Het Vlaams Oogpunt helpt blinde en slechtziende vrouwen en mannen, zowel jong als oud.  Ze begeleiden er jaarlijks honderden mensen, o.m. op vlak van mobiliteit. “Onze doelgroep is 18+ tot 99 jaar, al geven we soms ook training aan 12- tot 18-jarigen.”

Hoe een blinde of slechtziende zich leert verplaatsen op straat, legde onze reporter Pieter-Jan (24) uit in dit artikel. Laura Logiudice, een lesgeefster mobiliteit bij het Vlaams Oogpunt in Hasselt, verduidelijkt hoe blinden mobiliteit voor de eerste maal kunnen aanleren. De organisatie begeleidt mensen met een visuele beperking.

Hoe leren jullie, bij een blind iemand, mobiliteit aan?
Logiudice: "We gaan eerst op intakegesprek om na te gaan wat de oogproblematiek is van de persoon. Of het een aangeboren of verworven blindheid is…"

Is er een groot verschil tussen zij die blind geboren en blind geworden zijn?
Logiudice: "Er is zeker een verschil tussen blind geborenen en mensen met een verworven blindheid. Degenen die blind geworden zijn, kunnen zich nog een visuele voorstelling maken van hun omgeving. Blindgeborenen hebben een andere mentale voorstelling van hun omgeving."

Hoe gaan jullie daarmee aan de slag?
Logiudice: "We brengen in kaart in welke mate de persoon zich zelfstandig verplaatst en op welke problemen zij stuiten. We gaan dus na wat de persoon wil bereiken. Vervolgens gaan we met die mensen op pad om na te gaan hoe de persoon zich voortbeweegt en welke problemen hij ondervindt. Ten slotte maken we een stappenplan op in samenspraak met de persoon."

Schrik en schaamte overwinnen

Wat zijn de voornaamste moeilijkheden die mensen, die bij jullie aankloppen, ondervinden?
Logiudice: "Een witte stok gebruiken is de confrontatie met de buitenwereld durven aangaan: iedereen kan nu zien dat de persoon een visuele beperking heeft. Vaak gebeurt het dat mensen zich hierover schamen. Een andere moeilijkheid is een schrik overwinnen om een drukkere straat over te steken. Je moet die schrik overwinnen en daarna ook durven om een drukke straat over te steken.

De grootste moeilijkheid is dat mensen het gevoel hebben om voortdurend afhankelijk te zijn van anderen.  Ze dienen voortdurend begeleid te worden door hun partner, familie of derden. Het nemen van de bus moedigen we daarom ook aan, maar ook daar hebben sommigen schrik voor: neem ik de juiste bus, gaat de buschauffeur me niet vergeten te zeggen wanneer we aan de halte zijn,…"

Verschillen die moeilijkheden van stad tot stad, of van stad tot (plattelands)gemeenten?
Logiudice: "In de stad zijn er natuurlijk vaak drukkere en complexere kruispunten, terwijl je in dorpen vaak een slechte verbinding met het openbaar vervoer. Elke persoon vereist aandacht op maat. In het traject is erg belangrijk dat de persoon de juiste witte stok heeft, want daar bestaan verschillen in. We zorgen dat ze de stoklooptechnieken beheersen: de zwaaitechniek, de traplooptechniek, de oversteektechniek…  Als die vaardigheden gekend en geautomatiseerd zijn, worden trajecten aangeleerd met de nodige herkenningspunten, zowel tactiel als auditief.  Het is dus belangrijk dat de persoon zich kan oriënteren."

Vanaf wanneer kan je leren stoklopen?
Logiudice: "Vanaf de kleuterleeftijd begint men reeds met oriëntatietraining.  Het gebruik van de witte stok kan reeds gebeuren in het lager onderwijs."

Anders dan vroeger

Leren jullie nu anders mobiliteit aan dan tien jaar geleden?
Logiudice: "Vroeger werd er eerder een tiktechniek aangeleerd: van links naar rechts tikken en omgekeerd, op de grond met de witte stok.  Tegenwoordig is dat geëvolueerd naar een roltechniek: een bolletje aan de stok dat rolt van links naar rechts.

Er is altijd al aandacht geweest voor de passieve echolocatie, zodat je kan horen wanneer je voorbij een bushuisje wandelt door het verschil van de echo. De laatste jaren is er meer sprake van actieve echolocatie: het zelf voortbrengen van een geluid, waarvan de echo informatie oplevert.  Dat is een techniek dat nog niet echt ingeburgerd is, en zeer veel oefening vraagt om te trainen.

Het gebruik van de gps op de smartphones geraakt ook steeds meer ingeburgerd.  Het zijn vooral de zeer mobiele personen die hier gebruik van maken ter ondersteuning van hun verplaatsing."

Valt die nieuwe technologie te combineren met stoklopen?
Logiudice: "Het is belangrijk dat blinden de stoklooptechnieken kennen en zelfstandig op straat hun trajecten afleggen.  Een gps kan ondersteuning bieden, maar is niet de oplossing om zonder stok te kunnen wandelen. Houd er ook rekening mee dat de gps niet exact, op de meter, alles juist kan meegeven."

Is mobiliteit bij een slechtziende anders om aan te leren?
Logiudice: "De oriëntatie en mobiliteitstraining is in algemene lijnen hetzelfde voor iedereen, maar elke bijkomende doelgroep vraagt zijn specifieke  aspecten in de training. Bij slechtzienden worden bijkomende vaardigheden getraind in de ‘gezichtresten’, zodat de persoon in kwestie datgene wat hij/zij nog kan waarnemen juist interpreteert.

De slechtzienden vormen een grote diverse doelgroep waarbij elke persoon zijn specifieke oogaandoening heeft: je hebt mensen met kokerzicht of vlekken voor de ogen of een wazig zicht.  Sommigen kunnen nog details onderscheiden, anderen zien weer enkel vage vormen, enz… Sommige slechtzienden kunnen overdag goed hun plan trekken, maar die kunnen ook nachtblind worden. Dan wordt de training daarop gebaseerd. Het is een heel diverse groep, waarbij elke persoon zijn training krijgt aangepast aan zijn noden en gezichtsresten."

© 2016 – StampMedia – Pieter-Jan Clement



Dit artikel werd gepubliceerd door Newsmonkey.be op 15/02/2016