Als student je werkstukken of opdrachten niet meer doorlezen voor je ze inlevert. Dan kan je bij een slecht cijfer je gebrek aan inzet de schuld geven. En niet je competenties. Dat is wat faalangst met je doet. Het goede nieuws is: je kunt er ook iets aan doen.
Uitstelgedrag staat altijd op mijn to-do-lijst. Vooral als het gaat om dingen die ver in de toekomst liggen, zoals het schrijven van mijn scriptie. Ik leid mezelf af met andere dingen die zogenaamd ook belangrijk zijn, omdat ik bang ben dat ik vreselijk slechte dingen zal schrijven. Ik ben bang voor afwijzing, van de (onbekende) lezer aan de andere kant van het scherm.
De meeste feedback die ik ontvang op wat ik schrijf, heb ik al verwacht. Over die passages was ik zelf namelijk ook niet tevreden. Toch besloot ik er geen extra tijd aan te besteden. Als het hele artikel dan waardeloos blijkt te zijn, heb ik daar in ieder geval mijn energie niet aan verspild.
Toch is mijn werk meestal niet zo slecht. De delen die ik uiteindelijk niet heb verbeterd, zorgen ervoor dat het minder goed is, dat wel. Wat speelt er dan? De angst om mijn uiterste best te doen en dan toch onverwacht kritiek krijgen. Want dat is commentaar op wat ik kan, en dan wordt het persoonlijk.
Faalangst is de angst om anderen of onszelf teleur te stellen. Wie faalangst heeft, is als de dood om zichzelf of zijn omgeving teleur te stellen. Om te mislukken. Misschien heb ik niet goed geluisterd toen er iemand zei dat fouten maken deel uitmaakt van het leven. En dat je er veel uit kunt leren.
Ik wilde de beste cijfers halen. En toen ik drie keer zakte voor mijn rijexamen, kon ik daar niet mee leven. Als tiener voelde alles in het leven als een wedstrijd. Als ik niet won, was ik niets waard. Als ik ergens aan begon, moest ik het de eerste keer al goed doen. Maar betekent ook dat als ik niet tot het uiterste ga, een slecht resultaat natuurlijk nooit aan mij kan liggen.
Er bestaat een term voor dit gedrag: zelf-sabotage. Je brengt jezelf in situaties waarin het onmogelijk is om goed werk te leveren, door extreem hoge eisen te stellen, of door zoveel mogelijk op de lange baan te schuiven. Dan is slagen natuurlijk uitgesloten.
Op die manier kun je ieder falen als iets extern zien, en ieder succes als iets persoonlijks. Op korte termijn ben je als persoon dus niet verantwoordelijk voor je falen. Er kan niet getwijfeld worden aan wat je kan, want je hebt niet eens iets gedaan. De methode is alleen niet zo succesvol. Op lange termijn maakt het je incompetent en het tast je mentale gezondheid aan want je bereikt niets.
Blijkbaar heb ik niet genoeg geluisterd toen er werd uitgelegd dat fouten maken deel van het leven is.
Volgens de Amerikaanse psycholoog Guy Winch ligt angst voor schaamte aan de basis van faalangst. Het nietsdoen is niet het probleem, maar het is het falen zelf dat ons als persoon in een slecht daglicht stelt. Door jezelf te saboteren, verklein je de kans dat je je schaamt.
Zelf ga ik altijd op zoek naar meer positieve feedback. Want, zo redeneer ik, als ik nooit te horen kreeg dat ik iets goed deed, weet ik niet wat ik wél kan.
Dat betekent wel dat ik ook daadwerkelijk aan iets moet beginnen en ook dan nog altijd fouten kan maken. Een andere optie is om het niet altijd van bij het begin perfect te willen hebben. Vaak leg ik absurd hoge eisen op aan mezelf: de eerste versie van een artikel moet een meesterwerk zijn. Maar zelfs de beste schrijvers lukt dat niet.
Het helpt me ook om te weten waarom ik bepaalde dingen doe. Ik wil schrijven omdat het een van de weinige dingen is waarbij ik alles om me heen vergeet. En ergens in een hoekje van mijn brein fluistert iets dat ik er ook goed in ben. Meestal.
Nadat ik wat onderzoek heb gedaan naar het concept van faalangst en zelfsabotage, moet ik dat tot een coherent geheel weten te vormen. Maar wacht eens, de afwas is nog niet gedaan.