Dit weekend zetten in Hasselt 13 levensbeschouwelijke gemeenschappen hun deuren open voor de Limburgse Open Gebedshuizendag. Bezoekers konden zich informeren over verschillende religies en overtuigingen. “Wij willen onze religie wat meer kenbaar maken”, klinkt het over de godsdiensten heen.
In tien verschillende gemeentes stellen meer dan zestig levensbeschouwelijke gemeenschappen hun deuren open voor het publiek. Hoewel er op het eerste zicht weinig bezoekers waren, werd iedereen even gastvrij ontvangen. De Open Gebedshuizendag is een initiatief van het Provinciaal Integratiecentrum Limburg in samenwerking met de gemeentelijke integratiediensten. Op maandag 19 mei werden ook de secundaire scholen uitgenodigd om een bezoekje brengen.
Vrede uit Iran
Een van de organisaties die zich kwam voorstellen is de Bahá’í gemeenschap. Zij volgen de leer van de negentiende-eeuwse spirituele leraar Bahá'u'lláh, wiens naam letterlijk ‘Glorie van God’ betekent. De ideologie is afkomstig uit Perzië (het huidige Iran) en heeft als basisprincipe het geloof dat alle mensen tot één groot ras behoren en dat alle religies in essentie hetzelfde willen bereiken.“Het doel van vandaag is om onze religie wat meer kenbaarheid te geven, want op het moment zijn we redelijk onbekend in België”, zegt Guido Cooleman van de Bahá’í.
Omdat de Bahá’í geen vaste ontmoetingsplaats hebben - ze komen bijeen in het huis van een van de leden - kregen ze een plekje in het cultuurcentrum Hasselt. Bij het binnenkomen valt meteen spraakwaterval Ebrahimi Behzrad op. Hij is afkomstig uit Iran. “Net als alle religies streven de Bahá’í naar wereldvrede”, vertelt hij. “Wij komen geregeld samen om te praten over de teksten van Bahá'u'lláh en om onze individuele interpretaties te vergelijken. Een gesprek is niet alleen spreken, maar ook luisteren. Zo proberen we van het individu tot een maatschappelijk beeld te komen.”
Zenboeddhisme
In het huisvandeMens nodigden de vrijzinnig humanisten vertegenwoordigers van het Zenboeddhisme uit. Zenmonnik Marc Kugen Journée van Zendō Gyōji geeft uitleg, terwijl drie mede-ingewijden op de achtergrond een demonstratie meditatie geven. “Verlichting is constant opnieuw ervaren. Het is geen ‘staat’ die je kunt bereiken”, legt hij uit.
Alle monniken en ingewijden studeren onder een Japanse meester, Tokuda Igarashi Sensei. Hij beslist wanneer iemand klaar is om door te gaan naar het volgende stadium van de inwijding. “Een relatie tussen student en meester is essentieel in het boeddhisme”, zegt Journée. “Hij fungeert als een spiegel en waarschuwt je voor de gevaren van het ego.”
Dood de Boeddha
De boeddhisten hebben geen vast godsbeeld. “Bij ons geldt het spreekwoord ‘Als je de Boeddha tegenkomt, dood de Boeddha’. Als je denkt dat je het boeddhisme kunt definiëren, heb je het verkeerd begrepen. Er is geen concept of model waarmee je de ervaring die je bij het mediteren voelt kunt omschrijven”, aldus Journée.
De monniken moeten hun eigen kimono naaien en proberen te leven volgens de regels van de leer. Ze komen wekelijks samen om veertig minuten lang in stilte te mediteren. “We keren daarna ook gewoon weer terug naar ons dagelijks leven. Het is niet zo dat we voortdurend in een klooster leven. Maar na de meditatie kijk je terug met een frisse start naar het leven”, besluit de zenmonnik.
© 2014 – StampMedia – Stef Vananderoye
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Belang van Limburg - online op 19/05/2014
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 19/05/2014