Eén op de duizend Belgen is blind en twee op de honderd zijn slechtziend. Op maandag 15 oktober is het de Dag van de Witte Stok. Die staat symbool voor zelfstandigheid en moed. Hoe is het voor een jongvolwassene om te leven met een visuele beperking? Chelsey van Moorleghem (20) getuigt.
Hoe is het voor jou om slechtziend te zijn?
“Dit is wisselend. Meestal vind ik het wel oké om slechtziend te zijn, maar soms heb ik het er nog wel moeilijk mee.”
Hoe was je zicht toen je jonger was?
“Ik ben altijd al slechtziend geweest. Als baby kon ik enkel licht zien en als kind en jongere zag ik zo’n 25 procent.”
Kan je beschrijven wat je ziet?
“Ik heb last van kokerzicht. Het is alsof ik altijd door een toiletpapierkokertje of smalle buis kijk. Daarnaast heb ik een fotofobie en dit betekent dat ik overgevoelig ben voor licht. Met beide ogen zie ik maar tussen de acht en tien procent, dus dat is heel weinig.”
Zijn er ook dingen waarvan je blij bent dat je ze niet kunt zien?
“Neen, de wereld is heel visueel ingesteld.”
Welke hulpmiddelen gebruik je in het dagelijks leven?
“Ik gebruik een witte stok en de braille leesregel. Ook maak ik gebruik van ZoomText Fusion, een spraakprogramma waarbij de letters vergroot worden. Ik sta ook op de wachtlijst voor een blindengeleidehond.”
Is je witte stok aangepast aan je beperking?
“Ja. Je kunt kiezen uit verschillende modellen. Mijn stok is gemaakt van Carbon met een grote rolpunt. Dat is voor mij de beste combinatie.”
Tijdens de week verblijf je op internaat. Hoe is dat voor jou?
“We zijn onderverdeeld in groepen. Er zijn kinderen en jongeren met een visuele beperking, maar ook met bijvoorbeeld autisme. In mijn groep zitten nog vier andere mensen, waaronder nog een meisje met een visuele beperking.”
“Sinds vorig schooljaar wordt er met fases gewerkt. In de eerste fase, de Bron, zitten kinderen die nog maar sinds kort op het internaat verblijven. Zij leren voornamelijk basistaken. Daarna kom je in de Stroom, voor jongeren die al verder staan in hun traject naar zelfstandigheid. De laatste fase is de Baai, waar individueel wordt gefocust op zelfstandigheid. Ik zit zelf in de laatste fase. Mijn opvoeders en ik werken samen om zo zelfstandig mogelijk te kunnen wonen en werken of een opleiding te volgen.”
Waar kunnen goedziende mensen rekening mee houden in de omgang met blinden en slechtzienden?
“Blinden en slechtzienden zijn vaak heel zelfstandig. We vragen zelf om hulp als dat nodig is. Het is fijn dat je in woorden en termen van afstanden, bijvoorbeeld “links” en “rechtdoor”, spreekt, zodat we onze oriëntatie niet kwijt raken. Vergeet niet dat de woorden “hier” en “daar” voor ons geen zin hebben. Spreek liever uit waar het object zich ten opzichte van ons bevindt. De witte stok wordt ook niet door alle weggebruikers erkend en herkend. Het is nochtans heel belangrijk om te stoppen als je iemand met een witte stok ziet, zodat we veilig kunnen oversteken.”