© Gwen Martens

Volgens de VN-Vluchtelingenorganisatie (UNHCR) zijn in Nicaragua na de ernstige politieke en sociale crisis van 2018 meer dan 100.000 mensen gevlucht voor mensenrechtenschendingen. Ook nadat het geweld afnam, hield de uitstroom van studenten, mensenrechtenactivisten, journalisten en boeren aan. Tijdens de paasvakantie van 2019 maakte een groep jongeren uit Sint-Truiden kennis met gevluchte Nica’s, zoals de Belga’s hen noemen. Hun inleefreis naar Costa Rica, liet op z’n zachtst gezegd een indruk achter op Gwen Martens (17) en Arthur Wils (18).

Sint-Truiden heeft een stedenband met Nueva Guinea in Nicaragua. Het uitwisselingsproject, Intercambioso, geeft de kans aan jongeren uit de twee steden om elkaar te ontmoeten en zo hun wereldbeeld te verruimen. Na een aantal maanden voorbereiding vertrekken de Truiense jongeren normaal gezien naar Nicaragua. Vorig jaar liep dat anders. Door de onstuimige situatie in het land was het veiliger om in Costa Rica te verblijven. “We waren daar wel op voorbereid. In oktober 2018 kwamen drie Nicaraguanen naar België. De schooldirectrice vertelde over de opstanden en het alternatief om in Costa Rica te verblijven. Daar ontmoetten we uiteindelijk jongeren die gevlucht waren voor de onrust. Er waren ook jongeren van de school in Nueva Guinea die naar Costa Rica reisden om toch mee te doen aan het project”, vertelt Gwen.

© Gwen Martens

Costa Rica is geen onbelangrijke speler in dit verhaal. Het is de eerste stop voor de meeste vluchtende Nicaraguanen. Volgens nieuwsagentschap IPS vangt het land inmiddels twee derde van de Nicaraguaanse vluchtelingen en asielzoekers op. Dat zijn iets meer dan 77.000 mensen. De andere 23.000 duizend mensen vluchtten onder andere naar Panama en  Mexico. Zo’n 9.000 mensen trokken naar Europa.

Vrijheid en onderwijs

De Nicaraguaanse crisis breekt in 2018 uit na protesten tegen plannen van president Daniel Ortega om de sociale zekerheid te hervormen. Wanneer tijdens de protesten tientallen doden vallen door geweld van de politie, keren de protesten zich ook tegen het autoritaire regime. Sindsdien ligt de oppositie onder vuur en wordt de vrijheid van meningsuiting op verschillende manieren ingeperkt.

Onafhankelijke media worden gedwongen te stoppen met hun activiteiten en journalisten belanden in de gevangenis. Onder die protestvoerders zitten ook veel studenten. De Belgisch-Nicaraguaanse Amaya Coppens is een van hen. Sinds 2018 bracht zij enkele maanden door in de gevangenis omwille van haar luide anti-regime stem. Begin deze maand ontving ze voor haar moed en doorzetting een prijs op het Witte Huis in Washington D.C.

Dat het regime de vrijheid van meningsuiting schendt, weten ook de Truiense leerlingen. “De Nica’s vertelden ons over de propaganda in hun schoolboeken en hoe het regime ingebakken zit in het onderwijs. Inmiddels kan mijn ‘broer’ zijn studies niet meer afronden. Hij uitte zijn mening over het regime en aangezien dat niet overeenkwam met de mening van de universiteit – of de mening die het wordt opgelegd –, werd hij geschorst”, vertelt Gwen.

Arthur maakt zich zorgen over het feit dat de Nicaraguaanse jongeren in Costa Rica hebben verbleven en met buitenstaanders hebben gepraat over het regime. Bovendien werd de reis vastgelegd in een zesdelige reportage. “Ik vraag me af of het regime hen daarvoor niet zal straffen. Op het einde van de reis vroeg ik me al af of ze wel terug binnen zouden mogen in Nicaragua en wat hen vervolgens te wachten stond. Zo te horen gaat het toch nog altijd redelijk goed met hen.”

© Gwen Martens

Optimisme ondanks opstand en moorden

Wat de Truiense jongeren het meest is bijgebleven is de ontmoeting. “We hebben tijdens onze reis veel meegemaakt, maar vooral de gesprekken en de situatie waarin ze zich bevinden heeft hebben me geraakt”, vertelt Gwen. Arthur is het met haar eens. “De gesprekken met de vluchtelingen over de politieke crisis hebben een diepe indruk nagelaten.

Ook al moesten we het soms met handen en voeten uitleggen omdat wij niet goed genoeg Spaans spreken, uiteindelijk begrepen we elkaar wel. Taal is niet per se nodig om elkaar te begrijpen, gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal vertellen ook veel.” Vooral het optimisme van de Nicaraguanen valt op. Ze vertellen over de opstanden en over vermoorde familie en vrienden. Ze moeten hun familie verlaten omdat ze bang zijn om in de gevangenis te belanden. Een uur later zijn ze alweer aan het lachen en lijken ze gelukkig. “Daar kunnen wij veel van leren”, vindt Gwen. “Ik probeer minder te zeuren om kleine dingen die foutlopen of over saaiere lessen op school.”

Arthur stelt vast dat Nicaraguanen sneller tevreden zijn. “Zij kunnen leven zoals wij, ze zijn niet noodzakelijk arm. Ze hebben ook koelkasten en smartphones, maar ze hebben al die luxe niet nodig.” Een laatste groot verschil tussen Nicaraguanen en Belgen is volgens de Truiensen studenten hun openheid en gastvrijheid. Gwen herinnert zich hoe ze extra veel eten klaarmaakten voor het geval iemand zou langskomen. “Terwijl we hier soms al moeilijk doen om twee mensen een slaapplaats te geven. Voor hen was dat geen probleem, ook al zijn hun huizen veel kleiner.”

Palmolie

In het vijfde deel van de reportage, spelen de jongeren een spel rond de duurzame ontwikkelingsdoelen. Terwijl de Nicaraguanen kiezen voor vrede, veiligheid en kwaliteitsvol onderwijs, kiezen de Belgen klimaat als prioriteit. Ook opvallend was dat de Nica’s dachten dat de Belgen niets van hen konden leren. Gwen spreekt dat tegen: “De respectvolle manier waarop zij omgaan met natuur is prachtig. Als ze zouden zien hoe wij soms omgaan met de natuur, zouden ze ook wel schrikken.”

Bovendien vinden Gwen en Arthur het ook niet gek dat ze onderwijs als prioriteit zien. Argenis, een van de gevluchte Nicaraguanen, vertelde dat volgens hem alles begint met onderwijs. Onderwijs verdient investeringen. Als de infiltratie door het regime verdwijnt, zal dat de algemene situatie helpen. Tegelijk voelen ze in Nicaragua ook de gevolgen van de klimaatopwarming. Gwen vertelt over de gebieden die ooit prachtige bossen waren, maar nu verbouwd zijn tot palmolieplantages. Als je dat gezien hebt en de verhalen erachter hoort, denk je volgens haar wel twee keer na voor je producten met palmolie koopt. “Anderzijds zorg dat wel voor hun inkomsten”, zegt Arthur. “Ik vind niet dat die mensen hun leven moeten veranderen om de klimaatopwarming tegen te gaan, zeker niet zolang wij dat niet doen en zolang wij ook palmolie blijven aankopen. Bovendien zijn het overheden die die plantages beheren. Ik heb dus ook wel vragen bij die werkomstandigheden.”

Door terug te denken aan al die ervaringen en ontmoetingen, maakt hij de link met de migratie naar Europa. De ondoordachte kritiek op migranten vindt hij larie en apekool. “Zonder enige achtergrond zeggen tegen migranten ze weg moeten blijven, dat kan toch niet. Zolang je niet weet wat ze hebben meegemaakt en je niet met hen gepraat hebt, kun je daar niet over spreken. Ik heb dus zeker wel naar het verhaal achter de vluchteling leren kijken.”

De reis vond plaats een jaar na het begin van de opstanden. De Belgische jongeren kregen de kans om een herdenking bij te wonen. Revoluties en opstanden zijn voor Belgen volgens Gwen normaal iets wat ze kennen uit de geschiedenisboeken. Zo kun je je er wel iets bij inbeelden, maar tussen die Nicaraguaanse mensen zitten, hun kreten en verhalen horen, is iets helemaal anders. Dat zorgt voor een reëler beeld, ook over hoe zo’n situatie tot stand komt. “Intussen zijn we een jaar verder en is hun situatie niet verbeterd”, besluit Gwen. De reis zal de jongeren in ieder geval voor de rest van hun leven bijblijven. Het is geen project dat zomaar eindigt, net zoals de diepgewortelde band met de Nicaraguanen niet zomaar zal verdwijnen.


Dit artikel werd gepubliceerd door MO* op 17/03/2020.
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad op 20/03/2020.
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Belang van Limburg op 20/03/2020.

vorige volgende