© Sara Claessens

In economisch onzekere tijden is de vrijblijvendheid van uitzendkrachten aantrekkelijk voor werkgevers. Zo kunnen ze inspelen op veranderingen. Zoals de coronacrisis. Maar waar werkgevers flexibiliteit willen, wenst de werknemer vooral... zekerheid. "Toen mijn bod op het huis aanvaard werd, sloeg ik in paniek: die angst om mijn onzekere toekomst werd plots heel reëel."

Interimarbeid vertoont al jaren een opwaartse trend. Elien De Proost, recruitment consultant expert bij Adecco, licht de stijgende cijfers toe: “Als een werkgever vandaag een vaste werkkracht in dienst neemt, verbindt hij zich tot een zware kost op lange termijn. Hij loopt dan het risico dat het vaste personeelsbestand plots te groot wordt voor het eigenlijke werkvolume. Werkt een bedrijf met uitzendkrachten, dan kan het beter inspelen op fluctuaties in dat volume.”

Hoewel uitzendkrachten een volwaardig werknemersstatuut hebben, lopen ze vaak voordelen mis die gebonden zijn aan anciënniteitsvoorwaarden. En dus hebben ze niet helemaal dezelfde rechten.   

"Het voelt aan alsof ik geen volwaardig lid ben van het team"
© Rani Deherder

Rani Deherder (31) werkt als HR officer al ruim anderhalf jaar met interimcontracten. Uitzendwerk heeft in haar ogen behoorlijk wat nadelen. “Ik heb net een huis gekocht. Voordien woonde ik onder één dak met mijn familie. Toen mijn ouders uit elkaar gingen, had mijn moeder niet de financiële middelen om een woning te huren, dus besloot ze om samen bij mijn grootouders in te trekken: mijn moeder, mijn zussen en ik. Drie generaties onder één dak. Ondertussen is iedereen het huis uit, behalve ik. Ik woon nu enkel nog samen met mijn grootvader. Tot een bepaalde leeftijd verliep de dynamiek tussen ons goed, maar nu is het tijd om op mijn eigen benen te staan.“ 

“Toen ik aan het onderhandelen was over een lening, vreesde ik dat mijn interimstatus een bezwaar zou zijn, maar ik sloot de lening toch af. Bij de bank luidde het antwoord namelijk dat niemand nog een lening zou krijgen, mocht vast werk de voorwaarde zijn. Toen mijn bod op het huis vervolgens werd aanvaard, sloeg ik in paniek: die angst om mijn onzekere toekomst werd plots heel reëel. Die paniek is voorlopig weggeëbd, maar er komen ongetwijfeld nog moeilijke momenten.“ 

“Wat ik ook lastig vind, is het gevoel een tweederangs werkkracht te zijn: ik krijg geen toegang tot bepaalde softwareprogramma’s of ik word niet opgenomen in de mailinglist. Het voelt aan alsof ik geen volwaardig lid ben van het team. Als interimkracht word ik nooit geëvalueerd, dus ik weet niet of ik mijn job behoorlijk uitvoer, of hoe anderen over mij denken. In een evaluatiegesprek zou ik bovendien kunnen peilen naar mijn toekomstperspectieven: kan ik hier vast in dienst treden? Al boezemt die vraag mij angst in. Bij een negatief antwoord zou ik ongetwijfeld mijn motivatie verliezen. Ik denk er soms aan om mijn geluk ergens anders te beproeven, maar bedrijven delen de vaste contracten niet bepaald uit.”  

"Waarom wordt iemand die meer dan een jaar in dienst is en zijn job goed uitvoert, niet vast aangeworven? "

 “Uitzendwerk heeft ook wel een voordeel: zowel werkgever als werknemer kunnen de nieuwe situatie aftasten. Vroeger gebeurde dat in de proefperiode, maar in 2014 werd die afgeschaft. Interimarbeid heeft die rol deels overgenomen, maar die testperiode wordt in mijn ogen soms misbruikt door werkgevers. Zij verkiezen die tijdelijke manier van werken. Enerzijds omdat ze besparen op vaste kosten. Anderzijds is interimarbeid voorwaardelijker. Het heeft niet zoveel voeten in de aarde om iemand te ontslaan, als blijkt dat er toch geen goede match is.” 

“Toch vind ik dat werkgevers zich soms verschuilen achter hun financiële toestand. Waarom wordt iemand die meer dan een jaar in dienst is, en zijn job goed uitvoert, niet vast aangeworven? Misschien is de verandering in mijn woonsituatie het ideale moment om mijn professionele toekomst te bespreken met mijn werkgever. En als het slecht afloopt, zijn er nog wel andere opties: in HR of een andere branche. Ondanks mijn diploma voel ik mij niet te goed voor een baan in de horeca of de kledingsector. Ik zal wel overleven. Dat heb ik altijd gedaan.”  


Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 28/05/2020

vorige volgende