Kan burgerparticipatie het vertrouwen in de politiek herstellen? Wim Van Roy, coördinator van De Wakkere Burger, vertelt hoe het gesteld is met de inspraak van burgers in België
Van Roy is coördinator bij De Wakkere Burger, een organisatie die al sinds 1983 inzet op het ondersteunen en aanmoedigen van burgerparticipatie. Hij studeerde politieke wetenschappen en kwam vanuit zijn interesse in burgerrechten, mensenrechten en democratie terecht bij de organisatie.
Mijnheer Van Roy, waarom is burgerparticipatie zo belangrijk?
Van Roy: “Kort gezegd: burgerparticipatie is goed voor de democratie. Het is niet genoeg om burgers één keer om de zoveel jaar te laten stemmen en hen daarna te muilkorven. Door burgers te betrekken bij besluitvorming creëer je een draagvlak voor het beleid. Daarnaast is het ook goed voor de kwaliteit van dat beleid, want niemand weet beter wat er in zijn eigen omgeving gebeurt dan de burger zelf. Iets filosofischer gesteld: inspraak draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van onze samenleving.”
De Wakkere Burger bestaat al sinds de jaren ‘80. Wat is er sindsdien veranderd op vlak van burgerparticipatie?
“We zetten inderdaad al sinds 1983 in op het stimuleren van burgerparticipatie. Wat toen vooral opviel is dat er in gemeentebesturen een sfeer van geslotenheid en geheimhouding hing. Doorheen de jaren zijn lokale besturen meer beginnen te experimenteren met vormen van participatie zoals adviesraden, hoorzittingen en inspraakvergaderingen. Een belangrijk kantelpunt is de doorbraak van Vlaams Blok op Zwarte Zondag in 1991. Toen werd de kloof tussen burgers en bestuur plots heel duidelijk. Er werden wetten en decreten ingevoerd om die kloof te dichten, waarvan de bekendste de openbaarheid van bestuur is. Nu zien we een derde evolutie waarin participatie niet alleen op initiatief van de overheid top-down wordt georganiseerd, maar ook steeds vaker bottom-up. Zo zijn er de laatste tien jaar meer burgerinitiatieven ontstaan waarin burgers zelf aan de slag gaan en nadenken over hun toekomst. Het bekendste voorbeeld is de Oosterweelverbinding in Antwerpen. Ringland heeft die plannen helemaal omgegooid waardoor er geen viaduct kwam, maar tunnels werden gegraven. Dat is het grote voordeel van het betrekken van burgers: ze bekijken dossiers veel globaler dan overheden en kijken over de muurtjes van de beleidsdomeinen.”
Zijn er ook struikelblokken?
“Het bekendste knelpunt is dat burgerparticipatie vaak een beperkt segment van de bevolking aanspreekt. De meest voorkomende vorm van participatie zijn de verplichte adviesraden die gemeenten organiseren. Daarin zetelen meestal mensen uit het lokale verenigingsleven die in sommige gevallen meer bezig zijn met hun eigen belangen dan die van het brede publiek. De Wakkere Burger zet er al enkele jaren op in om gemeenten aan te moedigen die raden opnieuw uit te vinden zodat ze voor alle burgers een inspraakkanaal kunnen vormen. Adviesraden zijn een fenomeen uit de jaren ‘70 en ’80, en moeten dus aangepast worden aan de actuele context.”
Wat zijn de meest succesvolle vormen van burgerparticipatie volgens uw organisatie?
“We zijn op dit moment erg geboeid door vormen van budgetparticipatie en burgerbegrotingen waarbij burgers mogen beslissingen over waar een deel van de begroting van de gemeente naartoe gaat. Dat is een erg motiverende vorm want er hangt iets concreet aan vast, namelijk: geld dat verdeeld mag worden. Ook burgerpanels zijn aan hun opmars begonnen. In de Oostkantons werken ze nu met zo een panel en ook op federaal niveau denkt men erover na om met burgerkabinetten te werken voor de staatshervorming. Dat is iets helemaal anders dan een adviesraad waar vooral oudere, hooggeschoolde mannen op afkomen. Voor een panel wordt een steekproef getrokken uit de maatschappij. Alle segmenten van de bevolking worden dan min of meer vertegenwoordigd waardoor je vermijdt dat het een parlement van alleen maar hooggeschoolden wordt.”
Karen Celis, politicoloog aan de VUB, benadrukte nochtans in een interview in De Standaard dat burgerpanels door die ‘loting’ ongelijkheden juist reproduceren. Gaat u daarmee akkoord?
“Ik kan daarin een stukje meegaan. Een loting is misschien niet het juiste woord, maar volgens de pure logica van die panels neemt men een steekproef van de bevolking en daar kan natuurlijk nog een onevenwicht in zitten. Volgens mij bestaat er geen absoluut participatie-instrument dat alle andere overtreft. We moeten voortdurend blijven sleutelen en werken aan verbetering. Er zullen altijd mensen zijn die luider roepen, maar ook daar zijn oplossingen voor. Bepaalde groepen kunnen gebruik maken van belangenvertegenwoordigers en er zijn ook organisaties die burgers ondersteunen zodat ze tijdens de vergadering een gelijke stem hebben. Panels zijn een goede stap vooruit in vergelijking met adviesraden, want met een panel trek je een ander publiek aan en zijn alle groepen vertegenwoordigd. Dat neemt natuurlijk niet weg dat we nog verbeteringen kunnen doorvoeren.”
Doen politici genoeg om burgers te betrekken?
“Vandaag zijn er weinig inspraakmogelijkheden op Vlaams en federaal niveau. Ondanks dat enkele experimenten met kleine panels blijft participatie relatief nieuw op hoger niveau. Nu merken we wel dat zowel Duitstalig België als het federale niveau inspanningen wil leveren om meer in te zetten op burgerparticipatie. Dat de regering De Croo dit heeft opgenomen in het federaal regeerakkoord vind ik dus een stap in de goede richting. Maar we mogen niet blind zijn voor mogelijke problemen en randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan. De politici moeten ingaan op de voorstellen uit die panels, of moeten zich verantwoorden als ze bepaalde voorstellen niet volgen. Ook openbaarheid van bestuur is cruciaal en deskundigen moeten de mensen die deelnemen aan de panels goed en objectief informeren voor ze een uitspraak kunnen doen. Er bestaat altijd een risico dat iemand de legitimiteit van inspraak wil ondergraven. Zo was politicus en Europarlementslid Gerolf Annemans (Vlaams Belang, red.) er als de kippen om de burgerkabinetten van de nieuwe regering aan te vallen. “Zij gaat nu de vertegenwoordigers van het volk aanduiden door loting in plaats van door verkiezing. Als het volk fout kiest, schaf het dan af en vervang het door een theater met uzelf”, liet hij optekenen. Een beetje kort door de bocht, want ik vind het wel verstandig dat politici burgers meer willen betrekken.”
Heeft u tips voor politici en burgers over hoe ze kunnen bijdragen aan burgerparticipatie?
“Politici, durf springen! Er zijn er veel met koudwatervrees. Ze zijn bang voor protest als ze burgerparticipatie mogelijk zouden maken. Ik kan hen alleen aanraden te durven en vooral open en eerlijk te communiceren. Zo moeten ze ook feedback geven over wat ze gedaan hebben met de conclusies van een inspraakmoment. Daarnaast is het belangrijk om niet één keer een participatiemoment te organiseren, maar er een gewoonte of zelfs een cultuur van te maken.”
“Burgers kan ik aanraden constructief vooruit te denken om te vermijden dat politici dichtklappen. Probeer naar de toekomst te kijken en oplossingen te zoeken. Het gaat hier trouwens niet alleen om politici en burgers, maar ook over ambtenaren en overheidsdiensten. Zij moeten tijd, middelen en eventueel zelfs opleidingen krijgen om zich aan te passen en te kunnen functioneren in een participatieve omgeving. Vaak weten burgers niet naar welke dienst ze kunnen gaan met hun voorstellen. Er moet een duidelijk aanspreekpunt zijn op ambtenarenniveau om participatie mogelijk te maken.”