© Ange-Vanessa Nsanzineza

Van vrijdag 2 maart tot zondag 4 maart stond er een nieuwe mobiele chirurgische eenheid van Artsen Zonder Grenzen op het Rogierplein in Brussel. Verschillende rondleidingen boden het publiek de kans een idee te krijgen hoe oorlogschirurgen mensen in noodgebieden ter hulp schieten.

Momenteel is de eenheid nog aan zijn proefperiode toe, zodat de organisatie kan zien wat er goed verloopt en wat nog aangepast kan worden. “Van de eerste versie van de ‘Must 1’ die in Irak zat, hebben we de feedback gebruikt om te zien hoe deze eenheid een betere versie kan zijn”, legt Poppe uit. De eenheid staat vertrekkensklaar in Lokeren, en wacht nu op een datum en locatie van de eerstvolgende missie.

© Ange-Vanessa Nsanzinesa

Vier belangrijke aspecten

Nadat er in 2017 een eerste en kleiner chirurgisch complex werd opgesteld, kwam er negen maanden later een nieuwe mobiele chirurgische eenheid. Die flexibele eenheid bestaat uit 12 tot 16 containers die allemaal even groot zijn. “Een van de vier belangrijke aspecten is mobiliteit”, zegt Lieve Poppe. “De eenheid kan via zee, land en lucht getransporteerd worden. Omdat we werken met containers die de standaard grootte behouden, kunnen we het aantal operaties verdubbelen wanneer we vier containers toevoegen.”

Al het materiaal dat zich vanbinnen bevindt, wordt op een compacte manier bewaard wanneer de eenheid op verplaatsing gaat. Ook is het mogelijk om de eenheid op een minder vlakke plek te plaatsen vanwege de uittrekbare poten. Die zorgen ervoor dat, ongeacht de ondergrond, de binnenkant recht gehouden wordt. Door die flexibiliteit kan men efficiënter te werk gaan.

Verder is de eenheid ook volledig autonoom. “Dit betekent dat de containers voorzien zijn van elektriciteit, tenzij we de optie hebben om elektriciteit in de buurt op te halen”, vertelt Poppe. Daarnaast beschikt de eenheid ook over een eigen waterzuiveringssysteem waardoor ze kunnen opereren in gebieden waar geen proper water is. Tot slot wordt de focus ook gelegd op kwaliteit.

 

© Ange-Vanessa Nsanzineza

Met de frontlijn mee

Om de volledige eenheid op te stellen, hebben de medewerkers van Artsen Zonder Grenzen twaalf uur nodig. Dit gebeurt altijd dichtbij een frontlijn, waar de meeste gewonden vallen. “Als we doorhebben dat de frontlijn zich verplaatst heeft en de stroom van patiënten gedaald is, kan de eenheid zich verplaatsen naar een ander gebied”, zegt Poppe. “Ons doel is om zoveel mogelijk patiënten te stabiliseren om hen nadien klaar te maken om afgevoerd te worden naar een ziekenhuis waar verdere hulp aangeboden kan worden.” Afhankelijk van hoe ernstig de wonden zijn, worden de patiënten in drie categorieën verdeeld. De focus ligt op het stabiliseren van de patiënt, met name het stoppen van bloedingen. Soms heeft de patiënt echter te veel bloed verloren en kan geen hulp meer baten.

 

© Ange-Vanessa Nsanzineza

Voorraad en materiaal

“Voor efficiëntie wordt er per ruimte een weekvoorraad beschikbaar gemaakt”, legt Poppe uit. “De eenheid is zeven dagen volledig functioneel zonder gerief van buitenaf, behalve in het geval van medicijnen. Verschillende reden hiervoor zijn de vervaldatum, de temperatuur waarin ze bewaard moeten worden of de nood voor het medicijn”, sluit ze af. Ook is al het materiaal al steriel, zodat het direct gebruikt kan worden voor operaties. Nadien kan het materiaal weer gesteriliseerd worden in één van de twee voorziene kamers. In 2016 werden er wereldwijd zo’n 671.700 patiënten in het ziekenhuis opgenomen door Artsen Zonder Grenzen, waarvan 106.500 een chirurgische interventie ondergingen.


Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 15/03/2018

vorige volgende