© Lennen Maes

Maxim Pirard (22) droomt ervan om als superknecht kilometers op kop van het peloton te rijden. Voorlopig houdt hij zich bezig met: Gran Fondo, ultracycling en monsterrides. De renner uit Sint-Denijs-Boekel deinst dan ook niet terug voor een rit van 1000 kilometer. “Dat is niet per se om mij in de kijker te rijden, maar gewoon omdat ik het graag doe.”

Op een donderdagmiddag draai ik voor het eerst in mijn leven de Molenberg op, met de auto weliswaar. Gemiddeld 7%, met stukken tot 14%, over kasseien die er erbarmelijk slecht bijliggen. Op zijn Molenberg – Pirard woont vlakbij – pakte hij in de voormiddag zijn KOM nog terug. Een KOM, ofwel King of the Mountain, is een beloning op de populaire sportapp Strava voor de snelste renner op een bepaalde helling of segment.

“Normaal had ik deze week een rustweek totdat ik een melding van Strava kreeg: je bent je KOM op de Molenberg kwijt met 1 seconde. Dat kon ik zo niet laten natuurlijk.” Maxim Pirard zijn ogen fonkelen wanneer hij vertelt dat hij zeven seconden onder de snelste tijd is gedoken en dus opnieuw King of the Molenberg is. “Ik ben er zelf van geschrokken.”

Gran Fondo’s

Het plezier valt van zijn gezicht af te lezen maar dat plezier was niet altijd even groot. “Bij de koersen hier in België is iedereen een diehard. Na een wedstrijd blijven ze maar discussiëren, soms tot vechten toe bij de kermiskoersen. Daar had ik het mee gehad eigenlijk. Dan denk je: voor wie en voor wat?”

Tot zijn schoonbroer voorstelde om mee een Gran Fondo te rijden: fietsevenementen, meestal met veel hoogtemeters, waar iedereen aan kan deelnemen zonder dat je een wedstrijdlicentie nodig hebt. “Dat was in Chambéry, in de Alpen, twee dagen. Ik was negentien jaar en ik won.”

En zo vond Pirard zijn liefde voor de fiets terug bij de Gran Fondo’s. “Vooral de sfeer achteraf spreekt mij aan. Je ziet ook iets van de wereld en je leert nieuwe mensen kennen. Tijdens de wedstrijd zijn we allemaal wel rivalen en wordt er wel eens gevloekt op elkaar, maar daarna is dat allemaal vergeten. Na afloop is er ook altijd een pastaparty. Dan zit je allemaal samen aan tafel en eet iedereen pasta. Dat maakt het ook zo plezant.”

Wereldkampioen

Maar Pirard doet niet alleen voor het plezier mee aan die Gran Fondo’s, hij is er ook succesvol. Zo werd hij vorig jaar wereldkampioen in het Poolse Poznan. “Eerst was ik aan het twijfelen om te gaan. In het voorjaar was ik supergoed maar ik nam daarna niet voldoende rust, waardoor ik in de zomer enorm vermoeid was. Bovendien had ik ook last van een knieblessure.”

Een maand voor het WK voelde Pirard zich al iets frisser. Hoewel er niet veel tijd meer was om zichzelf optimaal voor te bereiden, besloot hij toch te gaan. “Het parcours was vlak. Dus ook al ben je niet in topvorm, op het vlakke kan je altijd wel wat profiteren. In die maand heb ik dan nog puur op mijn sprintsnelheid getraind.”

Na twee kilometer reden er drie wereldbekerwinnaars weg uit het peloton. Omdat het in een Gran Fondo niet ongewoon is dat een groep renners de hele wedstrijd voorop blijft, besloot Pirard het heft in eigen handen te nemen. “Ik knalde er naartoe met vier renners in mijn wiel. We zijn uiteindelijk heel de rit weggebleven met z’n acht en in de sprint maakte ik het relatief gemakkelijk af. Ik denk dat ik nog nooit zo’n snelle sprint had gereden. De ontlading was enorm.”

Monsterritten

Het brede publiek leerde Maxim Pirard een maand geleden kennen toen hij zijn eigen versie van de Ronde van Vlaanderen reed: letterlijk rond Vlaanderen. Goed voor een tocht van 1000 kilometer. Niet de eerste straffe stoot van Pirard trouwens. Zo fietste hij samen met een vriend al eens 1000 kilometer naar Albi, Frankrijk. Maar het begon allemaal op Strava. “Strava is inderdaad de grote motivator. Ik had eens 300 kilometer gedaan en iemand zei: ‘eentje is geentje’. Dus ik de dag erop terug 300 kilometer. ‘Geen twee zonder drie…’ Tot ik uiteindelijk zeven dagen op rij 300 kilometer reed.”

Pirard laat niets aan het toeval over en bereidt zijn monsterritten tot in de puntjes voor. Een karwei waar enorm veel tijd in kruipt. “Ik check altijd alles met Google Streetview, elk baantje. Dat duurt weken, maar ik moet wel zeggen dat ik op zo’n lange rit nog nooit lek gereden ben.”

“Op voorhand reken ik ook uit hoeveel koolhydraten en suikers ik per uur moet innemen en verdeel ik de wattages over de hele rit. In het begin voel je je nog super goed en heb je al snel de neiging om vol te beginnen rijden de eerste 200 kilometer, maar je moet daarna nog 800 kilometer. Indeling is alles.”

Menselijke grenzen

Wat trekt hem zo aan in die extreem lange tochten? “De uitdaging, denk ik. Altijd meer en meer. Ik ben iemand die de grenzen van de mens een beetje wil opzoeken. Tot wat is de mens in staat? En meestal is de mens tot veel meer in staat dan wat iedereen denkt. Je kan je grenzen echt blijven verleggen.”

Wanneer ik hem vraag waar zijn grens ligt, is het duidelijk dat hij die nog niet bereikt heeft. “Na 600 km heb je even een dip, maar dan raak je in een trance en blijf je gewoon gaan. Hoe lang ik dat nog kan volhouden, weet ik niet. Maar na die 1000 km voelde ik eigenlijk niets in mijn spieren. Ook de dag erna niet.”

Zijn ogen schitteren van pret als hij dieper ingaat op het gevoel dat hij in die trance ervaart. “Je benen blijven gewoon gaan en je hebt niet meer dat gevoel van verzuring. Dat is eigenlijk wel een goed gevoel, omdat je voelt: ik kan de wereld aan.”

Knechtendroom

In het seizoen 2017-2018 liep Maxim Pirard stage bij Bahrein Merida en mocht hij al een keer proeven van het profwielrennen. “Rik Verbrugghe (toen ploegleider bij Bahrein Merida, red.) had mij opgemerkt in de Gran Fondo’s door de hoge wattages die ik daar trapte. Hij heeft ervoor gezorgd dat ik testen mocht doen in het hoofdkwartier van Bahrein, in Milaan. Die testen waren echt goed, dus mocht ik er stage lopen.”

Zijn beste ervaring was de Ronde van Duitsland, waar de ploeg won met Mohorič. Pirard reed er elke dag ontelbare kilometers op kop om de kopgroep in bedwang te houden. “Toen voelde ik echt: ik ben gemaakt om op kop te rijden voor een kopman. Ik moet zeggen dat het heel erg leek op de Gran Fondo’s. Urenlang een gelijkmatig tempo aanhouden.”

Hoewel de ploeg zeer tevreden over hem was, kreeg hij geen profcontract. “Dat was wel even pijnlijk. Vooral omdat het er zo goed uitzag. Mohorič had mij zelfs een bericht doorgestuurd dat hij mij had aangeraden bij de teammanager, Brent Copeland. Maar Merida, de hoofdsponsor, wou dat er enkele Aziaten in de ploeg bleven. Dus was er geen plaats meer voor mij.”

Nibali

Toch houdt Pirard vooral goede herinneringen over aan zijn periode bij de ploeg. “Tijdens een koers in Italië was Vincenzo Nibali er ook, maar hij kwam pas later in het hotel aan. Ik was mijn bord aan het opscheppen toen er iemand op mijn schouder tikte: Hi, I’m Vincenzo. Dat was de max.”

Sinds zijn stage bij Bahrein Merida, verlangt Maxim Pirard ernaar om urenlang aan de kop van het peloton te sleuren. Hij droomt ervan om een superknecht te worden à la Tim Declercq of Iljo Keisse. “Er zijn ook veel profs die het mij gunnen. Tim Declercq heeft mij bijvoorbeeld ook een bericht gestuurd dat hij het mij gunt.”

Toch hoeft niet alles voor die droom te wijken. “Het is niet dat als ik geen prof word, mijn leven niet geslaagd is. Het is sowieso een droom maar momenteel doe ik gewoon wat ik graag doe en daar rijd ik mezelf ook mee in de kijker.”

En dat doet hij doelbewust in deze koersloze periode. “Media-aandacht is altijd goed, hé. En andere beloftevolle renners kunnen nu niet presteren, dus niemand spreekt over hen. Als er dan iemand zo’n monsterrit onderneemt, spreken de mensen daarover. Ze vragen zich af waarom ik nog geen prof ben. Ook alle grote ploegen zien dat en kennen mij door die lange ritten. Maar als ze mij dan beter leren kennen, zien ze ook welke serieus hoge waardes ik kan trappen.”

Boezemvriend Naesen

Maxim Pirard is zeer goed bevriend met Oliver Naesen (AG2R). Ze zijn vaste trainingspartners. “Hij had mij leren kennen via Strava, via mijn extreme ritten. We spraken af om eens samen te trainen. We reden elkaar tegemoet langs de vaart maar hij was net een trainingsblok aan het doen, dus reed hij natuurlijk gewoon door. Ik heb mij omgedraaid en ik heb volle bak moeten spurten om naar hem toe te knallen. Hij was verbaasd dat ik was teruggekeerd tot in zijn wiel.”

Sindsdien zijn de twee Oost-Vlamingen goede maten. “Hij heeft mij echt enorm veel geholpen. Vooral op het gebied van trainingen. Samen fitnessen bijvoorbeeld, want dat deed ik daarvoor nog niet. Ik ben enorm veel verbeterd dankzij Oliver.”

Pirard heeft nog een leuke anekdote over zijn trainingsmakker. “We waren E3 Harelbeke aan het verkennen en Sporza stond te filmen op de Paterberg. Dus Oliver zei: ‘De Paterberg doen we à bloc hè’. Op het steilste stuk stak ik hem voorbij en riep hij: ‘Mij er niet afrijden voor tv, mij er niet afrijden voor tv!’”


Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad - online op 20/05/2020

vorige volgende