Gladys is 24 en blogt over de kleine en grote dingen in het leven. Als twentysomething moet ze nu beslissingen maken die de rest van haar leven zullen bepalen: huisje, baantje, liefje en kindje. Of toch niet? Heigh-ho, heigh-ho, it’s off to work we go!”

Vandaag de dag wordt er minder verwacht dat je je leven lang diezelfde job gaat uitoefenen. In sommige sectoren is het gebruikelijker om te jobhoppen dan in andere, maar over het algemeen is van werk veranderen toelaatbaarder geworden.

Gelukkig maar, want ik ben de tel kwijt hoeveel vrienden mij al gezegd hebben dat ze echt geen tien jaar lang gaan doen wat ze nu doen. Of dat datgene waarvoor ze gestudeerd hebben toch niet is wat ze op lange termijn willen. Dat staat in schril contrast met onze ouders en grootouders die vaak twintig jaar of langer hetzelfde postje bekleedden.

 

 

 

Willen jongeren te veel?

Mijn best friend heeft een mooie functie weten versieren en heeft absoluut niet te klagen, maar -je hoort me al komen- dat doet ze dus wel. “Ik kan me niet voorstellen dat ik over vijf jaar nog steeds aan diezelfde tafel met diezelfde planten zou zitten en diezelfde taken zou doen.”

Ik begrijp dat, want ze is nu eenmaal iemand die constant nieuwe uitdagingen nodig heeft en alles belachelijk snel beu is. Een jaartje havenbeleid in Shanghai, een jaar of twee een café uitbaten in Berlijn, eventjes wat projecten in New York…zo zou haar ideale loopbaan er ongeveer uitzien. Helaas heeft haar vader, zelf al een eeuwigheid een succesvol zakenman, haar duidelijk gemaakt dat hij er niet mee gediend zou zijn als ze deze buitenkans van een huidige job zou opgeven.

De “oudere” generatie lijkt nog steeds van het idee dat, als het ergens goed niet rotslecht is, je maar beter kan blijven. Zijn wij jongeren dan echt zo ondankbaar? Willen wij te veel? Misschien wel, maar ik vind dat dat moet. Onlangs vroeg mijn tante me of ik dan niet besefte dat negentig procent van de bevolking zich weleens afvraagt of “dit het dan is”? Of ze wel de juiste weg hebben gekozen? Natuurlijk weet ik dat, juist daarom!

 

 

“Maandagochtend. Nog maar vijf dagen!”

Noem het naïef, maar ik weiger nu al te aanvaarden dat mijn leven er eentje vol sleur en beslommeringen wordt. Zet je op maandagochtend de radio op, zit de presentator samen met jou af te tellen tot het weekend begint. Dat weekend gaat dan vliegensvlug voorbij. Opnieuw aftellen. Opnieuw zuchten. Is het zo vreemd dat ik nog hoop dat het bij mij anders gaat zijn?

Ik weet best dat niet iedereen dezelfde kansen krijgt om het onderste uit de kan te halen, maar ook niet iedereen is bereid zijn kansen zelf te creëren. Ik heb vrienden die dagelijks jammeren over hun job, maar niets ondernemen om daar iets aan te veranderen. Ze bekijken nu al geen andere mogelijkheden meer omdat “het hen toch niet zou lukken.”

Voor een twintiger vind ik die houding schrijnend. We moeten nog minstens veertig jaar werken. Het is echt nog te vroeg om je hoofd te laten hangen. Of zoals mijn grootvader me zei: "Het leven is kort, maar het is wel te lang om iedere dag iets te doen wat je niet wil."

 

 

Is dit een plant of personeel?

Ik denk dat het grootste gevaar schuilt in gewoonte en (daar hebben we ‘m weer) zekerheid. Te bang zijn om te springen. Angst om een totaal andere weg in te slaan dan voor jou werd uitgestippeld. Jezelf tevredenstellen met wat je kent en waar je zeker van bent. En te snel het gevoel te hebben dat het niet meer anders kan.

Mijn vriendin is een mooi voorbeeld. Ja, om papa te plezieren kan ze best nog wel een jaartje bij dat bedrijf blijven. Wat is tenslotte een jaar? En dan nog een jaar, en nog een, en voor ze het weet is ze over veertig jaar vergroeid met het meubilair. Persoonlijk vind ik dat vooruitzicht droeviger dan een familie die eventjes misnoegd is.

Ja, ik weet het: wat weet ik ervan? Voor iemand die nog niet aan het werk is, is dat allemaal makkelijk gezegd. Maar ik heb al genoeg van het arbeidsleven ervaren en voldoende gezien en gehoord om te weten dat het best kan. Er zijn mensen die echt graag doen wat ze doen. Mensen die volledig voor hun dromen gegaan zijn en die op maandag niet mee aftellen met de radio. Daar wil ik bij horen. Zo simpel is ‘t.

 

 

Als er nooit meer een morgen zou zijn

Uiteraard moet je niet té onbezonnen te werk gaan. Met drie kinderen en een hypotheek op je naam is het niet zo verstandig om alle werkzekerheid op te geven en fulltime een carrière als nieuwe Adele na te jagen. Ik weet dat het niet altijd eenvoudig is. De koelkast moet blijven draaien, rekeningen moeten worden betaald en op het einde van de rit wil je nog een mooie spaarcent overhouden. Zo zou je soms vergeten dat je ook vandaag leeft.

Investeren in de toekomst is nodig, maar ik vind dat er een evenwicht moet zijn. Het is makkelijk om wat je het allerliefst wil uit te stellen naar “morgen”, naar “ooit”. Maar let’s face it: de kans dat je wordt platgereden of dat er een of andere kanker door je lijf raast nog voor je die “ooit” hebt bereikt, is niet eens zo klein. Het is een cliché zo hoog als een huis, maar ik wil nooit moeten denken: “Had ik toch maar….”

Daarom wil ik nu gaan voor wat ik wil. Als ik nu al mijn dromen al zou opbergen omdat “mij dat toch nooit gaat lukken”, kan ik er net zo goed meteen de brui aan geven. Ik ben vierentwintig jaar. Ik mag nog geloven dat ik een van die mensen ga zijn die haar doelen bereikt. Mijn eigen doelen, niet die die ik krijg opgelegd. Ja, misschien zijn onze dromen te groot, te onrealistisch en te veel, maar we hebben er. En ze zijn van ons.

© 2017 – StampMedia – Gladys Elskens

 

 

 


 

Dit artikel werd gepubliceerd door Jongerenplaneet.be op 18/02/2017
Dit artikel werd gepubliceerd door WAT WAT op 01/10/2018