© Fakurian Arts

In het hoofd van de complotdenker spelen allerlei neurologische mechanismen die maken dat zelfs wetenschappelijke feiten niet langer volstaan om het complot te ontkrachten. Hoe ziet het brein van een complotdenker eruit? Neuroloog Wietse Wiels en moraalwetenschapper Brecht Decoene leggen uit waarom daar geen eenduidig antwoord op bestaat.

Het woord complottheorie wordt maar al te vaak meteen gelinkt aan iets dat onwaar is. Het interessante is nu net dat complotten ook echt bestaan met als typisch voorbeeld het Watergate-schandaal. Ook aanslagen op belangrijke personen zoals aartshertog Franz Ferdinand in juni 1914, de ‘fratsen’ binnen de farmabedrijven en de trukendoos van de tabaksindustrie om het kankerprobleem te verdoezelen zijn werkelijke samenzweringen. Dat doet mensen duizelen en creëert wantrouwen, omdat het niet ondenkbaar is dat geheime diensten, regeringen en banken ook in de toekomst nog bij gelijkaardige duistere zaken betrokken zullen zijn.

En laat dat nu net de basis zijn van een complottheorie: wantrouwen. In zijn boek Achterdocht tussen feit en fictie geeft moraalwetenschapper Brecht Decoene (40) de grote vrijheid in onze Westerse democratie de schuld. Sommigen verliezen gaandeweg het vertrouwen in overheden, pers en wetenschap en alle CEO’s, bazen van geheime diensten en toppolitici zijn kwaadaardig. Wie niet inziet dat die brede alliantie van superelites ons probeert te bedotten en onze vrijheden beperkt, bestempelen complotdenkers als ‘sheeple’. Die samentrekking van sheep en people insinueert weinig subtiel een kuddegeest bij de massa. 

Allemaal zotten

© Helene Vanlathem

Lang werd verondersteld dat complotdenkers gediagnosticeerd kunnen worden als krankzinnig. Abnormale theorieën kunnen toch niet anders dan van abnormale geesten komen? Maar niets is minder waar, zegt Wietse Wiels (29), arts, SKEPP-bestuurslid en neuroloog in opleiding aan het UZ Brussel. Onder de complotdenkers bevinden zich politici, arbeiders, muzikanten en piloten. Je vindt ze in alle lagen van de bevolking. En op het politieke spectrum zitten ze verspreid tussen extreemlinks en extreemrechts. Slechts een kleine minderheid van die fanatieke believers is compleet van de wereld en sluit zich op in donkere kamers achter gebarricadeerde deuren. 

“De gemiddelde complotdenker trekt een stevige firewall op tussen zijn dagdagelijkse leven en de verregaande implicaties van zijn gedachtegoed. Echt gestoorde gevallen onderhouden zo’n firewall niet.”

Dat je complotdenkers en paranoïde mensen over dezelfde kam kan scheren, zou dus iets te kort door de bocht zijn. “Van die laatste zijn de fantasieën vaak slechts egocentrische constructies en brouwsels waar familieleden, collega’s en huisbazen een rol spelen”, zegt Decoene. “De gemiddelde complotdenker daarentegen trekt een stevige firewall op tussen zijn dagdagelijkse leven en de verregaande implicaties van zijn gedachtegoed. Echt gestoorde gevallen onderhouden zo’n firewall niet en verliezen zichzelf in hun eigen fantasie.” Wiels voegt daar nog aan toe dat paranoïde mensen gewoonweg niet in staat zouden zijn om deel uit te maken van bijvoorbeeld de 9/11-waarheidsbeweging die evenementen organiseert en bewijsmateriaal ineen knutselt.

‘Netwerken’ in het brein

Bovendien benadrukt Wiels dat het vaak niet gaat over zieke mensen, maar eerder om een gezonde dosis argwaan. Complotdenkers zijn soms ook mensen met een diploma en een hoog IQ. Het ontbreekt hen dus niet aan verstand, maar ze missen de specifieke principes en vaardigheden van het kritische denken, of ze passen die op een verkeerde manier toe. Wetenschappelijk onderzoek naar de neurologie achter het complotdenken staat nog in zijn kinderschoenen, maar we weten dat er in ons brein verschillende neurologische mechanismen een rol spelen waar we allemaal in meer of mindere mate vatbaar voor zijn. Maar een duidelijke neurologische verklaring voor complotdenkers bestaat er niet. “Net zoals de verklaring voor overtuiging, vertrouwen, vriendschap, verliefdheid of religie niet in één specifiek deel van de hersenen te vinden is, geldt dat ook zo voor het complotdenken”, zegt Wiels. “Onder een scanner kan je niet zien of iemand vatbaar is voor complottheorieën of niet. Men spreekt steeds meer en meer van ‘netwerken’ tussen verschillende delen in de hersenen die tegelijk actief zijn.” Over welke mechanismen gaat het nu? Dat leest u hieronder.

© John Barkiple

Verbanden

Een eerste neurologisch mechanisme is dat het menselijk brein is ingesteld op verbanden leggen om voor houvast te zorgen in het leven. We zijn allemaal geneigd om betekenisvolle patronen te zien en oorzaak-gevolgrelaties te detecteren. Zeker in tijden van onzekerheid zoals oorlog of financiële crisis groeit de behoefte aan iets waar je mentaal wél vat op hebt. Decoene verwijst naar onderzoek dat aantoont dat mensen die minder grip op hun leven voelen vaker herkenbare patronen of beelden zullen zien in betekenisloze ruis of een reeks onsamenhangende zintuiglijke prikkels. Dat wil ook zeggen dat we maar al te vaak verbanden zien zonder dat die er werkelijk zijn.

Decoene geeft het voorbeeld van het tv-programma De Mol: alle deelnemers zijn hyperalert, zien verbanden waar die niet aan de orde zijn en verdenken bijgevolg iedereen. Maar ook voor dingen die verkeerd gaan in de échte wereld zoeken we naar verbanden. Zo kunnen de meeste Amerikanen nog altijd niet geloven dat Lee Harvey Oswald slechts een lone wolf was die in zijn eentje een aanslag op oud-president John F. Kennedy pleegde. “Stel dat Trump in een zatte bui door het raam zou vallen en op slag dood zou zijn, ook ik zou moeite hebben met aan te nemen dat daar niets meer achter zit”, zegt Wiels. De ontvankelijkheid voor complottheorieën kunnen we dus ten dele verklaren als een strategie om met de onzekerheid van het bestaan om te gaan.

“Stel dat Trump in een zatte bui door het raam zou vallen en op slag dood zou zijn, ook ik zou moeite hebben met aan te nemen dat daar niets meer achter zit.”
© Nong Vang

Confirmation bias en hindsight bias

Verklaringen borrelen als het ware spontaan op wanneer iemand je uitleg vraagt over een bepaalde gebeurtenis waar je eigenlijk te weinig feitenkennis over hebt. Het brein kan in fracties van seconden een voor de bedenker zinvol verhaal genereren. Hiaten vullen zich vanzelf en losstaande punten vinden elkaar. “Deze neiging om willekeurige gebeurtenissen met elkaar te verbinden tot een betekenisvol geheel vormt samen met nog twee ingrediënten het ideale recept om overal complotten te herkennen”, vertelt Decoene. Hij heeft het over de confirmation bias, waarbij we makkelijker iets aannemen dat onze opvatting bevestigt dan dat het die tegenspreekt, en de hindsight bias, waarbij we verklaringen achteraf op maat snijden van de gekende gebeurtenissen. “Eigenlijk is dit typisch menselijks. Het verschil is dat deze functie van ons brein bij complotdenkers wel echt op scherp staat.”

© Mikael Seegen

Machteloosheid, vervreemding en benadeling

Een complottheorie ontstaat vaak omdat mensen zoeken naar zekerheid. Als je brein gevoelig is voor gevaar, ben je dus ook vatbaarder voor complottheorieën. Vooral in tijden waarin we dreigen te verdrinken in een tsunami van uitdagingen wakkeren gevoelens als machteloosheid, vervreemding en benadeling complotspinsels aan omdat we daarmee de lage eigenwaarde kunnen compenseren. Rond dat lage gevoel van eigenwaarde stellen onderzoekers vaak vast dat etnische minderheden, zoals bijvoorbeeld gediscrimineerde Afro-Amerikanen in de VS of moslims in Europa, sterker geneigd zijn tot complotdenken. 

© Steven Wright

Geloofwaardigheid controleren

De systemen in het brein die verantwoordelijk zijn voor het controleren van de geloofwaardigheid van ideeën spelen ook een rol. Amerikaans onderzoeker Bruce L. Miller suggereert dat studies naar neurodegeneratieve aandoeningen die selectieve hersennetwerken aantasten – zoals de Ziekte van Parkinson, de Ziekte van Alzheimer en de Ziekte van Huntington – licht kunnen werpen op de neurale mechanismen die ten grondslag liggen aan het ontstaan en in stand houden van verkeerde overtuigingen en complotten. “Wantrouwen is daarbij een belangrijk element”, zegt Wiels. “Als dat vertrouwen, dat emotioneel geheugen wordt aangetast dan is het bijna onmogelijk om mensen te overtuigen, hoe waterdicht je argumentatie ook is. Bij een alzheimerpatiënt bijvoorbeeld zal in de eerste plaats het geheugenverlies een grote rol spelen, maar ook wantrouwen en paranoïde trekken spelen mee.”

“Als het emotioneel geheugen wordt aangetast dan is het bijna onmogelijk om mensen te overtuigen, hoe waterdicht je argumentatie ook is."
© Kristi Getson

Het gaat dus om een samenspel van al de bovenstaande mechanismen die ervoor zorgen dat je sneller of trager neigt naar complotdenken. Als je een complotdenker onder een MRI-scanner legt die de hersenen gedetailleerd in kaart brengt, zal je geen afwijkingen kunnen aanduiden. Bij 1 op de 10.000 gevallen zal er misschien een tumor te zien zijn in de temporal lobe of de slaapkwab die precies achter de oren ligt en waar de gebieden van angst, agressie, en emotie zitten, maar daarmee haal je dus nog niet elke complotdenker eruit. 

vorige volgende