De verschillende routes naar meer continuïteit in de jeugdhulp
Continuïteit in de jeugdhulp
Kinderen en jongeren in de jeugdhulp hebben meer permanente begeleiding nodig. Iemand die hen door de jaren heen vertrouwen biedt en als blijvende houvast structuur in hun leven brengt. ‘Hulpcontinuïteit waarborgen’ is één van de doelstellingen van het Decreet Integrale Jeugdhulp en komt ook in de recent voorgestelde ‘Aanpak 2.0’ van Vlaams Minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) terug. Een overzicht van verschillende routes om dat doel te bereiken. “Ik ben voor een trajectbegeleider, maar niet voor elke jongere.”
“Het leek best leuk op het moment zelf. Ik was altijd weg, ik had nooit ergens een vaste plek. Maar als ik er achteraf bij stilsta, was dat helemaal geen aangename ervaring. Elke keer moest ik opnieuw mijn verhaal doen, me opnieuw bewijzen voor nieuwe opvoeders en de anderen in mijn groep.”
Gregory (32) bracht zijn tijd in de jeugdhulp door in veel verschillende voorzieningen. Nergens verbleef hij langer dan vier maanden. Tegenwoordig loopt hij stage in zo’n voorziening, om zelf jeugdhulpverlener te worden.
“Altijd opnieuw weggestuurd worden was ook niet goed voor mijn zelfbeeld. Op de duur voelde ik me de ‘slechterik’ en begon ik daar ook naar te leven. Ik was nergens meer welkom dus dan begon ik mezelf wijs te maken dat het wel aan mij moest liggen. Ik werd de grote boeman. Ik heb daar jaren later nog steeds last van, ik kan heel moeilijk stabiliteit creëren in mijn leven.”
Het verhaal van Gregory is geen uniek geval. Uit een studie van het Kinderrechtencommissariaat blijkt dat de jeugdhulp te weinig continuïteit kent. Voor de bevraagde jongeren en ouders is het een pijnpunt om telkens opnieuw hun verhaal te moeten doen, omdat ze geen vaste begeleider hebben. Ook onder hulpverleners klinkt de schreeuw naar meer onafgebroken hulp al jaren, en de echo ervan is nog lang niet uitgestorven.
"Fabriekachtig"
“Kindercarrousels moeten vermeden worden”, klinkt het duidelijk in de onlangs voorgestelde ‘Aanpak 2.0’ van Vlaams Minister van Welzijn Jo Vandeurzen. Daarom gaan er meer middelen naar multifunctionele centra (MFC’s). Dat zijn grote voorzieningen met verschillende vormen van hulp. Het is de bedoeling dat jongeren er soepel kunnen overschakelen van de ene hulpvorm naar de andere. Door haar ruim aanbod is een MFC flexibeler dan een traditionele voorziening, die vaak maar één soort hulp aanbiedt. Dan impliceert een verandering van hulpvorm meteen ook een verhuis naar een andere voorziening.
“Ik ken geen enkele jongere die enthousiast is over een multifunctioneel centrum.” - Xenia Langen, vzw Cachet
Maar er is ook kritiek op de centra. Xenia Langen van vzw Cachet, een organisatie voor jongerenwerking: “Ik ken geen enkele jongere die enthousiast is over een multifunctioneel centrum. Het is er zo fabriekachtig. Je hebt er als leefgroep of begeleider weinig ruimte om dingen op je eigen manier te doen. Want je moet functioneren zoals al de andere leefgroepen.”
Toch ziet ze ook het potentieël van MFC’s. “De mogelijke voordelen worden nog niet benut. Je kan bijvoorbeeld niet dezelfde individuele begeleider houden als je verandert van hulpvorm. Aangezien je in dezelfde voorziening blijft, zou dat toch moeten kunnen?”
MFC’s hebben wel ‘interne regisseurs’ die de jongeren tijdens heel hun traject bijstaan. Ervaringsdeskundige Gregory vertelt: “Je hebt wel een contactpersoon die continu je dossiers opvolgt. Maar die zit te veel achter een bureautje. Terwijl je net iemand nodig hebt die naast, en niet boven je staat. Iemand die voor jou kiest.” De breuk - na verandering van hulpvorm - die zo nodig vermeden wil worden, blijft dus bestaan.
Overkoepelende term
De persoon die niet boven maar naast je staat - waar Gregory op doelt – moet de jongere tijdens heel zijn traject begeleiden. “Een nieuwe, afgebakende functie als trajectbegeleider? Nee, dat is financieel niet haalbaar”, stelt minister Jo Vandeurzen (CD&V). “In de aanpak 2.0 en in onze resolutie staat wel een punt over trajectbegeleiding”, vertelt zijn partijgenote Katrien Schryvers. Hun uitspraken lijken op het eerste zicht te wijzen op onenigheden binnen de partij. Maar in feite spreken ze over twee verschillende zaken.
‘Trajectbegeleiding’ is een overkoepelende term voor een aantal verwante, maar verschillende hulpvormen. Hoewel alle politieke partijen voorstaanders zijn van een sterke trajectbegeleiding, zijn er drie verschillende invullingen voor dat begrip.
- Trajectbegeleiding als aparte functie, voor complexe en minder complexe dossiers
In dit geval is er sprake van een trajectbegeleider: geen synoniem, maar een verschijningsvorm van trajectbegeleiding. Een trajectbegeleider zou een nieuwe professionele functie in de jeugdhulp zijn die zich enkel bezig houdt met de persoonlijke begeleiding van de jongere tijdens heel zijn traject. Hij is voor hem een vast aanspreekpunt en vertrouwenspersoon. Bovendien waakt hij erover dat de jongere - die hij zeer goed kent - de juiste hulpverlening op het juiste moment krijgt. De jongere moet dan niet meer telkens opnieuw heel zijn verhaal doen wanneer hij overgeplaatst wordt. De trajectbegeleider neemt die taak over, en haalt zo een enorme last van de schouders van de jongere.
Elke minderjarige in de jeugdhulp heeft recht op zo’n aparte trajectbegeleider, stellen oppositieleden Freya van den Bossche (sp.a) en Elke Van den Brandt (GROEN). Van den Bossche vergelijkt het met het recht op onderwijs dat elk kind heeft.
- Trajectbegeleiding als aparte functie voor complexe dossiers, geïntegreerd voor minder complexe dossiers
Ook hier is de trajectbegeleider een nieuwe functie, maar niet voor elke minderjarige. In minder complexe dossiers zal de meest betrokken hulpverlener de trajectbegeleidende functie op zich nemen.
Lorin Parys (N-VA) is voorstander van deze visie: “Iedereen binnen de integrale jeugdhulp heeft al een verantwoordelijkheid, als je daar een extra functie bovenop wil plaatsen, moet die eerst nuttig zijn. Ik ben voor een trajectbegeleider, maar niet voor elke jongere. Jongeren in de rechtstreekse jeugdhulp hebben bijvoorbeeld geen extra tussenpersoon nodig.” Martine Taelman (Open VLD) sluit zich bij zijn mening aan en benadrukt hoe duur trajectbegeleiding is. Ook oppositielid Ortwin Depoortere (Vlaams Belang) is akkoord.
- Trajectbegeleiding als geïntegreerde functie, voor complexe en minder complexe dossiers
Volgens deze visie is er geen bijkomende functie nodig om trajectbegeleiding te realiseren. De taak wordt toegekend aan bestaande hulpverleners. Katrien Schryvers (CD&V) pleit er net zoals Parys voor om op laag niveau met één hulpverlener te werken.
De ‘Aanpak 2.0’ van minister Vandeurzen introduceert de ‘netwerkaanpak’. In complexe situaties wordt één persoon aangeduid als verantwoordelijke. Hij krijgt ook het mandaat om andere instanties of voorzieningen aan te spreken over de jongere in kwestie. Wie die verantwoordelijkheid opneemt, wordt beslist tijdens een overleg tussen aanmelder, vervolghulp, het gezin en eventueel andere betrokkenen (zij vormen samen het ‘netwerk’). Om de goede werking van deze aanpak mogelijk te maken, wil het ministerie een netwerkbudget voorzien.
Dat trajectbegeleiding van begin tot einde werkt in de jeugdhulp, staat buiten kijf. Xenia van vzw Cachet: “Ik ken iemand die al tien jaar in dezelfde leefgroep zit. Zij heeft echt een goede band kunnen opbouwen met haar begeleiders.”
Het politiek spel
‘Trajectbegeleiding’, in welke van voorgaande vormen dan ook, is een concept dat al meer dan dertig jaar op tafel ligt bij het Ministerie van Welzijn.
In 2013 wou GROEN de trajectbegeleider opnieuw op de kaart zetten via een nieuw decreet. Op 21 februari 2014 werd dat nieuwe decreet goedgekeurd, maar de toenmalige coalitie (CD&V, N-VA, sp.a) heeft wel eerst de trajectbegeleider er terug uit gestemd.
Toen Jo Vandeurzen zijn fameuse Aanpak 2.0 voorstelde op 10 maart zat de hele sector op het puntje van zijn stoel. Vooral bij Punt 4 in het nieuwe beleidsplan: flexibiliteit en continuïteit. Dat punt, en de rest van Aanpak 2.0 zijn trouwens integraal raadpleegbaar.
De debatten over Aanpak 2.0 zijn ondertussen geopend en de reacties zijn uiteraard gemengd. De jongeren, ouders en hulpverleners vroegen expliciet aan de politici om het debat te voeren richting een duurzame oplossing. Een oplossing die de partijverschillen en de politiek van ‘het grote gelijk halen’ overstijgt.
"Onze partij heeft als allereerste voorgesteld om het concept van trajectbegeleider in een decreet op te nemen. De toenmalige coalitie heeft dat er toen terug uit gestemd. Bij de recente evaluatie hebben wij dat opnieuw op tafel gelegd. N-VA en CD&V blijven zeggen dat ze het concept steunen maar blijven het nog steeds wel wegstemmen. Dat noem ik hypocriet." - Elke Van den Brandt (GROEN)
Door dat soort uitspraken is het duidelijk dat het politiek spel dus wel gespeeld wordt. De schoenmaker blijft bij zijn leest en de politieker duidelijk bij zijn bitsig spel.
Het is ook zorgwekkend om te zien dat de politici soms zelfs niet goed weten waarover het nu weer gaat. Ortwin Depoortere (Vlaams Belang) moest het antwoord op sommige vragen schuldig blijven omdat hij ‘nog maar een jaar op het dossier zit’, voor Lorin Parys (N-VA) werd dat excuus zelfs tot ‘twee jaar’ opgetrokken en Martine Taelman (Open VLD) hield zich van de domme omdat ze net een week buiten strijd was door ziekte.
“Stel dat mijn vijftienjarige zoon morgen begint af te haken van school omwille van problemen. Ik zou oprecht niet weten waar ik hulp moet gaan vragen. Er zijn te veel instanties die overlappen, los van elkaar werken en niet op de hoogte zijn van elkaar.” - Ortwin Depoortere (Vlaams Belang)
Als zelfs de politici die er fulltime mee bezig zijn de complexheid van dit dossier nog niet volledig kunnen doorgronden, wat verwachten ze dan van de jongeren en hun ouders?
Een ander heikel punt tijdens de debatten is het budget, gezien een nieuwe functie als trajectbegeleider een enorme meerkost zou betekenen. Dat de Vlaamse Regering geen geld op overschot heeft, is geen geheim. Maar er werd wel al wat heen en weer gediscussieerd over hoe dat geld efficiënt ingezet kan worden.
“In een ideale wereld met heel veel middelen is er altijd plaats voor een trajectbegeleider. Maar met schaarse middelen moet je roeien met de riemen die je hebt en dat doen we ook door een eerste stap te zetten.” - Martine Taelman (Open VLD)
Het is niet onlogisch dat de meerderheid (CD&V, N-VA, Open VLD) die over de budgetten moet waken niet laaiend enthousiast is over een nieuwe functie. De oppositie, daarentegen, hoeft zich daar niets van aan te trekken en kan zich hard laten horen van aan de zijlijn.
“Er komt geen trajectbegeleider omdat de huidige regering beslist heeft om daarop te besparen. Iedereen vindt het een goed idee maar er wordt toch voor gekozen om het niet in te voeren. Als daar een andere reden dan geld voor is, mag Vandeurzen het mij graag komen uitleggen.” - Elke Van den Brandt (GROEN)
Extra mogelijkheden voor trajectbegeleider?
Aanbod- versus vraaggestuurd beleid
Nauw verbonden met het ontbreken van een trajectbegeleider is het aanbodgestuurd beleid dat het Ministerie van Welzijn volgt.
“Mijn grootste kritiek op de jeugdhulp is dat het een aanbodgestuurd beleid is, in plaats van vraaggestuurd. In een vraaggestuurde aanpak kunnen we gaan kijken wat er nu net speelt met de jongere in plaats van beroep te doen op bestaande structuren en modules.” - Miet Neyens (Ambrassade)
Het hoeft niet gezegd dat een trajectbegeleider de ideale figuur zou kunnen zijn om een parcours uit te stippelen op maat van de jongere. In plaats van enkele bestaande structuren waaruit de jongere dan ‘keuze’ heeft.
“Men moet van buiten naar binnen leren redeneren en niet van binnen naar buiten. Het beleid is teveel bezig met structuren en niet aan de noden van de jongeren en de ouders.” - Ortwin Depoortere (Vlaams Belang)
De grootste kritieken op die bestaande ‘structuren’ zijn het A-document
en de Toegangspoort. Er is nogal wat kritiek vanuit de sector op het feit dat een invulformulier moet aangeven wat voor hulp een jongere moet krijgen. Een oplossing zou een face-to-face aanpak kunnen zijn zodat er echt hulp op maat aangeboden kan worden. Wij vroegen ons af of dat ook een opdracht voor de trajectbegeleider zou kunnen zijn.
“Het probleem met de toegangspoort is dat het een structuur is die centraal staat. Hoe kan je nu een goede diagnose stellen op basis van zo’n formulier ? Dat is bureaucratie op het hoogste niveau en ik ben helemaal niet overtuigd van die aanpak.
Toch denk ik dat een nieuwe functie zoals de trajectbegeleider al werk genoeg gaat hebben. Ik denk niet dat hij of zijn het A-document zou kunnen 'overnemen'. De trajectbegeleider zou een goede zaak zijn, maar geen wondermiddel om voor elk probleem een oplossing te bieden."
- Miet Neyens (Ambrassade)
Conclusie
De nood voor een extra functie als trajectbegeleider is groot. Dat is al jaren heel duidelijk. Dat de meerkost daarvan de meerderheidspartijen tegenhoudt om drastische maatregelen te treffen, is initieel best begrijpelijk. Of dat na dertig jaar nog steeds begrijpelijk is, is een andere vraag.
Op lange termijn moet een nieuwe functie van trajectbegeleider een oplossing kunnen bieden. Jammer genoeg denken politici enkel in verkiezingstermijnen. Ze willen op zo weinig mogelijk tijd zo veel mogelijke successen boeken om zo hun herverkiezing te garanderen. Het concept ‘trajectbegeleider’ past helaas niet in dat ‘korte-termijn-plaatje’.
Toch biedt Vandeurzen opnieuw een ‘opening’. Is het nu wachten op een beter beleid rond trajectbegeleiding, of wachten op Godot?
© 2016 – StampMedia – Sander Bral / Cornelius Noll