(rekto:verso) Voor de modale toeschouwer leek theatermaker Marijs Boulogne een beetje van het podium verdwenen, sinds ze in Excavations (2004-2007) met een gehaakte baby door het land toerde. Niets is minder waar. De jongste jaren vertoefde Boulogne in zweterige worstellokalen, waar ze met catchers – mannen én vrouwen – op zoek ging naar de kunst achter Lucha Libre. Spektakelworstelen als een nieuwe artistieke discipline?
'Theater voor het volk', zo noemt de Mexicaanse schrijver Carlos Monsivais het. In 2010 riep de Conaculta, het Mexicaanse ministerie van cultuur, de Lucha Libra (‘vrij gevecht’) zelfs uit tot nationale volkssport. Deze buitenissige combinatie van theater, sport en ritueel maakt furore tot in Congo, waar het 'Lutte Congolaise' heet, én in Japan, waar dit ‘theater’ via film en televisie aansluiting vindt bij de popcultuur. Marijs Boulogne deelt het zonder meer in bij de performancekunst: 'Als een spelimprovisatie in het hier en het nu hoort het evengoed thuis in de wereld van de outsider art – als we over de allerbeste worstelaars spreken.'
Lucha Libre Mexicana
Hoe kijk je als kunstpubliek naar een georganiseerd gevecht? Ga je op in de agressie? Joel je mee? Begin mei nam een kleine groepje onwennige toeschouwers plaats op de tribune van 'Het Bos', de nieuwe plek van kunstwerkplaats Scheld'apen in Antwerpen. Biertje in de hand. Met veel ophef stelde Marijs Boulogne de luchadores van de Brussels Youth Wrestling Style voor: beats, spots, galmende micro. Ze luisteren naar namen als Incognito, Jaguar, Monster Robinson, Crazy Joe, ... en zijn verkleed als superhelden, met goedkope glitterbroeken, rode of zwart/witte laarsjes, opzichtige trofeeën en – het allerbelangrijkste – gekleurde maskers. De mythische personages die ze opvoeren, moeten hun ware identiteit verbergen, en veelal ook hun lage sociale klasse. Verkleedpartijen hebben altijd al integraal deel uitgemaakt van de Lucha Libre: van sinds het zich begin twintigste eeuw ontwikkelde tot populair Mexicaans volksgebeuren, en zich daarna samen met de televisie over de hele wereld verspreidde.
In bloot bovenlijf, met vlezige borstkas of juist tengere bast kropen in Het Bos telkens twee worstelaars de boksring op, vochten een robbertje, maakten veel misbaar, liepen triomferend weer naar buiten of dropen af. Bij elke ronde werden nieuwe vechtjassen opgevoerd; soms vochten ze met vier tegelijk. Maar altijd gebeurde dat volgens een geijkte rolverdeling: de edelmoedige vechter tegenover de listige tegenstander, de goeie tegen de slechte. Precies zoals in grote theaterdrama's.
Vooral catchende vrouwen overweldigen Marijs Boulogne. ‘Een vrouwenlichaam zo sterk zien zijn verrukt me diep, maakt me vrolijk wakker.'
Tegen de tijd dat de echte professionelen aantraden, was de zaal helemaal volgestroomd. Iedereen verhit: de diehard fans én het kunstenforum. Met nog meer pintjes en alsmaar meer gejoel. 'The Bull' uit Vlaanderen nam het op tegen de 'Boureau de Charleroi': twee monsters van om en bij de honderdzestig kilo. Je herkende de fake mokerslagen, maar het vallen was echt. Een overjaars meisje in gele short en topje met noppen huppelde tussendoor heen en weer met een bordje waarop PAIN stond geschreven... Een ingeving van Boulogne? Of hoorde dat er ook altijd al bij? De kers op de taart heette het 'Megawijven-gevecht': de Duitse Lady Lory tegen de Engelse Bellatrix. Tengere blondine tegen mollige brunette. Sportpakjes, zware make-up, blote buiken, lang haar waar hard aan getrokken werd. Het publiek werd wild. Bellatrix verloor, maar Lady Lory speelde vals! ‘Next time, I'm gonna kiss your ass!’ Een weinig subtiel einde, maar dat kon de opgewekte zaal weinig deren.
Levende lijven
In 2010, tijdens het Mexico-jaar, haalde Bozar de Mexicaanse supersterren van Lucha Libre voor het eerst naar Brussel. Marijs Boulogne werd gevraagd voor de presentatie ervan in het Nederlands. Het liet haar niet meer los. Boulogne verwierf tien jaar geleden erkenning met exuberante voorstellingen als Endless Medication, waarin ze (toen nog samen met Manah Depauw) zwaarwichtige thema's opvoerde in een lieftallige setting. Dood, gruwel, liefde en seksualiteit, zij het met ukelele. Haar sterke fascinatie voor het lichamelijke en het erotische vond aansluiting bij de fysieke hevigheid van catch. Bij de Brusselse worstelclub – in een verpauperde buurt van de hoofdstad – wierp ze zich algauw op als regisseur én sociaal-artistiek werkster. Ze ontwierp kostuums, verhaallijnen, gekke decorstukken, kondigde de gevechten aan in haar eigen clowneske stijl, bracht worstelwedstrijden in het culturele veld. Haalde er zelfs subsidie voor binnen.
Worstelaars moet je 'live' zien, bezweert Boulogne. Het is de opeenvolging van gevechten, gebeurtenissen en krachtmetingen die het publiek in extase brengt. En daar gaat het om. Dat vraagt uiteraard om opbouw, en zoiets lukt enkel als er geïmproviseerd wordt, zonder repetitie vooraf (maar wel na jaren van harde fysieke en technische training om de grepen te beheersen). Met de voorgekauwde stijl van commerciële wrestling op Amerikaanse tv heeft het weinig te maken, verzekert Boulogne. Die doet afbreuk aan de echte impro-stijl van het internationale netwerk van pro indy wrestling (professioneel vrij worstelen), de kunst die deze Brusselaars beoefenen.
Vooral catchende vrouwen overweldigen Marijs Boulogne. ‘Een vrouwenlichaam zo sterk zien zijn verrukt me diep, maakt me vrolijk wakker, activeert mijn Chi.’ In 2013 organiseerde ze de 'Edgy Lucha' op Het Edgy Women Festival van Canada, een performancefestival voor vrouwen. 'De ring is een plaats waar vrouwen hun kracht kunnen meten. Nooit eerder zag ik vrouwen zo supergrappig vechten. Vroeger op tv bewogen vrouwenlichamen bijna nooit. En ze verdedigden zich ook niet: net als een vrouw een belediging naar het hoofd geslingerd kreeg, werd haar antwoord weggeknipt. Zelfs in het hedendaagse theater van mijn gerespecteerde collega's zie je sterke theatervrouwen vaak vooral staan of zitten, alsof ze niet kunnen bewegen, hoogstens mayonaise kloppen...’ De feministe in Boulogne hoopt dat meer meisjes willen gaan worstelen: ‘heel goed voor het humeur’. Ze oefent zelf intussen ook, heeft al een themasong, een personage, 'Roodkapje', en een tegenstander: 'de wolvin uit Brugge'.
Zuurstof voor subversief gedrag
'De staat heeft het monopolie op geweld', zegt Boulogne. 'Alleen politie en leger mogen gewelddadig zijn. In de realiteit is vrij vechten verboden. Tonen wat een mens fysiek kan, is alleen mogelijk in de wereld van de verbeelding, in de veilige context van het georganiseerde gevecht, met zijn 'nobele regels': geen vuistslagen, geen knietjes geven, niet bijten of stampen.' Spektakelworstelen, meent ze, toont de echte mensen: hoe ze zich niet laten doen, hoe ze niet wenen als ze pijn hebben, hoe ze weer opstaan als ze gevallen zijn. Ze getuigen daarmee van moed en van een eigen mening. De irritante figuur wordt aangepakt en uitgescholden, de charmante en geheimzinnige gemaskerde eist respect op voor wie hij of zij is. Daarmee is de Lucha Libre niet alleen sociaal relevant, maar bovendien behoorlijk subversief. Een levende volkskunst die opkomt voor de gewone mens.
Zo opgezweept worden door al die rondjes knokken is eens iets anders dan het stijfjes handklappen in de burgerlijke theaters.
Zelf vindt Marijs Boulogne de presentaties die ze verzorgt 'de beste Marijskunst tot nu toe'. Het gaat haar goed af, vindt ze, omdat ze nogal wat talen spreekt, en ze met heel rare mensen weet om te gaan... ‘Lucha Libre is bikkelhard, maar ik probeer er zachtheid aan toe te voegen.’ Hart en ziel legt ze er in: ze steunt de meest professionele lui uit het veld, spoort ze aan tot het soort gevechten dat ze zelf de beste vindt, legt hen in de watten met een goed publiek in een zaal die er echt voor gekozen heeft om ze te programmeren. Zoiets geeft de catchers zuurstof. Toch beseft Boulogne dat ze na vier jaar ook weer het professionele theatercircuit in wil, waar ze in de eerste plaats regisseur kan zijn, met voldoende mentale ruimte om haar job te doen. Dat mist ze immers in de macho wereld die de Lucha Libre nog altijd is. Goeie catch wil ze wel blijven organiseren, en al zeker vrouwengevechten.
Voor de toeschouwer in Het Bos was het beslist een beklijvende ervaring, om zo opgezweept te worden door al die rondjes knokken. Kunst of geen kunst. Het is eens iets anders dan het stijfjes handklappen in de burgerlijke theaters. En een gedroomde uitlaatklep voor stress en opgekropte frustratie: eindelijk een keer (mee) mogen gillen en gieren. Tegelijk blijft die zeer heftige agressiviteit ook wel ongemakkelijk nazinderen, eens je er de teugels van viert. Het brutale ageren en de drieste reactie erop voelt als het loslaten van driften die je beter onder dwang houdt. Of is het gewoon nog wat onwennig om een ongebreidelde kracht in volle vrijheid te ervaren? Als kunstpubliek, als brave burger, als goedige vrouw? Ook in een artistieke context spreekt Lucha Libre, dankzij Marijs Boulogne, onvermoede krachten aan.
Op 15 en 16 augustus, vanaf 15 uur, houdt de Brusselse club een opendeurdag voor alle geïnteresseerden in typische Congolese catch, met alle leden van de Brussels Young Wrestling Style, waaronder ‘de beruchte féticheurs die met toverkrachten vechten’. (Rue du Boulet 29, Brussel)
© 2014 – rekto:verso – Mia Vaerman
Mia Vaerman is vooral theater- en dansrecensente, en vertaalt tussendoor filosofie.