Koen De Graeve is in de Vlaamse theater-, film- en televisiewereld al jaren een bekend gezicht. Met zijn toneelgezelschap Lazarus vult hij nog altijd volle zalen, en ook op het scherm zien we hem regelmatig terug. Maar wat dreef hem naar acteren? En hoe persoonlijk zijn de voorstellingen die hij speelt? Naar aanleiding van de herneming van het stuk ‘Orfeus’ lieten we De Graeve, zittend aan de keukentafel met een kopje thee en geflankeerd door zijn hond Wolf, zelf aan het woord over zijn grootste passie.
Koen De Graeve: “Voor mij was acteren geen jeugddroom, zoals bij enkele andere collega’s. Ik kende niemand in mijn omgeving die acteerde. Het kwam pas in mij op dat acteren überhaupt een optie was op mijn negentiende, toen ik in Gent Slavische filologie studeerde. En toen ben ik auditie gaan doen. Ondertussen heb ik al vele prachtige producties achter de rug, zoals De Ingebeelde Grieken/ Frustration Island met de Kakkewieten. Ik weet nog dat er toen momenten waren waarop ik aan de zijkant stond te kijken naar hoe mijn kameraden aan het spelen en aan het zingen waren, en overdonderd werd door een gevoel van liefde. ‘Dit is zó schoon’, dacht ik.
Als startende acteur, na een opleiding aan de Studio Herman Teirlinck, was er in 1995 meer werkzekerheid dan vandaag, vertelt Koen De Graeve. “Toch kende ik een tweetal jaren van werkloosheid, waarin ik leefde van de goodwill van familie en vrienden. Dat was niet omdat ik geen aanbiedingen kreeg, maar omdat ik de droom had om zelf een toneelgezelschap op te richten. Mijn eerste grote, professionele voorstelling was uiteindelijk De Vliegenier met het gezelschap ‘De Vereeniging’ van mijn vriend Günther Lesage.”
“Toen zijn gezelschap later uit elkaar ging, kwam Günther naar mij met de vraag of ik mee een nieuw gezelschap wilde oprichten. Dan hebben we nog twee andere acteurs gevraagd: Joris Van den Brande en Pieter Genard, die zagen het ook zitten. En sindsdien zijn wij Lazarus. Dat was de eerste keer dat ik dacht: ‘Shit, dit zou wel eens mijn gezelschap kunnen zijn’, en dat is het nog altijd.”
“Wij willen echt dat het swingt, dat het pikantere stukken, stoutere stukken zijn. Meer maatschappelijk bewogen stukken, meer eigen werk”
Collectieven zijn ontstaan vanuit Nederland als tegenbeweging op de strenge toneelregels die gevolgd werden vóór de jaren 1980. De Graeve: “Wij zitten eigenlijk een beetje in die traditie. De werkingen en de resultaten van die verschillende collectieven zijn allemaal heel divers, maar wat zeker overeenkomt, is dat alles samen wordt gemaakt, en dat de keuze vrij is en niet opgelegd door een stadstheater of een regisseur. Wij willen echt dat het swingt, dat het pikantere stukken, stoutere stukken zijn. Meer maatschappelijk bewogen stukken, meer eigen werk.”
Dat uit zich bij Lazarus in twee soorten stukken: eigen werk, dat gebaseerd of geïnspireerd kan zijn door actualiteit, interviews, kunst, of grote thema’s zoals schoonheid, waarheid, liefde, onrecht, armoede... De tweede vorm, die Lazarus op de kaart heeft gezet in het toneellandschap, zijn de romans die we bewerken, en dan specifiek de romans in de Russische literatuur, zoals die van Dostojewski.
Koen De Graeve: “Veel mensen denken dat de naam Lazarus komt van die bewerkingen van Russische literatuur, maar dat is totaal toevallig. Eigenlijk dacht Günther: ‘We zoeken een naam en wij gaan opstaan uit de doden’. Vandaar de Bijbelse verwijzing naar Lazarus. Dat theater niet alleen maar het tonen is van wat de literatuur al heeft geschreven, is een andere ongelofelijke schone beweging, die ook echt is ingezet in de jaren 70 en 80, waar wij nog altijd de vruchten van plukken.”
Bliksem bij heldere hemel
Orfeus, dat in juni opnieuw gespeeld zal worden, is voor De Graeve het meest persoonlijke stuk. “Dat hele Orfeusidee is ontstaan op een moment dat ik als mens in een soort ‘existentiële crisis’ zat. Ik kwam tot het besef dat ik al zo veel prachtige dingen had beleefd, dat ik al heel intens geleefd had en al zoveel liefde had mogen voelen. Plots werd ik overvallen door een gevoel van: ‘dit is het dan’.”
“Ik word alleen maar ouder, en ik kon enkel denken: ‘nu gaat alles bergaf’”, aldus De Graeve. “Dat uitte zich in een grote onzekerheid. Ik voelde me als op de rand van een burn-out en kwam in een soort neerwaartse spiraal terecht van psychotisch nadenken over hoe ik de motor draaiende moest houden.”
“Je begint te merken hoezeer je opgesloten zit in je eigen gewoonten en denkpatronen”
“Toen heb ik een hele lange wandeling door Frankrijk gemaakt”, vervolgt hij. “Nu denk je waarschijnlijk: ‘Ah ja, even wandelen kan deugd doen’. Maar ik bedoel écht lang. Ik heb negen dagen vanuit Zuid-Frankrijk terug naar België gewandeld. De eerste dagen waren moeilijk. Je merkt hoe opgesloten je zit in je eigen denken en denkpatronen. Maar kijk, Frankrijk is een prachtig land, het was ongelooflijk goed weer, en dat wandelen was zo rustgevend. Daar is een idee ontstaan voor ‘Orfeus’.”
Koen De Graeve speelde naar eigen zeggen al een tijdje met het idee dat hij eens een keer volledig zijn eigen goesting wilde doen. “Om de dingen die ik in de loop der jaren af en toe in een notitieboekje had geschreven, de beslommeringen, ideeën, grappige scènes, uitspraken... samen te voegen tot een voorstelling”, zegt hij. “Net als ‘Orfeus’, die constant een poging deed om terug te keren naar zijn geliefde, was ik onderweg naar huis, naar mijn gezin. Maar er speelde ook het verlies.”
“Mijn ouders hebben een kindje verloren toen het tien maanden oud was, en dat intergenerationele trauma is nooit op een goede manier verwerkt. Dat kon ik combineren met de Orfeusgedachte: die dode moet terug leven. Ik weet nog dat dat me als een bliksem trof ergens op een zonovergoten Frans veld. En ik was er heel blij mee, want ik kreeg tegen het einde van die tocht met Orfeus ineens een kader om al die losse gedachten en goestingen en ideeën in te gieten.”
Orfeus zat al 3.000 jaar gevangen in zijn eigen mythe en wordt elke keer opnieuw opgevoerd. Hij heeft de wijsheid van 3.000 jaar, maar elke keer opnieuw trapt hij in de val. Koen De Graeve: “Over die vicieuze cirkel wilde ik een verhaal vertellen. Een muzikaal verhaal, mede dankzij Peter Vermeersch. Orfeus is een lyrische dichter-zanger, dus ik had altijd al gedacht: dat moet met muziek.”
Een blije ontmoeting
“En zo’n stuk opnieuw spelen? Dat kan je eigenlijk het best beschrijven als een blije ontmoeting met een oude vriend”, besluit de acteur. “Je kent elkaar zo goed en dat doet echt heel veel deugd. Tegelijkertijd kan je ook je relatie verdiepen. Het is heel leuk om te weten dat als iets gespeeld is, er nog vraag naar is.”
“Bovendien blijft Orfeus een relevant verhaal. Je merkt gewoon dat zelfs van bij de oude Grieken de basismechanismen van de menselijke ziel en geest alarmerend weinig veranderd zijn. Als ik begin te schrijven, denk ik bijna al van nature: ‘Betekent dit iets voor iemand die niet mij is?’ Maar het leukste is vooral, naast de erkenning, dat je op een bepaald moment denkt: ‘ik ben dit voor mezelf aan het doen’. Voor mezelf als ik in de zaal zou zitten, of voor mijn familie of mijn kameraden. Al bij al is het belangrijkste dat je zelf blij bent met je werk. En dat ben ik. Ik kijk er enorm naar uit dat het nog eens gespeeld kan worden. Niet voor de erkenning, maar voor het plezier. Theater maken is het allerleukste dat er is.”
Dit artikel werd gepubliceerd door NXTPOP op 10/06/2024.