April is Autisme Acceptatie Maand. In deze maand wordt er meer aandacht en begrip voor mensen met autisme gevraagd. Barbara Vandeleene is expert in autismespectrumstoornissen en beantwoordt 5 mythes over autisme. Ze werkt dagelijks met leerlingen en studenten in haar praktijk “De Structuurpraktijk” en werkt momenteel aan een doctoraatsopleiding in autisme.
Autisme is een hype
“Er is geen enkel wetenschappelijk bewijs om aan te nemen dat autisme een recente ontwikkeling is. Integendeel, waarschijnlijk is het juist de combinatie van eerder impulsieve types (denk aan AD(H)D) en behoudende types, zoals mensen met ASS, die ervoor gezorgd heeft dat de mens nieuwe dingen ging ontdekken. Dus waarschijnlijk heeft een beperkt percentage van de bevolking altijd autisme gehad.”
“Het is wel zo dat er een stijging is in het aantal gestelde diagnoses. De oorzaken daarvan zijn drievoudig: een betere herkenning, de verbreding van de definities en het feit dat de (kern)autistische manier van denken en handelen steeds minder is aangepast aan onze huidige samenleving.”
Iedereen heeft wel een beetje autisme
“Dat zou betekenen dat iedereen een ontwikkelingsstoornis heeft en als iedereen die heeft, dan wordt dat de nieuwe norm. Dus nee, mensen die dat verkondigen, slaan de bal mis. Om te kunnen spreken van autisme moeten er kwalitatieve afwijkingen zijn op 3 zogenaamde kerndomeinen: sociale ontwikkeling (zich adequaat kunnen aanpassen aan anderen), communicatieve ontwikkeling (eigen behoeftes kunnen uitdrukken maar ook kunnen praten over koetjes en kalfjes) en tenslotte verbeelding (zelf oplossingsgericht denken en handelen) en repetitieve en stereotype interesses.”
“Bovendien zijn er ook heel wat secundaire problemen zoals eetproblemen, slaapproblemen, angsten en paniekaanvallen, zintuigelijke overgevoeligheden et cetera die rechtstreeks het gevolg zijn van autisme.”
“Mensen die een dergelijke uitspraak doen, zijn zich niet bewust dat een diagnose inhoudt dat je uitvalt op alle kerndomeinen. Het is wel zo dat mensen met ASS met een hogere intelligentie, er makkelijker in slagen hun angsten en zorgen te verbergen waarbij ze zogenaamd “sociaal gedrag” gaan kopiëren om ‘op te gaan’ in de maatschappij.”
“Ik kan me best voorstellen dat mensen die niets weten van diagnostiek, copings-mechanismen en camouflagegedrag, ervan uit gaan dat het nog wel meevalt met dat autisme.”
Autisme is een opvoedkundig probleem
“Nee hoor, autisme heeft een neurologische basis. Hyper- of hyposensitiviteit, om er maar eentje te noemen, betekent dat de hersenen de sensaties anders interpreteren dan normaal. Bij primair autisme (90%), dus autisme waarvan de oorzaak niet medisch is, kunnen we ondertussen stellen dat er genetische factoren aan de basis liggen maar tot op vandaag is er geen specifiek autisme-gen gevonden. Daarnaast zijn ook de omgevingsfactoren (bijvoorbeeld infecties tijdens de zwangerschap), psychologische factoren en neurologische factoren. Bij kinderen die kernautisme hebben, hebben wetenschappers kunnen vaststellen dat ze geen spiegelneuronen vormen en die neuronen zorgen er net voor dat we acties van andere kunnen kopiëren. Als die kinderen bijgevolg geen acties leren kopiëren, dan ontstaan er taalproblemen en problemen in de sociale interactie. Bij secundair autisme (10%), is het autisme een gevolg van een medische aandoening. Het fragiel X-syndroom en het syndroom van Rett zijn daar 2 voorbeelden van.”
Mensen met autisme hebben geen gevoelens
“Dit is een heel complexe materie. Mensen met autisme hebben wel degelijke gevoelens maar de uiting ervan kan op een andere manier gebeuren. Ik wou tijdens dit interview absoluut niet strooien met wetenschappelijke feiten, maar Nurit Yirmiya (UCLA) onderzocht de empathie van kinderen met een diagnose met autisme en ze stelde vast dat die kinderen maar een beetje lager scoren dan kinderen zonder autisme. Yirmiya wees er in haar conclusie op dat de tests werden afgenomen in een rustige omgeving (zonder veel afleiding of storende prikkels), waarbij de kinderen voldoende tijd kregen om de situatie en emoties in te schatten en verwerken. In de drukke, chaotische buitenwereld zullen diezelfde kinderen wellicht heel wat minder empathisch reageren, omdat ze minder rust en tijd hebben om de emoties van anderen in te schatten en te verwerken.”
Leerlingen met autisme krijgen een voorkeursbehandeling
“Helaas moet ik dagelijks vaststellen dat dit absoluut niet het geval is. Ik kom vaak op scholen om te bespreken hoe bepaalde kleine veranderingen of aanpassingen al een wereld van verschil kunnen maken. Leerkrachten zijn vaak van heel goeie wil, maar doordat hier tijdens de opleiding amper aandacht aan wordt besteed, wordt er vaak met lapmiddelen gewerkt in plaats van de oorzaak van het probleem aan te pakken. Bovendien is het niet zo dat een aanpak of oplossing die werkt voor 1 leerling met ASS ook zal werken voor een andere leerling met ASS. Wat mij betreft zijn de aanpassingen voor leerlingen met ASS even noodzakelijk als de aanpassingen voor kinderen met een hoorapparaatje, rolstoel of blinde leerlingen die in het gewoon onderwijs les volgen.”
Dit artikel werd gepubliceerd door Newsmonkey.be op 25/04/2018