In de Kamer is er een paars-groene meerderheid voor de versoepeling van de abortuswetgeving. Het gaat onder meer om een verlenging van de termijn waarbinnen abortus mogelijk is, van twaalf naar achttien weken. Nausikaa Martens, coördinator van het abortuscentrum VUB-Dilemma: 'Vrouwen moeten die afweging zelf maken, niet de overheid.'
Een foetus van twaalf weken is ongeveer zo groot als een kiwi (zes centimeter). Op achttien weken is de foetus dubbel zo groot, ongeveer te vergelijken met een paprika (veertien centimeter) en vijftien keer zo zwaar. Die vier extra weken maken zowel medisch als psychologisch toch een behoorlijk verschil met bijkomende risico's?
Nausikaa Martens: Op medisch vlak is het risico op complicaties uiteraard groter. Hoe verder in de zwangerschap, hoe meer factoren waarmee men rekening moet houden. Na twaalf weken wordt de ingreep ook complexer en zwaarder voor zowel de vrouw als voor de arts.
Ook op psychologisch vlak is er een verschil, hoewel de foetus bij achttien weken nog steeds niet levensvatbaar is. Een vrouw die zwanger is, maar geen kind wil, maakt steeds een afweging tussen een abortus of een kind waarvoor ze naar haar inschatting niet goed genoeg kan zorgen, om welke reden dan ook.
"Wij smeren hier niemand een abortus aan, maar helpen vrouwen om een eigen beslissing te nemen."
Ik denk dat we soms vergeten dat niemand graag een abortus wil. Uit de polemiek rond abortus lijkt het soms onterecht alsof vrouwen 'zomaar' een abortus laten uitvoeren.
Uiteraard redeneren vrouwen niet louter rationeel bij het nemen van zo'n beslissing en spelen emotionele en morele redenen ook een rol. Maar vrouwen moeten die afweging zelf maken, niet de overheid. Laat ze zelf beslissen tot wanneer zij een abortus moreel en emotioneel aanvaardbaar vinden. Op politiek vlak mogen ze zich beperken tot het medische.
Volgens cijfers van LUNA vzw, de koepel van Nederlandstalige abortuscentra in België, zouden elk jaar ongeveer 450 Belgische vrouwen naar Nederland trekken voor een abortus. Er is dus een zekere nood aan een termijnverlenging. Maar zijn er naast dat cijfer nog indicaties dat er nood is aan een soepelere wetgeving?
Martens: Hoewel Nederland vlakbij is en er voor Vlaamse vrouwen ook geen taalbarrière is, blijft het een grens. Ook financieel is de impact groot. Vrouwen die een abortus laten uitvoeren in het buitenland moeten die helemaal zelf betalen. Dat komt op minimaal 700 tot vaak 900 euro, terwijl je in België slechts enkele euro's aan remgeld moet betalen als je verzekerd bent.
Het resterende bedrag (ongeveer 525 euro) wordt betaald door het RIZIV. Terwijl de financiële situatie soms net een van de redenen is waarom een vrouw een abortus wenst. Daarnaast zorgt de boodschap dat het 'in België niet meer mag' niet alleen voor een grotere drempel, maar kan het ook een zeker schuldgevoel met zich meebrengen.
Het laatste rapport van de Nationale Evaluatiecommissie Zwangerschapsafbreking, die in principe om de twee jaar rapporteert, dateert van 2012. Griet Smaers (CD&V) vindt het onzorgvuldig om de abortuswetgeving te wijzigingen zonder dat men weet waarover men spreekt. Ook Marijke Dillen (Vlaams Belang) stelt voor eerst werk te maken van wetenschappelijk onderzoek. Hoe denkt u daarover?
Martens: Er zijn de afgelopen zes jaar inderdaad geen cijfers gepubliceerd door de Evaluatiecommissie, omdat er een probleem was met de samenstelling ervan. De wet van 1990 vereist namelijk een zeer specifieke evenredigheid waaronder taal- en genderpariteit en vertegenwoordigingen uit bepaalde sectoren. Dat is een zeer complexe puzzel en het is een tijd lang niet gelukt om die te leggen. Sinds enkele maanden nu komt de commissie opnieuw samen en wordt er zeer hard gewerkt.
Het is trouwens niet omdat er geen cijfers zijn van de abortuscommissie, dat er geen andere cijfers beschikbaar zijn. Denk je dat ik geen jaarverslag maak? (lacht). Natuurlijk weten wij hoeveel vrouwen we jaarlijks zien en uit onze eigen cijfers (en die van de Franstaligen) weten we dat er de laatste jaren niet veel veranderd is.
Er is bovendien massa's wetenschappelijk onderzoek gedaan, nationaal en internationaal. Zowel op medisch vlak als op psychosociaal vlak. Zo zijn er veel onderzoeken die aantonen dat een abortus in veel gevallen geen psychologische problemen veroorzaakt.
"Ik voel bij ongewenst zwangere vrouwen veel respect voor hun vruchtje."
Kamerlid Valerie Van Peel (N-VA) wil echter dat het psychologisch kader voor vrouwen bij abortus beter wordt. Klopt het dat daar nog werk aan de winkel is?
Martens: Ik ben daar absoluut niet mee akkoord en word daar zo kwaad van. Dat vind ik een van de ergste dingen die in de media verschijnen. Er zou geen wetenschappelijk onderzoek zijn. Alsof wij maar gelijk wat doen. Ik voel mij echt persoonlijk aangevallen, maar ook in naam van de abortushulpverleners. Het is een onderwaardering voor wat wij elke dag doen. Wij praten met mensen, wij luisteren naar hen. Wij volgen opleidingen en organiseren wetenschappelijke congressen voor abortushulpverleners.
Wij smeren hier niemand een abortus aan, maar helpen vrouwen om een eigen beslissing te nemen, wat die ook moge zijn.
Wij doen echt ons best om de mensen die onze hulp komen vragen, zo goed mogelijk te begeleiden. Soms komen vrouwen naar hier voor een abortus waarover ze al goed hebben nagedacht en het grondig met hun partner hebben besproken. Als zij vragen om met rust gelaten te worden - wij zijn voldoende opgeleid om aan te voelen of deze vraag waarachtig is - dan respecteren wij dat.
Wanneer er een vrouw komt die het allemaal niet goed weet en nood heeft aan vier of vijf gesprekken om eruit te geraken, dan bieden wij ook die hulverlening op maat aan.
Naast een verlenging van de termijn om vrouwen meer tijd te geven om de knoop door te hakken, wordt ook voorgesteld om de bedenktijd stevig in te korten. Vindt u beide voorstellen niet tegenstrijdig?
De meeste vrouwen die hier komen willen die bedenktijd uit de wet. Daar is trouwens wetenschappelijk onderzoek over. Zes dagen kan ongelofelijk lang zijn. Abortus is nog steeds een taboe en dat blijft op elk aspect van de hulpverlening doorwegen. Het taboe maakt dat vrouwen eerst een beslissing nemen vooraleer ze naar hier komen. Vaak zijn ze al langsgeweest bij de huisarts, die heeft doorverwezen naar de gynaecoloog. Als je al zo'n traject hebt afgelegd, is zes dagen veel te lang.
Wat ik heb geleerd is dat eens een vrouw de knoop heeft doorgehakt, ze liefst wil dat de abortus zo snel mogelijk gebeurt. Ik voel bij heel wat ongewenst zwangere vrouwen veel respect voor hun vruchtje. Ze geven vaak aan het niet nog een dag te willen laten groeien, wanneer ze weten dat ze het niet ter wereld zullen laten komen.
Bovendien mag men nooit uit het oog verliezen dat wanneer je een termijn verlengt en een bedenktijd inkort, je hiermee vooral meer mogelijkheden biedt om tegemoet te komen aan de diversiteit aan vrouwen. Vrouwen zijn heel verschillend, gelukkig maar (lacht). Sommigen hebben meer tijd nodig, anderen weten heel snel dat ze niet wensen om een kind te krijgen.
Met 48 uur kan ik leven, hoewel ikzelf heel ruimdenkend ben. Maar je leeft natuurlijk niet alleen en in een maatschappij moet je altijd op zoek naar een compromis. Hetzelfde met de grens van achttien weken, daar kan ik mee leven. Maar wat ik moreel aanvaardbaar vind? Voor mij persoonlijk mag abortus altijd. Zolang het kind niet geboren is, is het voor mij nog geen kind. Maar dit is een zeer persoonlijke mening, ook binnen de abortushulpverleners denkt zeker niet iedereen er zo over.
Dit artikel werd gepubliceerd door Knack op 20/11/2019