© Wouter Van Biezen

Het zijn barre tijden. Ook voor wielerliefhebbers. De virtuele Ronde van Vlaanderen was een leuk initiatief, maar het koershart van velen bloedt. Om het leed enigszins te verzachten: een interview met Mollenaar Tom Boonen. “Als je ziet wat voor show bij de Ronde komt kijken, dat is echt heel indrukwekkend.”

Eerst en vooral: waar houdt een grote kampioen zoals Tom Boonen zich zoal mee bezig, drie jaar na het einde van zijn carrière als profwielrenner? “Ik zit in een autohandel en ben nog altijd actief in de media”, begint Boonen. “Daarnaast ben ik ook heel bedrijvig in de autosport. Dat gaat goed momenteel.”

© Wouter Van Biezen

“Ik ben ook nog heel sportief”, gaat de wielerkampioen verder. “Ik probeer nog drie, vier keer per week intensief te sporten. Ik ben beginnen lopen en fitness twee tot drie keer per week. Fietsen doe ik ook nog steeds, maar minder dan vroeger natuurlijk. Anders kan ik beter opnieuw beginnen koersen,” zo alludeert hij op het gerucht dat hij een comeback overweegt.

De eerste Ronde

In 2001 reed Boonen als neoprof voor de eerste keer de Ronde Van Vlaanderen bij het US Postal van Lance Armstrong. De wedstrijd zit nog vers in zijn geheugen, ook al is het bijna twintig jaar geleden. 

“Ik herinner mij nog dat wij toen voor het eerst opnieuw de Koppenberg moesten oprijden. Die was een hele periode weggeweest uit de Ronde en er was veel discussie rond”, vertelt Boonen. “Op een bepaald moment komen we op de kasseien van Mater: dat is het gekende beeld waarop ik tegen Armstrong zeg waar hij moet rijden.”

“Ik denk dat ze op de Koppenberg zijn weggereden met onder meer Hincapie, Ballerini en Tafi. Ik zat daarachter met een groepje en het heeft heel lang geduurd (lacht). Cipollini heeft zich de hele finale op kop gezet”, vertelt Boonen. “Ik ben uiteindelijk ongeveer vijftiende geworden. In de sprint waren de benen leeg.”

Zelfzeker 

Boonen maakt in die eerste editie een heel zelfzekere indruk. Zoals bij die fase waarin hij Lance Armstrong de weg wijst. De Balenaar toont aan dat een goede parcourskennis hem al op jonge leeftijd extra voordeel opleverde in de kasseiklassiekers.

“Koerskennis is niet alles, maar wel heel veel. Eén van de belangrijkste redenen waarom ik al redelijk scoorde in wedstrijden als de Ronde of Parijs-Roubaix, is dat ik heel wat ervaring had opgedaan in de verschillende jeugdcategoriën. Ik ben altijd erg leergierig geweest en reed nooit zomaar een koers, ik nam die echt in mij op.”

“Ik kwam als neoprof in die koersen en kende al best goed mijn weg in de Vlaamse ritten. Ik heb altijd veel belang gehecht aan verkenningen om zo veel mogelijk kennis door te geven aan jongens die voor de eerste keer rijden en in één van hun eerste wedstrijden meedoen.”

Museeuw

In zijn beginjaren leerde Boonen van de Leeuw van Vlaanderen, Johan Museeuw. “Vooral door te kijken. Ze komen je niet zeggen hoe het moet. Als je goed je ogen openhoudt en leergierig bent, dan kun je heel veel leren van dat soort mannen. Het jaar na mijn eerste deelname aan de Ronde, reed ik voor het eerst samen met Johan in de ploeg. Hij was niet de grote prater of zo, maar als je hem een beetje in het oog hield, dan wist je wel wat je moest doen.”

“Ik probeerde mij altijd rond de echte toppers in de koers te begeven. Die mannen kennen heel vaak, in de aanloop naar een kritiek punt, kleine zaken waar je voordeel uit kan halen. Dat zijn vaak stomme dingetjes, zoals een parkinkje dat links of rechts ligt en waar je nog snel twee of drie man kan passeren. Zodat je weer in die stroom komt om mee naar voor te gaan. Het peloton, dat is echt een mierennest. Het is echt moeilijk om daarin de juiste stroming te vinden. Het is altijd wel iets.”

De laatste Ronde

Elk jaar brengt de Ronde van Vlaanderen een hele hoop enthousiaste supporters op de been, maar dat is zeker niet altijd zo geweest. “De Ronde heeft een hele grote evolutie doorgemaakt”, vertelt Boonen. “Mijn vader is ook profrenner geweest. Als je kijkt naar de Ronde van Vlaanderen van dertig, vijfendertig jaar geleden tegenover mijn eerste en vervolgens laatste deelname: dat verschil is enorm.”

“Vroeger was de Ronde van Vlaanderen een wedstrijd zoals je er veel had in België. Qua status stond het gelijk aan Harelbeke. De koers had zijn naam wel mee, maar werd niet groter aanzien dan de andere wedstrijden in de regio”, aldus Boonen. “In mijn eerste jaar was er wel al veel animo. Het was echt dé westrijd in Vlaanderen geworden. Maar mijn laatste keer, bij mijn afscheid drie jaar geleden… Als je ziet wat voor show daarbij kwam kijken, dat was echt heel indrukwekkend. Dat spreekt in het buitenland natuurlijk ook aan.”

“De Ronde kunnen winnen, is iets waar wij als jonge wielrenners altijd van droomden. Het is ondertussen een monster van een koers geworden, ook op het vlak van organisatie. De mensen komen van alle kanten. Hele groepen buitenlanders komen speciaal twee weken naar hier om die sfeer op te snuiven, om zelf het parcours te rijden. Ze willen het allemaal eens meemaken. Het is iets dat heel erg tot de verbeelding spreekt.”
 


Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad op 05/05/2020

vorige volgende