Galerij Padrami op het Eilandje toont nog tot 10 mei werken van de Syrische schilder Khouzayma Alwani en de Iraakse tekenaar Salam Atta Sabri. Deze gerenommeerde artiesten vertellen met hun kunst persoonlijke verhalen uit hun land over geschiedenis, herinnering en menselijkheid.
De naam Hikayat, wat 'verhalen' betekent in het Arabisch, werd gekozen door curator Philippe Van Cauteren omdat hij vond dat beide kunstenaars op hun eigen manier een verhaal vertellen over de wereld om hen heen. Hoewel Khouzayma Alwani en Salam Atta Sabri elkaar niet kennen, is hun werk complementair: twee generaties, twee landen, één gedeelde gevoeligheid. “Het is belangrijk om kunstenaars uit het Midden-Oosten een platform te geven, omdat ze dat in eigen land niet altijd kunnen”, zegt Kathy Padrami die de gelijknamige galerij uitbaat.
Alwani, een van de bekendste kunstenaars van Syrië, studeerde in Florence en Parijs. In 2011 vertrok hij definitief naar België. Nu woont hij hier in Antwerpen. Zijn werk wordt gekenmerkt door sterke sociale en politieke thema’s, en is opgenomen in prestigieuze collecties zoals het Syrische Ministerie van Cultuur en het Nationaal Museum in Damascus.
Invloed van Europese artiesten
We spraken met Firas Alwani, de zoon van de kunstenaar. Hij benadrukt dat zijn vaders werk diep geworteld is in persoonlijke eraringen uit zijn leven en de context van zijn land. “Hij heeft de Tweede Wereldoorlog meegemaakt, de Arabische Lente, en de moord op zijn eigen vader voor zijn ogen gezien. Kunst was voor hem een manier om dat te verwerken. Wat je meemaakt, draag je met je mee, en dat zie je terug in zijn werk.”
Tijdens zijn studies liet Alwani zich beïnvloeden door Europese artiesten. “Hoe je het draait of keert, het centrum van de schilderkunst is wel hier, bij de Vlaamse meesters. Mijn vader vond in Europa veel vrijheid, iets wat in Syrië moeilijk lag. Daar moest hij oppassen met wat hij schilderde, zeker als het te veel naakt bevatte”, legt Firas uit.
Opvallend is dat Alwani zelf niets weet van de tentoonstelling. “Hij begint dement te worden en al vertel ik hem over de tentoonstelling, hij vergeet het telkens. Het zal wel overweldigend voor hem zijn”, zegt Firas. “Hij zei ooit: ‘Ik wil dat mijn schilderijen in Damascus getoond worden, niet hier.’ Maar dat was voor de val van het regime. Hij had hoop, maar nu is het eenmaal moeilijk te realiseren.”
“Ik wilde dat Alwani’s werk nog tijdens zijn leven tentoongesteld werd”, aldus Padrami. Ook Firas deelde die wens. “Toen mijn vader ziek werd, kwam het idee op om iets in Antwerpen te organiseren. Samen een laatste tentoonstelling meemaken, dat wilde ik echt.”
Schoolpotloden van de dochters
De andere stem in Hikayat is die van Salam Atta Sabri. Hij groeide op in Bagdad, als zoon van de invloedrijke kunstenaar Ata Sabri. Salam keerde in 2005 terug naar Irak na een verblijf in de Verenigde Staten en Jordanië. Hij trof een verscheurd land aan, waarin kunstmaterialen schaars waren. Sabri begon te tekenen met de schoolpotloden van zijn dochters. Zijn stijl lijkt eenvoudig, maar bevat gelaagde symboliek. “Het lijkt wel naïef, maar als je goed kijkt, zie je de details, de boodschap”, zegt Padrami.
Zijn werk, doordrongen van culturele geschiedenis en verlies, is ook in België niet onopgemerkt gebleven. Dankzij samenwerkingen met instellingen als het SMAK (Stedelijk Museum voor Actuele Kunst in Gent, red.) wordt hij steeds vaker opgenomen in internationale tentoonstellingen.
De gratis expo Hikayat is nog te zien tot en met 10 mei van vrijdag tot zondag van 13u tot 17u, in Galerij Padram, Verbindingsdok-Westkaai 10 in Antwerpen.
Deze publicatie kwam tot stand dankzij een exclusieve samenwerking met Gazet van Antwerpen. Dit artikel is dus auteursrechtelijk beschermd. Acht jongeren van StampMedia draaiden in de eerste week van de paasvakantie mee op de stadsredactie van Gazet van Antwerpen (GVA). Ze brachten verhalen uit hun eigen leefwereld, en speelden ook in op het dagelijkse nieuws in en rond Antwerpen.
Bekijk hier alle publicaties die tijdens deze mediaweek werden gemaakt.
Dit artikel werd gepubliceerd door Gazet van Antwerpen op 12/04/2025.
Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad op 12/04/2025.