In 2016 registreerde de federale politie 8.400 gevallen van agressie tegen agenten, waarvan 800 met slagen. Het geweld is tegenwoordig geen uitsluitend grootstedelijke problematiek meer: ook in de kleinere provinciesteden stijgen de cijfers. Brecht Rasschaert is inspecteur bij de interventiepolitie van de lokale politie Aalst en krijgt het vaak zwaar te verduren tijdens interventies.
Rasschaert werkt bij de interventiepolitie van de lokale politie Aalst en is ook te zien in het tweede seizoen van de Vier-reeks Niveau 4, dat zich deze keer niet in de Vlaamse grootsteden afspeelt, maar in de drie centrumsteden Hasselt, Sint-Niklaas en Aalst. Opvallend is dat het geweld en de agressie tegen de politie niet enkel meer een probleem is in de grootsteden Antwerpen of Brussel. Ook in de kleinere steden stijgen de cijfers. De daders komen er nog steeds in veel gevallen vanaf zonder straf. Dat vindt Rasschaert onaanvaardbaar. Dat werkt volgens hem demotiverend voor het politiepersoneel – veel agenten voelen zich hierdoor in de steek gelaten, aldus Rasschaert.
Meneer Rasschaert, is er vandaag meer agressie tegenover de politie dan vroeger?
Rasschaert: “Ongetwijfeld. De aard van het geweld is ook veranderd: er zijn vandaag meer wapens mee gemoeid. Vroeger waren mensen veel banger van de politie. Zeker van de Rijkswacht. Die grens is nu serieus vervaagd.”
Vanaf wanneer is er sprake van agressie tegen een agent?
“Bij verbale agressie hangt het af van de situatie. Iedereen heeft zijn eigen grens. Wanneer een dronken persoon mij uitscheldt voor vuile flik, zie ik dat niet meteen als verbale agressie. Maar als iemand dat in nuchtere toestand doet, maak ik een proces-verbaal voor smaad op. Fysieke agressie daarentegen is heel simpel af te bakenen. Zodra iemand je fysiek aanvalt, spreken we van agressie.”
Welke middelen kan en mag de politie inzetten tegen agressie?
“Als mensen zich agressief opstellen, zullen wij met gelijke wapens terug vechten. We proberen eerst de situatie te kalmeren, en ervoor te zorgen dat mensen zichzelf en ons geen pijn kunnen doen. Wij kunnen dwang gebruiken om te voorkomen dat mensen vluchten of ons aanvallen. Iemand handboeien is daar zo’n voorbeeld van. We hebben ook pepperspray, een wapenstok en een vuurwapen aan onze wapengordel hangen. Die mogen wij alleen gebruiken onder bepaalde voorwaarden. We moeten altijd afwegen of het geweld dat we gebruiken gelijk is aan het geweld dat tegen ons gebruikt wordt.”
Vaak denken mensen bij agressie aan hooligans. Maar er zijn nog veel andere profielen.
“Dronken mensen die eens agressief worden, doen dat meestal niet bewust naar ons. De volgende dag weten ze vaak ook niet meer en verontschuldigen ze zich. Maar er zijn ook mensen die ons echt haten, die zich heel bewust agressief gedragen tegenover ons, en staan meestal al bekend bij ons om hun agressief gedrag.”
Merkt u een verschil in agressie en respect tegenover vrouwelijke agenten?
“In moslimgemeenschappen hebben mannen het heel moeilijk om een vrouw te gehoorzamen. Er kan dus wel een probleem ontstaan als er twee vrouwelijke collega’s de straat op gaan. Mijn vaste collega is een vrouw en als zij het woord neemt, kan een man dat soms niet aanvaarden. En eigenlijk mogen wij daar – als mannen – niet in tussenkomen. Zij heeft namelijk evenveel autoriteit als een mannelijke politieagent, maar soms is het wel verstandig om in dat milieu mannen en vrouwen te scheiden. Ik weet dat het niet mag en we proberen dat ook wel te vermijden, maar soms kan het niet anders. In mijn ogen is dat namelijk ook een vorm van agressie, maar dan psychologisch. Je moet op eender welk moment respect hebben voor een agent, ongeacht of dat nu een man of vrouw is.”
Tegenwoordig verschijnen er veel beelden van incidenten met de politie op sociale media. Hoe gaat de hiermee politie om?
“Ik heb het zelf al meerdere keren meegemaakt en ik heb daar weinig problemen mee. Mijn oudere collega’s daarentegen vinden dat moeilijk. Als je je werk naar eer en geweten doet, moet je je daar niet te veel van aantrekken. In principe mogen mensen altijd alles filmen, maar als ik het echt niet wil, dan stap ik gewoon op die persoon af en vraag ik daarmee te stoppen. Ik vraag dan ook hun identiteitskaart. Als ik het achteraf dan zie verschijnen op sociale media, maak ik een proces-verbaal op voor schending van de privacy. Maar we kunnen er niet omheen: camera’s zijn niet meer weg te denken in onze samenleving en daar moeten we mee leren leven.”
De Amerikaanse politie heeft door sociale media te kampen met imagoproblemen. In veel gevallen gaat het geweld tegen zwarte mensen. Kunnen dit soort filmpjes hier ook voor een imagoprobleem zorgen?
“Als een agent bij een tussenkomst met zwarte personen of vreemdelingen iets over die personen zegt dat echt niet door de beugel kan, dan kan zo’n filmpje wel voor imagoproblemen zorgen. Je spreekt op dat moment niet in naam van jezelf, maar in naam van de politie en dan kan de politie dus wel geschaad worden. Wij mogen uiteraard geen onderscheid maken tussen een blanke, een gele of een zwarte persoon. Wij behandelen iedereen gelijk, maar dat is moeilijker in de ene zone dan in de andere. De helft van mijn tussenkomsten zijn met vreemdelingen. Ik mag daar dan geen onderscheid in maken, maar dat is soms heel moeilijk.”
En wat met gemediatiseerde zaken, zoals die van Jonathan Jacob? De rechtbank oordeelde dat hij in 2010 stierf politiegeweld.
“Voor die zaak bekend werd, kende niemand het Bijzondere Bijstandsteam of de Bottinekes van Antwerpen. Door die zaak lijken zij heel agressief, maar daarnaast hebben ze ondertussen ook al honderden andere zaken afgehandeld zonder problemen. Dat komt gewoon niet in het nieuws. Het zijn altijd alleen de slechte verhalen die uitvergroot worden en dat zou niet mogen.”
Gebeurt het vaak dat mensen een klacht indienen wegens geweld door de politie?
“Dat gebeurt te veel. De klachten waar ik al mee geconfronteerd ben, waren altijd al ongegrond. Nochtans krijgt het Comité P dagelijks klachten binnen. Sommige mensen proberen ons voor het minste onderuit te halen. Dat is het moeilijke aan onze job. Als de politie tussenkomt, is dat meestal niet goed en dan gaan mensen altijd proberen om hun gelijk te halen. Soms gaan ze daar zelfs dingen voor verzinnen.”
Niveau 4 toont veel agressieve incidenten. Kunnen de makers met dit programma aan de alarmbel trekken?
“Nee. Er is al genoeg aan de alarmbel getrokken. Ik denk dat televisieprogramma’s over de politie eerder kunnen dienen als sensibilisering om te tonen hoeveel agressie er effectief is. Dat is ook wat regisseur Eric Goens wil aankaarten. Hij wil laten zien dat agressie niet alleen voorkomt in grote steden als Brussel of Luik. Daarom is hij komen filmen in kleinere steden zoals Aalst, Hasselt en Sint-Niklaas.”
Wordt er genoeg gedaan om het probleem aan te pakken?
“De overheid probeert al veel te doen, maar ze doet zeker nog niet genoeg. Er is al veel geweld gepleegd tegen de politie. Zeker als je de terroristische daden van de afgelopen jaren er bij telt. Voorlopig lijkt het ook niet te verbeteren in de toekomst. We hebben soms het gevoel dat we in de steek gelaten worden. Er wordt gezegd dat geweld tegen ons erbij hoort, dat we daar bewust voor gekozen hebben. Maar ik heb ervoor gekozen om politieagent te worden, niet om slaag te krijgen. Dit is een zwaar beroep, maar toch wordt het nog altijd niet als dusdanig erkend.”
Vorig jaar werd een nultolerantie ingevoerd voor agressie tegen politie. Worden er daardoor meer daders gestraft?
“Momenteel nog niet. Daar is het nog iets te vroeg voor. Een jaar in de gerechtelijke context is heel kort. Als iets in 2017 is vastgesteld en de procedure loopt nog bij het parket, dan duurt het heel lang voor er een uitspraak is. Binnen een jaar gaan we daar misschien beter zicht op hebben. Ik denk wel dat het parket al strenger is geworden. Nu agressie zoveel in de media komt, zullen parketmagistraten wel iets korter op de bal spelen.”
Ook de straffen op agressie tegen agenten zijn vorig jaar strenger geworden. Daders riskeren nu bijvoorbeeld tot 10 jaar cel. Denkt u dat die verstrenging effect heeft?
‘Strengere straffen zijn zeker goed, maar gaan nu geen agressie voorkomen. Op lange termijn misschien wel, als er uitspraken zijn en de straffen ook effectief uitgevoerd worden. Voor agressie kun je nooit streng genoeg zijn. Het merendeel van de daders wordt nog altijd niet gestraft. Ik vind dat onaanvaardbaar. Dat is straffeloosheid. Terwijl er in het verkeer meteen boetes worden uitgeschreven. Daar is een boete een boete. Moet er daar bij ons echt zoveel ophef rond gemaakt worden?”
Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon zei vorig jaar dat geweld tegen agenten een onderschat fenomeen is. Toch worden er nog steeds veel daders niet vervolgd.
“Dat is heel frustrerend. En vooral ook heel demotiverend. Waarom zouden wij nog moeite doen om iets op papier te zetten, als de daders toch niet vervolgd worden? Er zijn mensen die het echt niet meer zien zitten om bij de politie te werken. In veel politiezones willen collega’s van de interventiedienst overstappen naar andere diensten waar er minder kans is op agressie. Het is heel jammer dat het zo ver is moeten komen.”
Heeft u zelf ooit al overwogen om over te stappen, uit angst om het slachtoffer van agressie te worden?
‘Nee. De dag dat ik bang ben, moet ik stoppen met mijn job. Als je bij de interventiepolitie werkt, mag je niet bang zijn. Uiteraard ben ik wel meer op mijn hoede als we gevaarlijke interventies moeten doen.”
Nochtans stijgen ook de cijfers in uw politiezone. In Aalst zijn er in acht maanden tijd zestien agenten arbeidsongeschikt verklaard. Hadden die incidenten vermeden kunnen worden als de overheid sneller actie had ondernomen?
“Dat hangt af van het incident. Als Hitler niet was geboren, dan was de Tweede Wereldoorlog er misschien ook nooit geweest. Het zou dus kunnen dat die incidenten in Aalst vermeden hadden kunnen worden, als het probleem al ernstiger aangepakt was geweest. Helaas zullen we dat nooit weten.”
Dit artikel werd gepubliceerd door (Doorbraak) op (27/12/2018)