Tien jaar geleden werd Haïti getroffen door een van de zwaarste aardbevingen ooit. Op 12 januari 2010, om 16.53 uur lokale tijd, waren de eerste schokken voelbaar. De beving met een kracht van 7.0 op de schaal van Richter vond plaats op zo’n 25 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Port-au-Prince. De enorme kracht van de aardbeving was een grote stap terug voor het land dat al decennia lang geteisterd wordt door politieke, economische en sociale tegenslagen. Snel volgde er internationaal gehoor en werden er wereldwijd acties op poten gezet die miljoenen inzamelden.
Met ongeveer 3 miljoen getroffenen, was deze aardbeving de meest verwoestende natuurramp in Haïti ooit. Er vielen 250.000 doden en 300.000 gewonden. Door de enorme materiële schade waren meer dan 1 miljoen mensen, een derde van de bevolking, gedwongen te leven in geïmproviseerde kampen. Haïti, het armste land in het westelijke halfrond, werd in 2010 geconfronteerd met de grootste humanitaire crisis in haar geschiedenis.
De aardbeving zorgde voor een enorme ravage. Niets stond nog overeind. Officiële gebouwen, huizen, bomen: alles viel ten prooi aan de kracht van de natuurramp. Dat was grotendeels te wijten aan de gebrekkige bouwcodes in het land. Huizen stortten in als kaartenhuisjes en zelfs de stevigere gebouwen, zoals het Nationaal Paleis en het hoofdkwartier van de Verenigde Naties, werden zwaar beschadigd. Met de twee tropische stormen van 2008 nog vers in het achterhoofd, was het land gewoonweg te slecht uitgerust om een ramp van dit kaliber te trotseren.
Hulp uit alle hoeken van de wereld
Al snel werd in verschillende landen wereldwijd hulp op poten gezet. Zo ook in België. Het Consortium 12-12 is een overkoepelend orgaan dat uit zeven ngo's bestaat: het Belgische Rode Kruis, Caritas International, Handicap International, Dokters van de Wereld, Oxfam-Solidariteit, Plan International België en UNICEF België.
Deze organisaties stelden samen het hulpplan "Haïti Lavi 1212" op, dat de dag na de aardbeving klaarstond om de slachtoffers te helpen. Ze boden eerste hulp aan, vingen de slachtoffers op, zorgden voor zuiver water en verdere medische zorgen, voeding, opvang en bescherming.
Hier hing natuurlijk een aardig prijskaartje aan vast, en daar moest ook rekening mee gehouden worden. De ngo's zamelden in via particulieren, die de bedragen stortten op de rekening van 12-12 en kregen ook steun van de overheid. Die verdeelde 20 miljoen euro onder zestien ngo's (waaronder deze zeven), UNICEF en B-Fast (Belgian First Aid And Support Team) voor de heropbouw van Haïti.
Meteen na de aardbeving werd de financiële hulp van de ngo's aan Haïti sterk aangescherpt. Artsen Zonder Grenzen zag zijn steun stijgen van 3.264.273 euro in 2009 naar 25.751.512 euro in 2010 en 15.862.333 euro in 2011. In 2017 stond Haïti nog op de derde plaats van landen die financiële steun en humanitaire hulp van België ontvangen.
Belgisch engagement
Jeannine de Beleyr was al jaren voor de ramp zich voordeed actief in Haïti. In 1998 richtte ze “Ti Solèy Leve” op, een educatief vormings- en documentatiecentrum in Akil Samdi, een noord-oosten van Haïti. Met Ti Solèy Leve streeft de Beleyr op een duurzame manier naar onderwijs en gezondheidszorg voor elk kind.
“In Haïti heb ik twee levens gekend: een voor de aardbeving en een erna," aldus Jeannine. “De ramp zorgde voor een breuklijn tussen het oude Haïti, dat niet langer bestond en het nieuwe, dat vol vraagtekens zat.”
In de jaren dat de Jeannine in Haïti woonde en werkte, was ze getuige van staatsgrepen, opstanden, cyclonen, overkoepeld door blijvende armoede en miserie. Maar niets kon op tegen de verwoestende kracht van de aardbeving in 2010. “De dag van de aardbeving kwam ik met drie kinderen en Nederlandse bezoekers terug uit Puerto Plata," vertelt ze. "We waren aan het uitpakken toen plots alles trilde. Ik riep de kinderen naar buiten en vertelde hen dat het een aardbeving was, dat deze kleine schokken wel vaker te voelen waren en toonde hen de kleine barsten in het cement als gevolg van vroegere trillingen. Ik kon op dat moment nog niet vermoeden wat zich in de hoofdstad afspeelde.” De vzw van Jeannine de Beleyr ligt op zo’n 200 km van de hoofdstad Port-au-Prince. Terwijl de wereld met man en macht de hulp inzette, vroeg zij zich af wat nu juist de rol van haar organisatie zou worden.
Op zoek naar een nieuwe start
“Ik weet niet wie de 'onzichtbare wegwijzers' naar onze organisatie heeft geplaatst of wie het nieuws doorgaf, maar de dag na de ramp klopten zeven families bij ons aan," zegt Jeannine. De medewerkers van Ti Solèy Leve hoorden de meest uiteenlopende verhalen: gezinnen met jonge kinderen wiens huis verwoest was, studenten die hun opleiding niet konden afronden omdat hun school niet meer overeind stond, families die wanhopig met elkaar in contact probeerden te komen maar geen telefoonkaart konden betalen.
Dat was maar een greep van wat er gezegd werd. “Er wachtte ons de immense taak om al deze mensen met respect te benaderen, te luisteren en hen financieel bij te staan in hun zoektocht naar een nieuw en menswaardig bestaan,” zegt Jeannine. Het ooit kleinschalige educatief centrum werd als snel een open deur voor bewoners uit de hoofdstad op zoek naar een beter leven.
“Na de aardbeving waren er plots veel kinderen in ons dorp bijgekomen," vertelt Jeannine. "Hun ouders hadden hen naar het platteland gestuurd, terwijl zij in de stad bleven om hun bezittingen of wat er van over bleef te beschermen.”
TSL plaatste de kinderen zo snel mogelijk in de verschillende dorpsscholen in de buurt en gaf hen een uniform en schoolbenodigdheden. Ook heel wat studerende jongeren kwamen bij klopten aan, in de hoop dat de vzw hen een beurs kon om in een andere school hun studies verder te zetten. “Het team besefte heel goed dat deze jongeren niet ‘verweesd’ mochten blijven in het dorp. Zij waren immers de toekomst van Haïti."
De vzw geeft financiële steun, maar steekt ook veel tijd in het menselijke aspect. “We vertrokken bij hun voorgeschiedenis: waar en hoe waren jullie aanwezig in Port-au-Prince voor de aardbeving? Daarna volgde het verhaal van het drama zelf: het verlies van een geliefde, familie, een kennis, een huis of werk. Daarna bespraken we met de slachtoffers het hier en nu. Mensen voelen zich misschien wel onmachtig, maar zeker niet gebroken of wanhopig. De gedupeerden zelf zagen het duidelijkst hoe het verder moest. En zo kwamen we samen tot hoe TSL hen kon helpen.”
De donaties overstegen alle verwachtingen
“In de loop van 2010 behandelden we 266 dossiers, met gemiddeld 5 mensen per dossier en ontvingen we 310.000 euro aan noodhulp," zegt Jeannine. "Voor ons als kleine organisatie was dat een enorme verantwoordelijkheid. Gelukkig kregen we voor het beheer de hulp van de Belgische werkgroep TSL-internationaal, het economaat van de Scheut-missionarissen in België, Nederland, Haïti en twee partnerorganisaties in het Groothertogdom Luxemburg en het Amerikaanse Kentucky.”
Omdat TSL zo kleinschalig werkt, heeft het een snelle, plaatselijke en directe impact. “Haïti 1212 hebben we niet aangesproken voor een samenwerking omwille van de vele administratieve eisen vooraf en achteraf," zegt Jeannine. "We hebben het financieel kunnen rooien dankzij de acties die opgezet werden voor TSL België en privégiften.”
TSL is de enige organisatie die in Akil Samdi en de aanpalende dorpen de hulp concreet en volwaardig heeft aangepakt. De grote organisaties waaronder die van de actie 1212 waren voornamelijk nodig in de getroffen streken. “We hebben alle begrip voor de grotere organisaties die bilateraal rekening moesten houden met een stug werkende Haïtiaanse overheid en dat probeerden we ook uit te leggen aan de gedupeerden.”
Caritas International
Caritas International is een ngo die wereldwijd die slachtoffers van geweld, natuurrampen en armoede helpt. De ngo vestigde zich pas in Haïti na de aardbevingen van 2010. Tom Devriendt, communicatiemedewerker van Caritas International België, en Martine Haentjes, landvertegenwoordiger in Haïti, vinden dat ook tien jaar later Haïti nog veel hulp nodig heeft. De situatie in Haïti vandaag is zeer schrijnend. Dat is altijd zo geweest, maar na de vele natuurrampen is Haïti er nog erger aantoe. Caritas International wil hoofdzakelijk het land helpen met voedselvoorziening. Dat doet het bijvoorbeeld door de bevolking te helpen met oogsten.
Consortium 12-12
Tijdens de aardbeving van 2010 was Caritas International onderdeel van het consortium 12-12. Volgens gegevens van de ngo zelf werd 50.000 euro uitgegeven aan medicijnen en andere medische kosten voor ziekenhuizen. Ongeveer 100.000 euro werd besteed aan het opzetten van tenten voor medische hulp. Er was ongeveer 1.000.000 euro nodig om huizen te bouwen voor honderd families.
De juiste aanpak
De medewerkers van Caritas geven aan dat ze vooral moesten opboksen tegen de secundaire agenda’s van de internationale politiek. Ze vinden dat er meer hulp geboden moet worden aan de Haïtianen zelf en dat er niet enkel gefocust moet worden op de bouw van huizen, scholen en weeshuizen. “De rehabilitatie van de inwoners gaat verder dan enkel onderdak bieden," aldus Tom Devriendt.
De keerzijde van de medaille: hulp overschaduwd door schandaal
De ngo's werden geprezen om hun snelle optreden en hulp aan het getroffen land. Tot begin 2018, toen bekend geraakte dat enkele medewerkers van Oxfam een deel van het geld bedoeld voor de heropbouw van Haïti, misbruikt hadden om prostituees uit te nodigen op feestjes.
Het was de Amerikaanse krant The New York Times die het schandaal onthulde. Ze had hoogte gekregen van enkele video’s die de ronde deden. Op de video’s waren prostituees te zien die t-shirts droegen van Oxfam. Jarenlang werden deze wanpraktijken in de doofpot gestopt.
Oxfam België was niet betrokken bij het schandaal. De hoofdrolspeler was Oxfam UK. De medewerkers stonden echter onder toezicht van de Belgische Roland Van Hauwermeiren, de teamleider destijds. De man bekende tijdens een ondervraging door de politie dat hij zelf gebruik had gemaakt van prostituees én dat hij toestemming had gegeven aan het personeel om de dames in te huren. Toen het nieuws bekend werd gemaakt, distantieerde Oxfam België zich meteen van de feiten.
Alle betrokken medewerkers werden op staande voet ontslagen, maar een duidelijke, legale sanctie volgde nooit. Wel moesten alle Belgische ngo’s een integriteitscharter ondertekenen, opgesteld door de toenmalige Minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander de Croo.
Ook Oxfam zelf stelde een programma op, dat bestaat uit dertien punten verspreid over vijf domeinen. Het wilde daarmee onder meer focussen op de waarden en de gedragscode van Oxfam, op het inlichten over wangedrag en het toezicht op leidinggevenden, zogenaamde landdirecteurs, en de invoering van een beter mechanisme voor klokkenluiders. Ook bood de organisatie haar excuses aan bij de Haïtiaanse regering.
Haïti vandaag: de moeilijke jaren na de aardbeving
De aardbeving was nefast voor de Haïtiaanse infrastructuur en economie. De totale schade werd geschat op meer dan 8 miljard dollar. Ondernemer en investeerder Daniel Jean-Louis, geboren en getogen in Haïti, maakte de aardbeving zelf mee en wordt nog dagelijks geconfronteerd met de gevolgen ervan. “Ik had nog nooit zo’n krachtige aardbeving gevoeld. Het duurde even voor ik goed door had wat er juist gebeurde. Gebouwen stortten in, bomen vielen omver en mensen lagen gewond op straat. Het was een enorme chaos. Niemand wist wat er aan de hand was. Ik dacht dat de aardbeving heel Port-au-Prince van de kaart geveegd had.”
Haïti voelt de naweeën van de aardbeving nog steeds. “Vandaag wonen er nog heel wat mensen in tenten die betaald worden door ngo’s. Het probleem is dat tenten geen goede, permanente oplossing zijn. Mensen komen in steeds slechtere leefsituaties terecht. Niet alleen op vlak van huisvestiging, maar ook op vlak van voedsel en gezondheid," aldus Jean-Louis.
Orkaan Matthew
De slechte leefomstandigheden brachten een nieuwe tegenslag teweeg. Door gebrek aan schoon water brak er in Haïti een cholera-epidemie uit. Duizenden mensen die de aardbeving hadden overleefd, stierven aan uiteindelijk aan cholera.
In 2016 zorgde orkaan Matthew ervoor dat opnieuw heel wat Haïtianen op straat belanden. Als gevolg brak cholera er opnieuw massaal uit. Op dit moment lijkt het de goede weg op te gaan. Het aantal nieuwe cholerapatiënten blijft zakken. Toch heeft Haïti de strijd tegen zowel dakloosheid als cholera nog lang niet gewonnen.
Matthew raakte vooral het zuidelijke deel van Haïti, traditioneel een landbouwstreek. "Heel wat gewassen gingen verloren en de bevolking daar heeft het nog steeds moeilijk. Het zal nog even duren voor alles weer was zoals voor de orkaan”, zegt Jean-Louis. “Het gebrek aan een goede verzekering en de trage reactie van de overheid maken het herstel nog moeilijker.”
Corruptie en protest
In 2017 bracht een rapport van het Haïtiaanse senaat schokkend nieuws: oud-politici hadden na de aardbeving twee miljard euro ontwikkelingsgeld voor zichzelf gehouden. Het zijn dit soort corruptieschandalen die de Haïtianen massaal op straat deden komen. “Haïtianen willen simpelweg een beter leven," zegt Jean-Louis. "Ze willen een transparante regering, een regering die niet steelt. Dat is waar ze voor vechten. Jammer genoeg willen de Haïtiaanse leiders alles houden zoals het is.” Volgens Jean-Louis zal het protest blijven aanhouden tot er verandering komt.
Jeannine De Beleyr is het eens met de analyse van Jean-Louis: de chaos in Haïti is de schuld van haar corrupte leiders. De laatste twee regeringen bewijzen dat de machthebbers hoofdzakelijk aan zelfverrijking doen en weinig aan het volk denken. "Het is mensonwaardig dat er na de cholera-uitbraak en de zware orkanen geen noodhulp tot bij het getroffen volk geraakt is.” De Beleyr weet niet of het aanstellen van een nieuwe president voldoende zal zijn. “Met de komst van elke nieuwe president worden wel enkele prestigeprojecten opgezet, maar of het volk daar voldoende baat bij heeft is mij niet helemaal duidelijk.”
Een recent onderzoek van het World Food Program van de Verenigde Naties toont aan dat ongeveer 3,7 miljoen Haïtianen dringend voedsel nodig hebben. Eén miljoen daarvan lijdt dagelijks ernstige honger. “Veel mensen weten niet wanneer ze hun volgende maaltijd zullen eten," vertelt Jean-Louis. De oorzaak van de hongersnood is te wijten aan de stijgende prijzen, de daling van de landbouwproductie en de verzwakking van de lokale munt. De langdurige protesten van de Haïtiaanse bevolking tegen hun corrupte regering dragen daar alleen maar toe bij.
De nalatigheid van de ngo’s
Naast mismanagement van het ontwikkelingsgeld, kwamen er nog verschillende schandalen aan het licht. “Het Amerikaanse Rode Kruis verzamelde 500 miljoen dollar om huizen te bouwen, maar bouwde er uiteindelijk maar zes," zegt Jean-Louis. “Dat is slechts één van de vele blunders van grote ngo’s.”
De aardbeving in Haïti beschadigde ook heel wat belangrijke gebouwen in Port-au-Prince, zoals scholen en de haven. De Amerikaanse overheid was van oordeel dat het investeren van ontwikkelingshulp in een nieuwe haven een groot aantal nieuwe jobs zou creëren en buitenlandse investeringen zou aantrekken. Dat leek de snelste en meest effectieve manier om de Haïtiaanse economie nieuw leven in te blazen. Tien jaar en tientallen miljoenen dollars later, bracht het havenproject toch niet de beloofde economische transformatie.
“Er is heel veel geld gedoneerd, maar toch is er geen verbetering. Ik zou zelfs durven zeggen dat Haïti er nu slechter aan toe is dan vlak na de aardbeving," zegt Daniel Jean-Louis.
Hoop voor de toekomst
Jean-Louis gelooft dat de juiste investeringen van Haïti een zelfvoorzienend land kunnen maken. “Ik werk meestal met kleinere ngo’s die weten hoe ze kunnen helpen. In plaats van voedsel en andere belangrijke middelen aan te kopen uit het buitenland, kopen deze ngo’s ze bij lokale bedrijven. Zo kregen de kleinere ngo’s uiteindelijk meer gedaan dan de grote internationale ngo’s.”
“Haïti is een prachtig Caribisch eiland, maar de Haïtianen lijden al zo lang. We verdienen beter. We verdienen goede scholen en een betere gezondheidszorg. We verdienen een nieuwe generatie leiders die empathie heeft voor het volk, die zorgt voor investeringen in het land en die alles rechtzet.” Jean-Louis blijft, ondanks alles, hoopvol: “De Haïtianen zijn er klaar voor, nu moeten we enkel de regering nog overtuigen.”
Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 09/01/2020