Hoewel fair trade bedoeld is om producenten in het Globale Zuiden een eerlijke prijs te geven, blijft de wereld van fair trade soms een ‘redder’-narratief in stand houden, schrijft reporter Patricia da Costa die onlangs als jongerenambassadeur op uitwisseling ging naar Zuid-Afrika.
Als jongerenambassadeur van het project ‘Fairegemeente’ kreeg ik afgelopen september samen met zes andere jongeren de kans om naar Zuid-Afrika te reizen en daar met eigen ogen de impact van fair trade in een productieland te zien. We trokken naar steden als Wellington, Stellenbosch en Paarl in de West-Kaap. Het was een bijzondere en inspirerende ervaring, maar het zette me ook aan het denken over diepere, structurele kwesties.
Als zwarte vrouw in een voornamelijk witte groep werd ik geconfronteerd met thema's als het ‘redderscomplex’ – de neiging van westerse landen om zichzelf als redders van het Globale Zuiden te zien – en de verspreide vooroordelen over Afrika als een hulpbehoevend continent. Dat beeld negeert niet alleen de geschiedenis en kracht van Afrikaanse gemeenschappen, maar ook hun zelfstandigheid.
De centrale vraag die tijdens mijn reis steeds terugkwam: kan fair trade écht bijdragen aan rechtvaardigheid en gelijkwaardige relaties? En is eerlijke handel op zichzelf wel voldoende om het dieperliggende probleem van westerse dominantie te doorbreken? Deze reis werd voor mij daardoor niet alleen een moment van observatie, maar ook een persoonlijke zoektocht naar een antwoord op wat ware gelijkwaardigheid betekent binnen mondiale handelsrelaties.
‘Faire Gemeente’ zet zich in voor eerlijke handel in Vlaamse gemeenten. Gemeenten die voldoen aan zes specifieke criteria en actief werken aan eerlijke handel krijgen deze titel. Je herkent deze gemeenten aan een oranje bordje met ‘Faire Trade Gemeente’ wanneer je de gemeente binnenrijdt. Dit jaar lanceerden ze het ‘Youth Ambassador Programma’, dat jongeren wil betrekken bij fair trade en rechtvaardige, duurzame handel.
“Mensen met een redderscomplex willen oprecht helpen, maar dragen onbedoeld bij aan de dynamiek van ‘wij versus zij’”
Dat gebeurt via workshops over deze thema’s en een reis naar Zuid-Afrika, waar deelnemers de impact van fair trade van dichtbij konden ervaren. We bezochten boerderijen van fair tradeboeren, maakten kennis met de feministische organisatie ‘Women on Farms’, die vrouwelijke boeren ondersteunt, en woonden een fair tradeconferentie bij Drakenstein, de eerste ‘Faire Gemeente’ van Zuid-Afrika. In het najaar wordt een returnactie georganiseerd om de opgedane kennis met anderen te delen.
Fair trade, of eerlijke handel, is een handelsmodel dat benadeelde producenten, voornamelijk uit het Globale Zuiden, ondersteunt om duurzame ontwikkeling mogelijk te maken. Het is gebouwd op tien kernprincipes: van het bevorderen van transparantie en eerlijke prijzen tot het garanderen van goede arbeidsomstandigheden en het bestrijden van kinder- en dwangarbeid, met als doel producenten te steunen in hun streven naar economische zelfstandigheid.
Westerse hulp en neokolonialisme
Hoewel westerse hulp vaak met goede bedoelingen wordt geboden, kan het de lokale economieën ondermijnen. Het zogenaamde white savior complex – de overtuiging dat witte mensen beter weten wat nodig is en over de juiste vaardigheden beschikken –heeft vaak juist een schadelijk effect. Mensen met een redderscomplex willen oprecht helpen, maar dragen onbedoeld bij aan de dynamiek van ‘wij versus zij’.
Tijdens onze reis viel het op hoe sterk dit beeld van ‘de redder’ leeft. Er leek een verwachting te zijn dat onze aanwezigheid als witte groep zou betekenen dat we iets kwamen brengen – voedsel, geld of andere vormen van hulp – terwijl ons doel juist was om te leren en te observeren.
“Het grootste verschil tussen mij en de lokale bevolking was dat mijn ouders de kans hadden gekregen om uit hun omstandigheden te stappen, naar Europa te emigreren, en mij daardoor een ander leven te bieden”
Bij de organisatie ‘Hope for Youth’, die zich focust op mentorschap, coaching, begeleiding en training van jongeren, kwam dat duidelijk naar voren toen één van de lokale bewoners ons vroeg: "Wat hebben jullie voor ons meegebracht?" Die vraag benadrukte het beeld dat witte mensen naar Afrika komen om iets te geven, een vooroordeel dat wij niet wilden bevestigen.
Voor mij persoonlijk was deze ervaring dubbel. Als zwarte vrouw in een voornamelijk witte groep merkte ik dat mensen uit de lokale gemeenschap mij vaak met een andere blik bekeken, alsof ze zich afvroegen wat ik daar deed. Het was ongebruikelijk om een zwarte vrouw in een dergelijke groep te zien, en het riep bij mij een intern conflict op.
Aan de ene kant wist ik dat mijn intenties oprecht waren en dat ik een ander perspectief wilde brengen. Maar ik realiseerde me ook dat het grootste verschil tussen mij en de lokale bevolking was dat mijn ouders de kans hadden gekregen om uit hun omstandigheden te stappen, naar Europa te emigreren, en mij daardoor een ander leven te bieden.
Hoewel fair trade bedoeld is om producenten in het Globale Zuiden een eerlijke prijs te geven, blijft het soms een ‘redder’-narratief in stand houden. De westerse consument krijgt bijvoorbeeld een beeld voorgeschoteld van ‘arme boeren’ die hun levenskwaliteit kunnen verbeteren dankzij de aankopen van westerse klanten. Dat narratief benadrukt het idee dat het Globale Zuiden afhankelijk is van westerse steun en de rol van de westerse consument belangrijk is om economische groei mogelijk te maken.
Fair trade is niet het eindstation
Om het redderscomplex binnen fair trade te doorbreken, is het cruciaal dat we niet denken dat eerlijke handel en hogere prijzen alleen voldoende zijn. Er is behoefte aan een gelijkwaardige samenwerking waarin producenten zelf invloed krijgen in de keten en over hun productpromotie en verkoop.
Westerse consumenten spelen een belangrijke rol in hoe fair trade wordt waargenomen. Het bewust consumeren van fair tradeproducten is één stap richting eerlijkere handel, maar consumenten moeten zich ook afvragen hoe zij verandering kunnen brengen. In plaats van fair trade als dé oplossing te zien, kunnen ze het zien als een instrument om gelijkwaardige relaties te bevorderen, met respect voor de autonomie en kracht van de producenten zelf.
“Mijn reis bracht niet alleen inzichten in eerlijke handel, maar ook een diepere bewustwording van de manier waarop we kijken naar het Globale Zuiden, en dan specifiek naar Afrika”
Westerse media en onderwijs dragen vaak bij aan een vertekend beeld van Afrika. Films, documentaires en nieuwsberichten tonen vaak alleen de uitdagingen van deze landen in plaats van hun kracht en schoonheid. Dat versterkt het idee dat deze landen hulpbehoevend zijn. Het is belangrijk dat dat idee wordt ontkracht door het Westen. Er zou verder moeten worden gekeken dan het idee dat Afrika een continent is dat enkel hulp nodig heeft. We moeten ook kijken naar de mogelijkheden voor partnerschappen op basis van gelijkwaardigheid.
Tijdens mijn reis als jongerenambassadeur van een Vlaamse ‘Faire Trade Gemeente’ viel het op dat onze aanwezigheid vaak werd geassocieerd met hulpverlening, terwijl wij kwamen om te leren en te observeren. Deze ervaring bracht me tot het besef dat, hoewel ik dezelfde huidskleur heb als veel van de mensen die we bezochten, ik nog steeds in een positie verkeerde die het westerse redder-narratief reflecteerde. Ik realiseerde me hoe belangrijk het is om onze denkbeelden te dekoloniseren en om een verhaal te creëren dat de autonomie en het potentieel van deze gemeenschappen respecteert.
Mijn reis bracht niet alleen inzichten in eerlijke handel, maar ook een diepere bewustwording van de manier waarop we kijken naar het Globale Zuiden, en dan specifiek naar Afrika. Fair trade is een stap in de goede richting, maar het redderscomplex en diepgewortelde westerse denkbeelden blijven verweven in veel hulp- en handelinitiatieven. Eerlijke handel moet daarom verder reiken dan economische verbetering alleen. Het moet bijdragen aan een cultuur van gelijkwaardigheid en respect voor de zelfstandigheid en kracht van lokale gemeenschappen.
De kernvraag blijft: kunnen we echt de koloniale lagen van ons denken afschudden en kiezen voor samenwerking boven redding? Fair trade kan een waardevol instrument zijn, maar alleen wanneer het onderdeel is van een bredere beweging naar gelijkwaardigheid en autonomie. Als we dat kunnen realiseren, ligt de basis er voor een toekomst waarin eerlijke handel niet alleen een economisch model is, maar een krachtig middel voor echte dekolonisatie en respectvolle samenwerking.
Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 13/12/2024.