© Colin Hattersley

Er gaat geen dag voorbij of de wereld wijst Amerikaans president Trump met de vinger om zijn gebrekkige klimaatambitie. Toch liggen ook enkele landen binnen de Europese Unie niet wakker van een graad opwarming meer of minder. Wie zijn die Centraal- en Oost-Europese rebellen waarbij klimaatactie nooit hoog op de politieke agenda prijkt? En laat dit zich ook voelen in het klimaatbeleid van de EU in zijn geheel? We vroegen twee experts, Pierre Bocquillon (C-EENRG) en Katja Biedenkopf (KU Leuven), naar een verklaring.

1 mei 2004. De Europese Unie verwelkomt acht nieuwe lidstaten uit voormalig communistisch Centraal- en Oost-Europa: Tsjechië, Hongarije, Polen, Slovenië, Slovakije en de Baltische staten Estland, Litouwen en Letland. Drie jaar later vervoegen ook Bulgarije en Roemenië het rijtje. Hoewel de val van de muur in 1989 een einde leek te betekenen voor de opdeling van Europa, bleef er nog op veel vlakken een kloof, zeker ook op gebied van klimaatambitie. En dat heeft verschillende redenen.

Postcommunisme

Voor veel Centraal- en Oost-Europese landen is energieafhankelijkheid van Rusland, vooral voor gas en olie, een doorn in het oog. De voorbije decennia hebben ze dan ook geprobeerd hun energiebronnen te diversifiëren om zo meer op eigen energie te kunnen terugvallen.

“De angst voor energieafhankelijkheid van Rusland is vooral sterk in Polen en de Baltische staten”, vertelt Pierre Bocquillon, onderzoeker aan het Cambridge Centre for Environment, Energy and Natural Resource Governance (C-EENRG). Polen streefde die energieonafhankelijkheid bijvoorbeeld na door op eigen kolen en bruinkool in te zetten, wat lijnrecht ingaat tegen de Europese klimaatambitie.

"Volgens de overheden in Centraal- en Oost-Europese staten moet de last van klimaatactie op de schouders van de rijkere lidstaten terechtkomen"

Daar komt nog bij dat deze landen de Europese klimaatwetgeving vaak als een rem zien op hun eigen economische groei. Ze streven – na de opgelopen achterstand in het Sovjettijdperk – naar dezelfde economische welvaart als die van de oudere lidstaten van de EU.

“Volgens de overheden in Centraal- en Oost-Europese staten moet de last van klimaatactie op de schouders van de rijkere lidstaten terechtkomen, aangezien zij, historisch gezien, maar ook in absolute termen, het meeste uitstoten in de EU”, vertelt Bocquillon. “In de regio heerst het idee dat klimaatbeleid een probleem is van de ‘rijkere groep’ en dat de eigen economische ontwikkeling van de landen voorop moet komen te staan.”

De Centraal- en Oost-Europese landen vinden daarnaast dat ze al een deel van hun bijdrage hebben geleverd aan de inperking van de CO2-uitstoot, en wel toen ze nog volop in de overgang zaten naar het postcommunisme in de jaren ’90. Toen heerste in de regio heel wat werkloosheid, de energieprijzen stegen, vele energie-intensieve fabrieken sloten en er werd een pak minder energie verbruikt. In die periode was er in de regio veel minder CO2-uitstoot, en de Centraal- en Oost-Europese landen vinden dat deze bijdrage ook moet worden meegerekend in hun inspanningen tegen klimaatopwarming.

Visegrád-rebellen

Volgens een artikel op Climate Home News, een nieuwswebsite rond klimaat, tonen documenten die de site kon inzien, aan dat de Visegrád-landen (Polen, Hongarije, Tsjechië en Slovakije) vorig jaar probeerden om de inspanningen die de EU wil doen voor het Parijs-akkoord, te blokkeren of te verminderen. Europa beloofde in die akkoorden om haar uitstoot met 40 % terug te dringen tegen 2030 door bestaand klimaatbeleid - rond hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en het systeem voor emissiehandel (ETS) - te herzien. Maar daar willen de ‘Visegrád 4’ een stokje voor steken.

"Niet alle landen in de regio zijn even klimaatsceptisch. Het is zeker geen eensgezind blok"

Bocquillon bevestigt dat Centraal- en Oost-Europese landen erin zijn geslaagd bepaalde toegevingen en aanpassingen te onderhandelen. Zo kregen ze bijvoorbeeld geld uit het Europese emissiehandelssysteem om hun nationale energietransitie te financieren. Polen heeft daarnaast het Visegrád-blok als platform gebruikt om ambitieuze klimaatverbintenissen tegen te gaan, en dat vaak met succes.

Bocquillon nuanceert echter. “Niet alle landen in de regio zijn even klimaatsceptisch: de nationale posities hangen sterk af van de situatie per land. Het is zeker geen eensgezind blok. Polen en Tsjechië zijn heel afhankelijk van kolen, terwijl Slovenië dan weer meer te vinden is voor ambitieuze klimaatverbintenissen. Sommige Visegrád-landen zijn ook wantrouwig tegenover de Poolse dominantie in het blok.”

“Impact niet overdrijven”

En wat met de invloed van de voormalige Sovjetlanden op de overkoepelende klimaatdoelstellingen van de EU? Is er reden tot ongerustheid? Bocquillon denkt dat dit nogal meevalt.

“Uiteindelijk heeft het getreuzel van de Centraal- en Oost-Europese landen niet verhinderd dat de doelstellingen voor 2030 of het Parijs-akkoord werden bekrachtigd. De landen hebben een impact, maar die moet niet overdreven worden.” Bocquillon haalt hierbij de huidige onderhandelingen rond het ‘winterpakket’ aan.

“De onderhandelingen gebeuren aan de hand van een gekwalificeerde meerderheid: de landen hebben dus niet echt genoeg gewicht om een overeenkomst te kunnen blokkeren. Verder trekken ze ook niet altijd aan hetzelfde zeel.”

De enige zondebok?

Het is belangrijk Centraal- en Oost-Europa niet als enige zondebok af te schilderen. Na de economische crisis en mislukking van de top in Kopenhagen bijvoorbeeld stond ook het ambitieniveau van de andere lidstaten op een laag pitje. En ook nu verdienen de landen niet altijd een heldenstatus.

“Zelfs landen waarvan we eigenlijk denken dat ze klimaatleiders zijn, hebben hun ambitieniveau niet consistent bijgehouden”, vertelt Katja Biedenkopf, klimaatexpert aan de KULeuven. Ze haalt hierbij de voorbeelden van België en Duitsland aan. “Deze landen hebben ook niet genoeg gedaan om hun doelstellingen voor 2020 te halen. In de EU-onderhandelingen zijn ze meestal wel wat ambitieuzer of minder confronterend dan bijvoorbeeld Polen. Maar hun eigen huis? Dat hebben ze ook niet helemaal op orde.”


Dit artikel werd gepubliceerd door MO* op 21/02/2018

vorige volgende