Voorbeeld van een skate stopper © Mark Turnauckas / Flickr

Midden in de coronacrisis besloot de Stad Antwerpen om skatestoppers te plaatsen aan de Scheldekaaien. Skaten zou de infrastructuur aan de kaaien beschadigen en voor overlast zorgen en dat wil de stad voorkomen. Maar waarom koos de stad uitgerekend nu voor die ingreep? Was het echt noodzakelijk om jongeren in deze moeilijke periode nog een extra beperking op te leggen?

De coronacrisis beperkt de vrijheden en mogelijkheden van kinderen en jongeren enorm. Tegelijkertijd zien we dat skateboarden, rolschaatsen en skeeleren steeds populairder worden. Die sporten klinken als de ideale hobby om tijdens een pandemie te beoefenen, en toch tracht de stad ze op bepaalde plekken te verhinderen. Had ze dan niet beter gewacht met die ingreep, tot wanneer de coronacrisis voorbij is en het normale leven weer zijn gang gaat?

De jongeren die zich al skatend door de stad begeven doen dat in de buitenlucht, ze worden door de ruimte uitgedaagd om creatief te zijn, beoefenen een sport en verzetten hun gedachten. Ze brengen momenteel een groot deel van hun tijd thuis achter een scherm door, en dat is niet bevorderlijk voor hun fysieke en mentale gezondheid. In plaats van dat de overheid hen prijst voor hun activiteit, tracht ze hen weg te jagen van een van hun geliefde skatelocaties: de Scheldekaaien. Daarvoor geeft het lokale bestuur ze twee redenen. Ten eerste is er de schade aan de trappen. Skaters smeren hun bord in met wax, die kan schuursporen veroorzaken op de stenen. Dat zie echter in alle grootsteden, klinkt het bij de skaters. Het is geen grote of opvallende schade, en de wax maakt geen vlekken op kledij. En infrastructuur is toch ook een gebruiksobject in een dynamische stad?

Skatestoppers of hoekstoppers?

Een tweede argument voor het plaatsen van de skatestoppers komt voort uit klachten van buurtbewoners. De skaters zouden voor overlast zorgen omdat ze muziekboxen meebrengen. Maar in plaats van de geluidsoverlast aan te pakken, zorgt de stad er met de skatestoppers voor dat er helemaal niet meer geskatet kan worden. Terwijl de buurtbewoners niet klagen over het skaten op zich. Verder zijn er ook veel buurtbewoners die de kant van de skaters kiezen. Het lijkt nu alsof de Stad Antwerpen een zeer drastische ingreep heeft doorgevoerd op basis van klachten van enkele buurtbewoners die zelfs niet gingen over het skaten, en op basis van minimale schade aan de infrastructuur. Schade die ook op een andere manier voorkomen kan worden, zoals met hoekstoppers. Dat zijn metalen plaatjes die over de rand van de stenen geplaatst worden om ze te beschermen tegen slijtage. Zo worden de stenen beschermd, maar kan er toch geskatet worden. 

Afgebakende zone is niet genoeg

Tegen midden 2023 zou er een skatezone in de buurt van de Scheldenkaaien komen. Op zich een mooi initiatief, maar daar hebben de skaters op dit moment niets aan. Verder draait de skatecultuur rond meer dan trucs uitvoeren in een afgebakende skatezone, op daarvoor bedoelde infrastructuur, volgens een vastliggend parcours. Skaten draait rond het creatief omspringen met de gegeven ruimte. Het draait rond meer zien dan een bank, vuilnisbak, trapleuning, enzovoort. It’s all about thinking outside the box.

De Stad Antwerpen had tijdens de coronapandemie beter tijd gespendeerd aan in gesprek gaan met de skaters dan hen één van de beperkte overblijvende mogelijkheden in deze bizarre tijden af te pakken. Het mag overigens ook niet stoppen bij een gesprek. Naar de noden, grieven, frustraties en dromen van jongeren moet geluisterd worden. Ze moeten gehoord worden en in het vervolg liefst voor er een ingreep uitgevoerd wordt. Want ook zij zijn burgers, ook zij zijn nodig om een stad te laten bloeien.

Gewenste aanwezigen

Naast de ongelukkige timing, werpen de skatestoppers ook vragen op over wie de openbare ruimte mag gebruiken. Ocean Howell, een professor aan de Universiteit van Oregon (VS) en een van de grondleggers van skate urbanism, gaf er recent een interview over aan Solo Skateboarding Magazine. Howell doet regelmatig onderzoek naar stadsplanning en skateboarding en stelt dat men via de architectuur van openbare ruimtes onder meer bepaalt wie er een gewenste aanwezige is en wie niet. Vaak worden daklozen, arme mensen en jongeren uitgesloten. Het kan erg zichtbaar beginnen, bijvoorbeeld met het plaatsen van metalen pieken op plekken waar daklozen komen slapen en met skatestoppers op trappen. Na een tijdje wordt er overgegaan naar minder zichtbare of zelfs onzichtbare ingrepen om bepaalde groepen te weren. Als het ontwerp onzichtbaar wordt, hoeven andere mensen de uitsluiting niet onder ogen te zien, stelt hij.

Skaters om daklozen te weren

Skaters worden dus soms uitgesloten, maar ze worden ook gebruikt om anderen uit te sluiten. Zo worden op sommige plekken skateboardhindernissen in schaduwrijke gebieden geplaatst, licht Howell toe, om skaters te lokken en daklozen te weren.

De aanwezigheid van skaters kan de omgeving veiliger maken. Zo bleek het aantal auto-inbraken en de drugsoverlast onder de Burnside Bridge in Portland te dalen door hun aanwezigheid. Nadien wou de stad er een skatepark aanleggen met als doel de daklozen te verjagen. Zo werd het skaten geïnstitutionaliseerd door de overheid, om het te gebruiken in hun beleid om de ‘niet gewensten’ weg te jagen. Vaak wil men skaters niet in welvarende gebieden, stelt Howell, en als men hen er wel wil, dan is het om andere groepen te verjagen. We kunnen dus best ook kritisch kijken naar het skatepark dat Stad Antwerpen wil aanleggen aan de Scheldekaaien. Is het om de skaters tegemoet te komen? Of wil men er een andere, nog minder gewenste groep, weren?

De vraag die we ons moeten stellen is - naast waarom men exact deze timing koos - of dit de samenleving is die we willen. Een samenleving waarin bepaalde groepen niet gezien worden als legitieme burgers en geweerd worden uit de publieke ruimte, gewoon om wie ze zijn. 


Dit artikel werd gepubliceerd door MIRARI op 14/05/2021

vorige volgende