De coronacrisis zette de wereld even op pauze. Ondanks weer verscherpte coronamaatregelen is het anderhalf jaar later moeilijk die pauzeknop weer boven te halen, vindt reporter Febe De Donder. “We halen het elke keer weer in ons hoofd dat we niets mogen of kunnen missen."
Voor de zoveelste keer hoor ik het weer. “Ik ga het niet te laat maken, want ik ben verkouden.” Of: “Ik heb echt zoveel hoofdpijn, alles zit dicht.” Elke keer denk ik weer: “Blijf toch thuis.” Ik begrijp niet waarom we onszelf verplichten om overal naartoe te gaan. Of het nu over school, hobby’s of een activiteit met vrienden gaat. Het maakt niet uit. We halen het elke keer weer in ons hoofd dat we niets mogen of kunnen missen.
Ik ga er niet omheen draaien. Het is de schuld van onze prestatiemaatschappij. Desondanks heb ik het gevoel dat we stilaan op weg zijn naar een zelfzorgmaatschappij. Krijg je een ongepaste opmerking, sta je op het punt van een burn-out of zit je in een algemene malaise? Het advies is hetzelfde. “Stel je grenzen. Doe het rustig aan.” Als we ziek zijn, is dat nog anders, want ziek zijn staat niet in onze agenda.
Mondmaskers boven thuisblijven
Nu het coronavirus bijvoorbeeld opflakkert, voeren we in eerste instantie de mondmaskers opnieuw in. Dat is al een teken aan de wand. Want we kiezen er bijvoorbeeld niet voor om de nadruk te leggen op thuisblijven. Het staat wel mee in het advies van het Overlegcomité, maar het zijn de mondmaskers die de redding moeten zijn. Of is dat zodat we zeker niets moeten missen?
Is het dan echt zo belangrijk dat we overal bij zijn? Soms is rusten beter. Het zorgt ervoor dat ons immuunsysteem beter werkt. Dat we minder kwetsbaar zijn, voor het coronavirus, bijvoorbeeld. Dus als we nu eens een dag thuis zouden blijven. Als we nu eens wat rust zouden nemen. Dan pas zouden we zelfzorg op nummer één zetten.
Dit artikel werd gepubliceerd door De Standaard op 29/10/2021.