Marokko beweegt hemel en aarde om zijn imago van jonge democratie die streeft naar transparantie en economische vernieuwingen in de verf te zetten en te bestendigen in het buitenland. De realiteit is echter anders. De Marokkaanse ambassadeur Mohamed Ameur wordt ingezet om internationale handelsakkoorden te beïnvloeden en de internationale gemeenschap te laten zwijgen over de vele mensenrechtenschendingen in Marokko.
Wat vooraf ging: sinds oktober 2016 – nadat de Marokkaanse visverkoper Mohsin Fikri verpletterd werd in een vuilniswagen in de noord-Marokkaanse havenstad Al Hoceima - protesteren de Riffijnen in Marokko en in de diaspora tegen de houding van de Marokkaanse overheid in de Rif, en de vele arrestaties van activisten. In Marokko worden sinds mei 2017 massaal activisten opgepakt. Sommige krijgen celstraffen die kunnen oplopen tot 20 jaar. Ook in de Belgische straten blijft het protest niet ongehoord. De Marokkaanse ambassade probeert sinds de opstanden haar greep op de conversatie over de Rif in België te versterken op verschillende manieren. Een overzicht.
Van Besien en co willen dat de Marokkaanse overheid een onafhankelijk internationaal onderzoek toelaat dat moet achterhalen wat er tot dan is gebeurd, en dat er een eerlijk proces komt voor de mensen die zijn opgepakt.
De Vlaamse leeuw versus de Atlasleeuw
De situatie in de Rif zorgt al geruime tijd voor ongerustheid in ons land. In Antwerpen – waar een grote Riffijnse gemeenschap woont – maken veel mensen zich zorgen. In 2018 benaderen enkelen van hen de partij Groen om de problematiek aan te kaarten. Die toonde interesse in het verhaal, vooral omdat het gaat over de schending van mensenrechten.
Op 3 mei 2018 zet voormalig Vlaams parlementslid Wouter Van Besien samen met twee collega’s - Bjorn Rzoska en Bart Caron - de situatie van de Rif op de Vlaamse parlementaire agenda. De tekst die ze neerleggen beschrijft de situatie in de Rif. Groen oordeelt dat Marokko de mensenrechten niet respecteert. Verder willen Van Besien en co dat de Marokkaanse overheid een onafhankelijk internationaal onderzoek toelaat dat moet achterhalen wat er tot dan is gebeurd, en dat er een eerlijk proces komt voor de mensen die zijn opgepakt.
De parlementsleden hebben ook concrete verzoeken aan het adres van de Vlaamse regering. Ze vragen dat er gewaakt wordt over de toepassing van mensenrechten, en dat er een onderzoek komt naar hoe het Vlaamse handels- en investeringsbeleid ten opzichte van Marokko het best kan bijdragen aan de eerlijke en duurzame ontwikkeling van gezondheidszorg, onderwijs en economische kansen in achtergestelde regio’s zoals de Rif.
Op 5 juni 2019 komt de tekst in de commissie Buitenland. Naar Belgische politieke gewoonte kan een voorstel van de oppositie niet zomaar goedgekeurd wordt door de meerderheidspartijen. Er wordt dus een nieuwe tekst gemaakt door N-VA, Open Vld en CD&V. Na enkele weken zou de situatie opnieuw besproken worden en de teksten van zowel de oppositie als de meerderheidspartijen naast elkaar gelegd worden. De tekst van de meerderheid was volgens Van Besien ‘afgezwakt’, maar nog goed genoeg om een signaal te uit te sturen naar Marokko. Dat wekt de ‘Atlas leeuw’ uit zijn winterslaap. “Twee weken na de eerste bespreking in de commissie vertelt de voorzitter van de commissie dat er een probleem is opgedoken en we allemaal gecontacteerd zullen worden door de Marokkaanse ambassadeur”, aldus Van Besien.
“Of het nu gaat over de Catalanen of de Oeigoeren: mensenrechten zijn niet onderhandelbaar.”
Zowel Rik Daems, op dat moment voorzitter van de commissie, als Jan Peumans, die dan voorzitter is van het Vlaams Parlement, maar ook de meerderheidspartijen en Wouter Van Besien worden vervolgens gecontacteerd door de Marokkaanse ambassadeur. Binnen de fractie van Groen wordt ook Imade Annouri, een politicus met Marokkaanse achtergrond, gecontacteerd en uitgenodigd voor een beleefdheidsgesprek. De ambassadeur vraagt hem of de partij Groen weet wat er precies speelt in de Rif. “Ik zei dat we mensenrechten aankaarten,” zegt Annouri. “Of het nu gaat over de Catalanen of de Oeigoeren: mensenrechten zijn niet onderhandelbaar.” Net zoals veel andere politici krijgt Annouri ook daarna nog regelmatig uitnodigingen voor evenementen van de Marokkaanse ambassade.
Van Besien gaat er intussen van uit dat de nieuwe tekst van de meerderheid goedgekeurd zal worden - omdat zij hem zelf hebben ingediend. Het is zijn plan om na de stemming het gesprek aan te gaan met de ambassadeur. Maar uiteindelijk wordt er niet over de tekst gepraat en wordt hij ook niet ingediend.
Eind juni 2018 spreekt de Marokkaanse rechter hoge celstraffen uit tegen activisten van de Hirak-beweging. De initiatiefnemer Nasser Zefzafi wordt samen met enkele anderen veroordeeld tot een celstraf van twintig jaar. Van Besien vraagt op 4 juli in de plenaire vergadering om de situatie te bespreken. Hij zegt dat de situatie is verergerd en dat het item om onduidelijke redenen van de agenda is verdwenen. Tijdens de plenaire vergadering is er niemand die daar antwoord op biedt. Het probleem verdwijnt voorlopig van de agenda.
Na de zomer wordt de situatie van de Rif opnieuw besproken in de commissie. De drie meerderheidspartijen trekken hun voorstel in en kiezen voor het voorstel van Groen. Die laatste en Sp.a keuren de resolutie goed, maar de andere partijen niet. De reden daarvoor is dat de resolutie de dingen moeilijker zou maken. Bovendien, vinden ze, moet het parlement zich niet mengen in dit soort zaken. Heeft de Atlas leeuw de Vlaamse leeuw getemd?
Nasser Zefzafi wordt wel eens de Marokkaanse Mandela genoemd, iets wat Marokko koste wat het kost wil vermijden.
De tentakels van Rabat in het Europees Parlement
Op 16 januari 2019 vindt een belangrijke stemming plaats over een landbouw-en vissersakkoord tussen de EU en Marokko. De stemming is belangrijk voor Marokko omdat het akkoord ook over de Westelijke Sahara gaat. Rond diezelfde periode voeren twee Europarlementsleden actie om Nasser Zefzafi te nomineren voor de Sacharovprijs. Reden genoeg voor de Marokkaanse ambassadeur om in te grijpen. De Sacharovprijs – een prijs voor de vrijheid van denken - wordt sinds 1988 jaarlijks uitgereikt en werd de eerste keer gegeven aan Nelson Mandela.
Nasser Zefzafi wordt wel eens de Marokkaanse Mandela genoemd, iets wat Marokko koste wat het kost wil vermijden. Mohamed Ameur besluit rond te tafel te zitten met enkele Europarlementsleden over de Marokkaanse belangen. Europarlementsleden Bart Staes (Groen) en Kathleen Van Brempt (S.pa) vertellen nadien dat de Marokkaanse ambassadeur hen had laten verstaan dat hij vond dat er na de nominatie van Nasser Zefzafi voor de Sacharovprijs overdreven veel aandacht naar hem was gegaan. Volgens Ameur zijn enkele standpunten van de Europese Unie tegenover Marokko niet terecht en kennen de Europarlementsleden niet alle feiten om de situatie juist in te schatten.
Het lijkt erop dat de tentakels van Rabat niet enkel tot het Vlaams parlement reiken, maar dat ook het Europees Parlement beïnvloed is door de Marokkaanse diplomatie. Volgens Staes is het zeer zeldzaam dat een Europarlementariër wordt gecontacteerd door een ambassadeur: “In de twintig jaar dat ik parlementslid was, is dat nog geen vijf keer gebeurd.” Toch is Staes niet onder de indruk van het gesprek en verandert hij niet van gedachten door de aangehaalde argumenten van de ambassadeur. “De Marokkaanse ambassadeur treedt niet op als een diplomaat, maar als een lobbyist”, zegt hij daarover.
“De Marokkaanse ambassadeur treedt niet op als een diplomaat maar als lobbyist”
Europees parlementslid Kathleen Van Brempt vindt het echter niet vreemd dat ze gecontacteerd werd door een ambassadeur. “Wij Europarlementsleden praten met veel ambassadeurs, maar mogelijk heeft dat te maken met welke commissies je volgt”, zegt Van Brempt. Het Europarlementslid meldt ook dat ze de Marokkaanse ambassadeur regelmatig ziet. Van Brempt heeft een uitgebreid gesprek gehad met de ambassadeur, maar ze zijn het niets met elkaar eens geworden. “Maar ik vind het wel belangrijk om een open dialoog te houden.”
Een voet tussen de deur in België
De Marokkaanse ambassadeur probeert op nog andere manier controle te houden over de situatie in België. Zo organiseert hij in 2019 een iftar (een maaltijd om het vasten te verbreken tijdens de ramadan) in het jeugdhuis Regionaal Open Jeugdcentrum Mechelen (ROJM). M’hamed El Ouali is voormalig sociaal werker in het jeugdhuis en is sceptisch tegenover de samenwerking. In het verleden organiseerde El Ouali met het jeugdhuis vormingsreizen naar Andalusië en Marokko, waaronder in de Rif, om de jongeren bewust te maken van hun identiteit. “Nu heeft het jeugdhuis een alternatief: het organiseert nu reizen naar Dakhla, een stad in het zuiden van het land, om zo de aandacht weg te leiden van het noorden”, vertelt hij.
Rilke Mahieu, een onderzoekster aan de Universiteit van Antwerpen, deed in het verleden onderzoek naar de invloeden van de Marokkaanse overheid op de diaspora. Volgens haar springt de Marokkaanse overheid mee op de kar van de Diwan Awards, een jaarlijkse prijsuitreiking die succesvolle Belgen van Marokkaanse komaf in de schijnwerpers zet: “De Diwan Awards zijn in eerste instantie een bottom-up initiatief dat gegroeid is onder impuls van een vzw. De overheid stuurt ambassadeurs of ministers naar het event, om zo meer aansluiting te vinden bij Marokkaanse jongeren in de diaspora. Dat gaat namelijk alsmaar moeilijker via de traditionele kanalen als de consulaten en religieuze netwerken.”
Mahieu was zelf twee keer aanwezig op het event. “Marokko toonde toen een sterke interesse in het evenement en de afgevaardigden werden door de organisatie met veel egards ontvangen. Hooggeplaatsten mochten speechen en zaten aan een eretafel.” Maar niet iedereen op het evenement voelde zich vertegenwoordigd door de hooggeplaatsten uit Marokko. “Ik herinner me een editie waarbij iemand een prijs ontving en weigerde de hand van de Marokkaanse ambassadeur te schudden.”
Twee dagen later publiceerde ik voor het Antwerpse jongerenpersagentschap StampMedia een reportage over de protestactie. Vier dagen later, op 22 februari, belt de secretaresse van de Marokkaanse ambassade in België de redactie op van Stampmedia op.
Wie schrijft, die blijft (verdacht)
Op 16 februari 2019 protesteerden meer dan 3.000 mensen uit heel Europa in de Brusselse Europese wijk voor de Riffijnse zaak. Ze eisten de vrijlating van protestleider Nasser Zefzafi en een honderdtal andere politieke gevangenen. Twee dagen later publiceerde ik voor het Antwerpse jongerenpersagentschap StampMedia een reportage over de protestactie. Vier dagen later, op 22 februari, belt de secretaresse van de Marokkaanse ambassade in België de redactie op van Stampmedia op. Diezelfde dag ontvangen verschillende Belgische en Nederlandse journalisten en schrijvers, die publiceerden over de situatie in de Rif, een telefoontje van de ambassade. Docent aan de KdG Hogeschool in Antwerpen en auteur van het boek ‘Opstand in de Rif’, Btisam Akarkach, krijgt een uitnodiging tot gesprek met de ambassadeur, maar gaat daar niet op in. Koenraad Bogaert, professor Politiek en Sociale Wetenschappen aan de Ugent, doet dat wel. Ameur werkte in het verleden namelijk als professor Geografie. Zijn onderzoek focuste vooral op verstedelijking, sociale bewegingen en informele wijken. In eerste instantie dacht Bogaert dan ook dat de ambassadeur het wilde hebben over zijn werk, maar op het einde van het gesprek wordt duidelijk dat Ameur het vooral wil hebben over het boek ‘Opstand in de Rif’ van Btisam Akarkach, waarin Bogaert een hoofdstuk schreef. “Ik denk dat ik gecontacteerd ben geweest omdat ik de enige schrijver was zonder Noord-Afrikaanse afkomst in het boek. Mogelijk wilden ze weten wie ik precies was,” aldus Bogaert. Het gesprek liep gemoedelijk, hoewel de ambassadeur liet blijken dat hij het niet eens was met de toon van het boek. Ook de Nederlandse journaliste Willemijn De Koning, die 3 jaar vanuit Marokko als correspondent werkte voor Nederlandse media, krijgt een uitnodiging tot een gesprek, maar gaat daar niet op in.
Mohamed Ameur houdt duidelijk rekening met de Marokkaanse jongeren in de diaspora door specifieke evenementen voor hen te organiseren, terwijl leeftijdsgenoten uit Marokko alsmaar vaker de gevaarlijke oversteek naar Europa wagen. Er lijkt in België op politiek vlak weinig verzet te zijn tegen de mensenrechtenschendingen in Marokko en de werkwijze van de Marokkaanse ambassadeur.
Één ding is duidelijk: sinds de druk van de Marokkaanse ambassadeur op het Vlaams parlement werd de situatie er niet meer besproken. Een groep Riffijnen - onder de organisatie Freedom & Human Rights Organization (FHRO) - blijft de situatie aankaarten op Europees niveau. Op 19 februari organiseerde het nog samen met drie Europarlementariërs, Kati Piri, Kathleen Van Brempt en Tineke Strik, een conferentie in het Europees Parlement in Brussel over het hoger beroep tegen de politieke gevangene van de Hirak.
Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 12/03/2020