Onze aankondiging op 14 augustus dat we onze medische noodhulpprogramma's in Somalië stopzetten, bracht schokgolven teweeg in politieke en humanitaire gemeenschappen.

Wereldleiders deden net, voor de eerste keer in decennia, positieve uitspraken over Somalië: het land was, met een stabiele overheid, op de weg naar herstel. Voor hen kwam ons nieuws op een uitermate slecht tijdstip. In interviews met de pers werd ons dan ook gevraagd om het grote contrast in het optimisme van overheden tegenover ons eigen, wrange oordeel dat tot een van de pijnlijkste beslissingen in de geschiedenis van Artsen zonder Grenzen leidde.

We willen met dit stuk nadere uitleg geven. Ten eerste is Artsen zonder Grenzen geen organisatie die commentaar geeft op politieke of economische vooruitgang. Wij richten ons vóór alles op de gezondheid van mensen en hun mogelijkheid om medische zorg te krijgen wanneer zij dit nodig hebben. Vanuit dit perspectief, en op basis van onze uitgebreide activiteiten door het hele land, is er simpelweg geen goed nieuws te melden. Grote groepen van de bevolking hebben te maken met ondervoeding, ziekten en verwondingen. Zij hebben maar nauwelijks toegang tot behoorlijke gezondheidszorg. Wij hebben ons best gedaan om in bijna alle delen van het land medische zorg te bieden, maar dat ging niet zonder compromissen te sluiten. Zo moesten we gewapende bewakers inhuren om onze klinieken en onze medewerkers te beschermen, iets wat we in geen enkel ander conflictgebied waar we werken doen.

16 vermoorde medewerkers

Ondanks deze extreme maatregel zijn wij bestookt met aanvallen, ontvoeringen en de moord op 16 (!) van onze medewerkers. Ook hadden wij te maken met ondraaglijk veel bedreigingen, diefstallen en andere grimmige incidenten. Er is geen ander land in de wereld waar de veiligheidsrisico's zó hoog zijn.

De vele commentaren op Twitter dat Artsen zonder Grenzen er bekend om staat te blijven en onder de moeilijkste omstandigheden te werken, kloppen. Maar ook wij moeten ergens een grens trekken. En die is in Somalië bereikt met een serie van moorden en ontvoeringen in de laatste vijf jaar. In december 2011 werden twee van onze medewerkers op brute wijze vermoord in Mogadishu. Hun moordenaar - berecht, schuldig bevonden en veroordeeld tot dertig jaar gevangenisstraf – werd na drie maanden op vrije voeten gesteld. Twee van onze collega's werden twee maanden eerder in Dadaab ontvoerd, en zijn pas sinds enkele weken weer vrij. 21 lange maanden werden zij in Zuid-Centraal Somalië vastgehouden. Deze twee voorvallen vormden samen de laatste druppel.

Acceptatie van geweld tegen hulpverleners

Let wel, de reden van ons vertrek is niet het gebrek aan veiligheid of de aanwezigheid van criminele elementen. Wat onze laatste beetje hoop dat we in het land konden werken deed vervliegen was het feit dat dezelfde partijen met wie wij veiligheidsgaranties hadden onderhandeld, aanvallen op humanitaire hulpverleners tolereerden en accepteerden. In een aantal gevallen ondersteunden ze zelfs actief de criminele daden tegen onze medewerkers. En in veel gevallen hielden zij een klimaat in stand dat toeliet dat aanvallen werden gepleegd. Niemand sprak zich uit dat het onacceptabel is om dokters, verpleegkundigen en anderen die niets anders willen dan medische zorg bieden aan mensen die er anders van verstoken zouden zijn, te bedreigen, ontvoeren of te doden.

Laten we duidelijk zijn. Als we het over 'partijen in Somalië' hebben, verwijst dit niet alleen naar Al Shabaab, ook al hebben zij veel macht en verantwoordelijkheid in veel gebieden waar wij werkten. Ook leggen wij de schuld niet alleen bij de overheid in Mogadishu, die zich onverschillig heeft getoond inzake de moord op twee van onze collega's in 2011 zoals blijkt uit de vervroegde vrijlating van de moordenaar. Onze conclusie is vooral dat acceptatie van geweld tegen medische hulpverleners in de Somalische samenleving wijdverspreid is, en dat deze acceptatie nu gedeeld wordt door vele gewapende groepen, civiele regering, van clanoudsten tot districtcommissarissen van de Federale Somalische Regering.

Hoe gebrand men is om humanitaire hulp te misbruiken en naar eigen hand te zetten bleek onmiddellijk nadat wij ons besluit om ons uit Somalië terug te trekken wereldkundig hadden gemaakt. Binnen één dag namen lokale Al Shabaab vertegenwoordigers onze ziekenhuizen in Dinsor en Marere in. Ze confisqueerden apparatuur en voorraden, en stuurden patiënten weg zonder ons in staat te stellen hun behandeling af te maken. En binnen één dag liet een woordvoerder van de Somalische president weten dat 'het besluit van Artsen zonder Grenzen precies is wat Al Shabaab en Al Qaida willen, zodat ze de mensen nog meer kunnen terroriseren. We vragen Artsen zonder Grenzen haar besluit te herzien en met de mensen samen te werken.' Waarmee zij ons, een humanitaire organisatie, opnieuw een politieke en militaire agenda proberen op te dringen.

Zware verantwoordelijkheid

Onze beslissing was een van de pijnlijkste in onze geschiedenis. In 2012 en de eerste helft van 2013 behandelden we elke maand zo'n 50.000 mensen, bijna 2.000 mensen per dag. Vanaf nu zullen velen ongelooflijk veel moeite hebben om de nodige zorg te krijgen. Voor een organisatie van dokters is dit een zware verantwoordelijkheid om te dragen.

Voor honderdduizenden Somalische vluchtelingen is de kans dat zij spoedig kunnen terugkeren nog kleiner geworden. Artsen zonder Grenzen blijft medische noodhulp aan de Somalische vluchtelingen in Kenia en Ethiopië bieden, al is dat wel in een situatie waarin de veiligheid (voor zowel onze patiënten als onze medewerkers) nauwelijks beter is dan in Somalië zelf.

Zolang diegenen die enige macht of invloed hebben in Somalië geen waarde hechten en bescherming bieden aan medische zorg voor de mensen in hun verschillende territoria, en zolang zij geen respect tonen voor mensen die immense persoonlijke risico's nemen om die hulp te verlenen, kan Artsen zonder Grenzen niet terugkeren naar Somalië.

Unni Karunakara is internationaal voorzitter Artsen zonder Grenzen. Arjan Hehenkamp is directeur Artsen zonder Grenzen Nederland.

Deze bijdrage vertegenwoordigt de persoonlijke mening van de auteur die niet noodzakelijk samenvalt met de mening van de redactie.

 


Deze bijdrage werd gepubliceerd door Mo* - online op 21/08/2013