Adel Mouchalleh aan de bibliotheek Krook in Gent waar hij uren versleten heeft in zijn studententijd. © Inaya Van Esbroeck

Voor veel holebi’s is uit de kast komen een grote stap, maar voor Adel Mouchalleh is het moeilijk om net uit die kast te blijven. Hoe blijf je trouw aan een omgeving die je niet accepteert? De Gentenaar vertelt over zijn coming-out en opgroeien in een strikt religieus gezin. “Mijn vader zei dat ik niet meer welkom ben.”

Adel Mouchalleh groeide op in een streng islamitisch gezin en is de oudste van acht. Het uiterlijk van de jonge dertiger verraadt niet meteen dat hij van Syrische komaf is. Onder zijn muts verschuilt een kortgeknipt kapsel, een keurig getrimde baard en zijn grofgebreide trui in aardetinten steekt af tegen de strakke lijnen van zijn donkerblauwe jas. Zijn houding is kalm, maar tegelijkertijd open.

“Ik heb lang genoeg geniepig moeten doen over mijn geaardheid”, zegt hij, wanneer we hem vragen hoe het was om in een strikt gelovig en traditioneel gezin grootgebracht te worden. “Wanneer mijn oma belde, vroeg ze altijd wanneer ze een Syrische bruid voor me mocht zoeken, en wanneer ik haar gelukkig zou maken met kleinkinderen.”

Mouchalleh werd geboren in België, maar verhuisde op zijn tiende naar Syrië. Al voordat hij het land verliet, werd hij op tienjarige leeftijd verliefd op zijn beste vriend Jens. “Ik heb het nooit aan hem durven vertellen, omdat ik als kind twijfelde of het wel echte verliefdheid was”, vertelt hij met een glimlach.

Vader des huizes

In Syrië kreeg hij daarentegen meer verantwoordelijkheden dan avonturen. Toen zijn vader na vijf jaar terugkeerde naar België om hier een huis te regelen, kwam de rol van vader op hem terecht. “Op mijn vijftiende werkte ik in de tweedehandskledingwinkel van mijn vader in Syrië. Ik moest de rekeningen betalen en zorgen dat er brood op de plank kwam”, zegt hij. “En dat allemaal terwijl ik nog maar vijftien jaar was.”

Na zijn terugkeer naar België in 2008, spendeerde Mouchalleh talloze uren in de bibliotheek om zijn Nederlands op peil te brengen. Zijn ouders schreven hem in aan het Sint-Jozefinstituut in Hamme, een kleine katholieke school. Tijdens een les Nederlands kreeg de klas het boek Kartonnen Dozen van Tom Lanoye voorgeschoteld als verplichte literatuur.

“Ik was zo’n leerling die de boeken voor een boekverslag juist wél las”, zegt de Gentenaar met een grijns. Toen hij aan het boek begon, merkte hij al snel dat het verhaal iets in hem losmaakte. “Ik ging op internet zoeken naar homoseksualiteit en besefte dat die gevoelens die ik als kind had, echt waren.”

“Ik had mijn bril uitgedaan, omdat ik dacht dat mijn vader me zou slaan”

Adel Mouchalleh was twintig toen hij besloot om zijn ouders voor het eerst te vertellen over zijn seksuele voorkeur. Het was de eerste en laatste keer dat ze zijn kot in Gent bezochten. “Ik had mijn bril uitgedaan, omdat ik dacht dat mijn vader me zou slaan”, vertelt hij. In plaats daarvan barstten zijn ouders in tranen uit, met de boodschap dat hij naar de hel zou gaan. “Ze zeiden dat ik voor een zonde koos en dat ik een slecht voorbeeld ben voor mijn familie.”

Toen hij enkele jaren later een relatie kreeg met Thijs, werd het contact met zijn familie steeds moeilijker. “Ik noemde Thijs eerst mijn ‘roommate’ om confrontaties te vermijden, maar na acht jaar konden ze dat niet meer negeren.” Tot vandaag hebben zijn ouders Thijs nooit ontmoet. De breuk was definitief toen familieleden zich afvroegen waarom Adel geen vrouw had.

“Mijn vader zei: ‘Vergeet dat je broers en zussen hebt. Je bent niet meer welkom. Zelfs op mijn begrafenis wil ik je niet zien.’ Dat deed pijn”, zegt Adel. “Maar het was ook het moment waarop ik besefte dat ik voor mezelf moest kiezen.” 

“Mijn ouders hoeven me niet volledig te begrijpen, maar ik wil dat ze weten dat mijn deur altijd openstaat”

“Mijn wereldbeeld, dat ik thuis had meegekregen, werd voortdurend in vraag gesteld”, vertelt Mouchalleh, terwijl hij terugblikt op zijn studententijd op kot in de Overpoortstraat. Hij studeerde Politieke wetenschappen aan de Universiteit Gent, waar hij dagelijks in contact kwam met mensen die hij anders nooit had ontmoet. In het studentenrestaurant van de Universiteit Gent besluit hij zijn vrienden te vertellen over zijn geaardheid.

"Ik had verwacht dat het een grote scène zou zijn, zoiets uit ‘Glee’ of zo", zegt hij lachend. "Je weet wel, dat dramatische moment waarop iedereen ‘Oh my God!’ roept. Maar het was totaal niet zo. Het was gewoon ... 'Oké, leuk, dank je wel dat je het zei.’"

De Gentenaar kijkt met gemengde gevoelens terug op het geloof dat ooit een grote rol speelde in zijn leven. “Toen ik begon te begrijpen wie ik was, werd het steeds moeilijker om me in de islam thuis te voelen. Vandaag geloof ik niet meer, maar ik wijs het ook niet helemaal af. Er zitten veel mooie aspecten in de islam, en die erken ik nog steeds.”

Anderhalf jaar lang had Mouchalleh geen contact met zijn familie, totdat de plotse dood van zijn jongste broer daar recent onverwacht verandering in bracht. “Eén van mijn broers stuurde me een bericht toen ze met hem naar het UZ reden”, vertelt hij. “Toen ik daar aankwam, was mijn moeder er ook. Ze knuffelde me en huilde, zei dat ze me had gemist.”

“In het begin was het contact oppervlakkig, maar drie dagen later, toen duidelijk werd dat mijn broer zou sterven, stonden we samen rond zijn bed.” Sindsdien belt hij wekelijks met zijn moeder, al blijven de gesprekken vooral op het alledaagse gericht. “We hebben ‘het gesprek’ nog niet gehad, maar ik vermoed dat dit er binnenkort zal aankomen”, zegt hij. 

Hoewel het contact met zijn familie hersteld lijkt, blijft Mouchalleh voorzichtig. Daarnaast heeft hij buiten zijn biologische familie een vangnet gevonden bij het Habibi-netwerk in Gent, gericht op queerpersonen met een migratieachtergrond. “Af en toe zet ik me in voor dit netwerk, omdat ik anderen wil helpen die in dezelfde situatie verkeren.” 

Wat zijn familie betreft, heeft Adel de hoop nog niet helemaal opgegeven. Hij heeft een tattoo in gedachten, Syrische kalligrafie van een halfopen deur. “Die deur is mijn symbool van hoop. Mijn ouders hoeven me niet volledig te begrijpen, maar ik wil dat ze weten dat mijn deur altijd openstaat.”

vorige volgende