schudt Abdou resoluut zijn hoofd. “Nee, nu niet.” Hij denkt even na. “Misschien later, als de situatie daar verbetert. In Syrië is er niets meer voor ons, geen werk of huis. Hier kunnen mijn kinderen een mooie toekomst opbouwen. Hier is het voor hen veilig. Later zou ik graag beginnen boogschieten. Dat deed ik in Syrië, maar daar hebben we hier het geld genoeg niet voor. Nu probeer ik werk te zoeken. Het liefst van al iets met sport. Zolang ik kan sporten, leef ik.”

42km lopen

Wanneer het over zijn gezin gaat licht zijn gezicht op. “Mijn vrouw en mijn twee zonen en dochter zijn hier nu iets minder dan een jaar. Mijn dochter is dertien en doet hier Taekwondo. Mijn zonen zijn tien en acht jaar en voetballen hier. Mijn vrouw gaat regelmatig sporten met haar vriendinnen. We zijn allemaal heel sportief.”

“Vorig jaar heb ik meegedaan aan ‘Atlas loopt’. Mijn dochter, die net zo sportief is als ik, wil ook graag meedoen aan loopwedstrijden. Onlangs schreef ze nog op school ‘Papa alsjeblieft, ik wil meedoen en 42 kilometer lopen’. Dat is natuurlijk te veel”, lacht Abdou. “Ik probeer haar te overtuigen dat vijf kilometer meer dan voldoende is. Daarna kan ze eventueel tien kilometer proberen lopen.”

Aan het einde van ons gesprek verontschuldigt Abdou zich nogmaals voor zijn kennis van het Nederlands. Met een grote glimlach op zijn gezicht neemt hij afscheid.

© 2017 – StampMedia – Laura De Backer

Dit artikel werd gepubliceerd door Apen.be op 26/05/2017

vorige volgende