Eerder lieten we twee gewezen pleegkinderen getuigen over de pleegzorg. Maar hoe kijkt de professional naar de jeugdzorg? Ria Hubrecht is ‘pleegzorgbegeleidster’.
“Ik doe het selectieproces van kandidaat-pleegouders en ik begeleid pleeggezinnen”, vertelt Hubrecht, die ondertussen 34 jaar als pleegzorgbegeleidster werkt. Zeventien jaar lang ving de maatschappelijk werkster zelf een meisje op. “Omdat ik ervan overtuigd ben dat dat belangrijk is. Omdat je heel veel opsteekt in een gezin, je leert er wat je later nodig hebt.”
Hoe kijkt u naar de pleegzorg?
“Het is voor elk kind het beste om bij de eigen ouders op te groeien, in een sfeer die elk kind verdient. Maar als de ouders dat niet kunnen bieden, om welke reden dan ook, dan is een pleeggezin een mooi alternatief. Als ik zie hoe jongeren nieuwe opportuniteiten krijgen, ondersteun ik dat graag. Al blijven er situaties waar het moeilijk gaat. En ook daar kan ik begrip voor opbrengen, want iedereen heeft zijn eigen rugzak.”
Wat als een kind doorverwezen wordt naar een instelling?
“Persoonlijk vind ik dat altijd een beetje een verlies. Voor iedereen. Al hangt het er vanaf op welke manier het gebeurt. Als het pleegkind zelf beslist om te stoppen, kunnen we samen een nieuwe stap zetten.”
Wat kan volgens u beter in de pleegzorg?
“Bij de voorbereiding met kandidaat-pleegouders moeten we nog meer de eigen kinderen in het gezin betrekken. Het zou ook goed zijn als er meer personeel zou zijn om, waar mogelijk, de relatie van het kind met de eigen ouders te versterken.”
Is een pleeggezin geschikt voor iedereen?
“Sommige kinderen hebben er niet zo’n goed gevoel bij, omdat je heel dicht op elkaar leeft. Ze hebben meer nood aan afstand, willen zich niet echt binden. Dat moet je respecteren. Zo’n kind kan je eerder een kans geven in een leefgroep.”
Dit artikel werd gepubliceerd door Weliswaar op 15/09/2017
Dit artikel werd gepubliceerd door Sociaal.net op 18/09/2017