© Foto's Lina Benhaj / Visual Nour Chentouf

De oorlog in Gaza is al meer dan twee maanden aan de gang. Daarbij vielen al meer dan 18.000 doden. Drie Palestijnse jongeren vertellen hoe het leven binnen de muren van Gaza er al jaren aan toe gaat.

Malak Al Massri.

Malak Al Massri (22) is geboren in Gaza en kwam zo’n vijf jaar geleden in Antwerpen wonen. Ze denkt nog iedere dag aan wie vastzit in haar moederland. “Ik ken de situatie in Palestina heel goed. Er zijn geen woorden om te beschrijven wat ik voel. Ik voel me kwaad wanneer ik mijn mensen zie lijden of doodgaan op al die video's op sociale media. Zoals die vader die stukjes van zijn kind in een zakje meesleurt. Dat is maar een fractie van wat er werkelijk aan het gebeuren is. De meesten die vermoord worden, zijn kinderen die niets te maken hebben met Hamas of met al de problemen van de wereld.”

Er kwam al veel kritiek op de oorlogsvoering van Israël, onder meer op het bombarderen van ziekenhuizen, van VN-scholen en ambulances. Dat gaat in tegen het internationaal oorlogsrecht. “De Israëlische autoriteiten zeggen dat Palestijnen tijdelijk moeten vertrekken, maar dat zeggen ze al 75 jaar”, zegt Al Massri. “Nergens zijn Palestijnen nog veilig. Ze hebben geen elektriciteit, geen water, geen voedsel, ... Dat is gewoon niet rechtvaardig.”

Malak Al Massri: “Ik heb een grote familie: oom, tantes, mijn zus Maryam, …  Normaal hebben we altijd contact met hen, maar deze keer is het anders. Omdat er geen elektriciteit meer is in Gaza, wordt het alsmaar moeilijk om op het internet te gaan. We hadden recent nog contact met mijn zus en vroegen of alles goed ging. Ze antwoordde: ‘We leven nog.’”

Leven onder bezetting

Dunia Zaghloul (19) is ook Palestijns en heeft familie op de Westelijke Jordaanoever in Al Yamoon. Ze is samen met haar gezin al twee keer naar de West Bank kunnen gaan. “Toen we aankwamen, ondervroeg het Israëlische leger ons urenlang en stelden ze zeer persoonlijke vragen. Vragen zoals: ‘Waarom zijn jullie hier? Waar gaan jullie de komende dagen slapen?’ We hadden een oude persoon bij die normaal in een rolstoel zit, maar ze wilden hem nergens laten zitten, dit voor urenlang”, vertelt ze.

De Gazastrook is 360 vierkante kilometer groot en er wonen meer dan twee miljoen mensen. De Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever worden ook wel ‘openluchtgevangenissen’ genoemd, omdat de twee regio’s worden ommuurd en streng gecontroleerd door Israël. Dat maakt het moeilijk of soms zelfs onmogelijk voor Palestijnen om de regio’s binnen of buiten te komen. Reizen is quasi onmogelijk voor de inwoners van Gaza en de West Bank. “Het is de droom van ieder kind in Palestina om te reizen”, zegt Malak Al Massri. “Ook ik heb daar altijd van gedroomd. Nu ik het kan, heb ik het gevoel dat alle kinderen van Gaza altijd met mij meereizen.”

“Het is de droom van ieder kind in Palestina om te reizen buiten de muren. Nu ik het kan, heb ik het gevoel dat alle kinderen van Gaza altijd met mij meereizen” - Malak Al Massri

Zaghloul is met haar familie toch aan de andere kant van de muren geraakt. Samen met zo’n honderdtal andere Palestijnen konden ze tijdens een uitstap gaan kajakken. De voorbereidingen daarvoor namen maanden in de beslag, mede omdat iedereen een specifiek visum moest aanvragen. “Na twee uur kwamen we met twee bussen aan bij een checkpoint. We moesten onze visums tonen. Alles was in orde, maar de Israëlische soldaat wou ons toch niet doorlaten.”

De groep waagde zijn kans en probeerde het nog eens te vragen. Toen begon de soldaat om zich heen te schieten. “Er brak paniek uit. Mensen schreeuwden, huilden en renden overal naartoe. Zelf bleef ik door de shock stilstaan”, herinnert Dunia Zaghloul zich nog. “Als mijn moeder mij niet had meegetrokken naar de bus, was ik misschien doodgeschoten. De bus vertrok in allerlijl, terwijl er nog tal van mensen op de grond lagen. De soldaat kende op dat moment geen enkele genade. Of je nu een kind, een vrouw of een man bent: je bent een Palestijn, dus mag je dood.”

De eerste Nakba of ‘catastrofe’ vond plaats in 1948. Toen werden al duizenden Palestijnen door het Israëlische regime uit hun huizen verdreven. Veel Palestijnen in Gaza hebben ook hun huis verloren door de bombardementen. Dat lijkt misschien minder belangrijk, maar voor Palestijnen betekent het heel veel. In Gaza duurt het zo’n 40 jaar of meer om te sparen en genoeg geld te hebben om een huis te bouwen. “Op één moment is alles weg: het huis, onze bezitting, onze dromen en toekomst. “Als ik er met mijn vrienden over praat, zeggen ze vaak dat ik het verleden moet laten rusten”, aldus Malak Al Massri. “Maar de Britten hebben ons land zomaar aan het Israëlische volk gegeven zonder onze toestemming. Terwijl niemand hen in Europa nog wilde hebben na de Tweede Wereldoorlog, hebben wij hen toch geaccepteerd. En wat kregen we als dank? 75 jaar constante onderdrukking. Neen, er is te veel gebeurd om dan weg te kijken of het verleden te laten rusten.”

“Terwijl niemand in Europa de Joden nog wilde hebben na de Tweede Wereldoorlog, hebben wij hen toch geaccepteerd. En wat kregen we als dank? 75 jaar constante onderdrukking” – Malak Al Massri
Sanad Latifa. © Lina Benhaj

Door de huidige oorlog verliezen opnieuw talloze Palestijnen hun huis door de bombardementen. Voor Palestijnen betekent een huis heel veel. “Veel Palestijnen moeten meer dan 40 jaar sparen om een huis te kunnen bouwen in Gaza”, vertelt Malak Al Massri. “Palestijnse families zijn heel groot en ze wonen vaak allemaal samen in één huis. In een fractie van een seconde is alles weg: het huis, onze bezittingen, onze dromen, onze toekomst.”

Lukt het Palestijnen nog om gelukkig te zijn? Volgens Al Massri alleszins wel. “Ondanks 75 jaar bezetting en moeilijke levensomstandigheden hebben de Palestijnen zich altijd sterk gehouden. In mijn ogen was het leven in Gaza echt prachtig. Ik beleefde er mijn kindertijd en dat blijven de beste momenten van mijn leven. Ja, er was oorlog en er waren economishe problemen, maar het sociale leven in Gaza was heel mooi. Als ik dat vergelijk met het leven hier, vind ik het daar beter.”

Al Massri: “Uiteraard zijn er mooie en slechte tijden. Het ene jaar gaat het redelijk goed in Gaza. Het andere moment is het weer oorlog. Wanneer alles slecht gaat, vergeet je snel de goeie dingen, maar net daarom hou ik van de mensen in Gaza. “Zelfs wanneer ze niets hebben, doen Palestijnen hun best om gelukkig te zijn.”

Wantrouwen tegenover de media

Media zijn altijd een grote katalysator geweest tijdens oorlogen en conflicten. Ook sociale media spelen een grote rol.  Gebruikers kunnen er alles delen: video’s, informatie, beelden tot oproepen om te gaan betogen. Toch is gebleken dat dat niet altijd het geval is.

Sanad Latifa (27) is een fotojournalist uit Gaza die momenteel in België woont. Hij kan er over meepraten. Hij heeft 117.000 volgers op Instagram en probeert op zijn platform mensen te informeren over de situatie in Gaza. “Normaal gezien heb ik zo’n honderdduizenden volgers die naar mijn Instagram stories kijken, maar nu zijn het nog maar twintig à veertigduizend mensen. Mijn account werd sinds 7 oktober ook al meermaals geblokkeerd door Meta. De wereld en de media sluiten hun ogen voor Gaza. Daarom doe ik alles om hen te helpen, door alles te posten. Ik moet dit doen. Dit is mijn werk.”

“Ik wilde niet weg uit Gaza, maar door de politieke situatie kon ik als persfotograaf niet anders. Om mijn werk te kunnen blijven doen, was het nodig om te vertrekken”, vertelt Latifa, die sinds de zomer van 2022 in een opvangcentrum in Berlaar verblijft nadat hij asiel in ons land heeft aangevraagd.

“De ene dag hing ik nog aan de telefoon met mijn collega en vriend Hicham. De volgende dag werd hij gedood” – Sanad Latifa

Sinds de oorlog op 7 oktober opnieuw begon, zijn al meer dan 60 journalisten gedood. Sanad Latifa heeft al veel van zijn collega’s verloren. “De Israëlische soldaten trekken het zich niet aan en vermoorden journalisten. De ene dag hing ik nog aan de telefoon met mijn collega en vriend Hicham. De volgende dag werd hij gedood.”

Malak Al Massri vindt dat klassieke media niet altijd correct berichten over Gaza. “Vooral westerse media hun berichtgeving is gekleurd”, zegt ze. “Onlangs maakte ik het zelf mee met een journalist van een lokale krant. Ik was in Antwerpen op een protest en werd door hem een kwartier lang geïnterviewd. Toen ik het artikel uiteindelijk las, waren mijn woorden volledig verdraaid.”

Collectieve trauma’s

Jaren van oorlog resulteren in nare herinneringen voor alle Palestijnen. Akelige herinneringen die resulteren in trauma’s die nooit vergeten kunnen worden. Al Massri: “Ik heb de oorlog gezien en beleefd. In 2014 was ik dertien toen een bom om 4 uur ’s ochtends het gebouw vlak naast ons huis deed ontploffen. De lucht kleurde rood, knalrood. Die dag zal ik nooit vergeten. Vandaag kan ik nog steeds het geluid van een vliegtuig niet verdragen, omdat ik dan denk dat er doden zullen vallen. We hebben er een collectief trauma aan overgehouden”, geeft Al Massri toe.

Ook Sanad Latifa heeft als journalist veel zaken gezien waar hij het moeilijk mee heeft. “Wanneer ik een foto neem, voel ik me verdrietig. Bijvoorbeeld wanneer ik foto’s neem van kinderen. Soms droom ik er zelfs over en kan ik niet slapen. Ik ben ook maar een mens, ik heb ook gevoelens.”

Palestijnen worden constant geconfronteerd met de dood en krijgen amper de kans dat te verwerken. “Elke nacht hoorde ik vanuit onze hotelkamer geweerschoten. De medewerkers van het hotel vertelden ons dat er een feest was, omdat ze ons niet wilden afschrikken. Elke dag werden we wakker en werd er doorgegeven dat vijf mensen om het leven zijn gekomen door het Israëlische leger. Dat zal ik nooit gewoon worden”, zegt Zaghloul.

“Het is soms makkelijker de dood te accepteren dan te weten dat iemand die je lief hebt nog onder geluiden van raketten en bommen moet leven” – Dunia Zaghloul

Malak Al MAssri vindt dan weer een soort opluchting in de dood. “Het is soms makkelijker de dood te accepteren dan te weten dat iemand die je lief hebt nog onder geluiden van raketten en bommen moet leven. Het maakt niet uit of je moslim, christen of joods bent. Iedereen is bang van de dood en ik ook. Vooral niet weten waar ik naartoe ga in het hiernamaals, maakt me bang.”

Palestijnse resistentie

“Ik vraag me af hoe mensen zo sterk kunnen zijn om de lijken van hun geliefden op te pakken en mee te nemen naar het ziekenhuis. Maar als zij het niet zelf doen, dan is er niemand anders die het doet", zegt Al Massri. “De kinderen die zijn overgebleven, zullen het verhaal van Palestina nooit vergeten. Ze zullen voor Palestina blijven vechten. Dat maakt de Palestijnen sterk. We hebben geen andere keuze dan sterk te zijn. We zullen blijven strijden voor Palestina om haar te beschermen.”

Al maanden lang zijn er wereldwijde protesten in solidariteit met de Palestijnen. Betogers eisen een wapenstilstand. Dunia Zaghloul vindt het belangrijk dat er protesten blijven worden gehouden. “Ik heb het gevoel dat we met de burgers sterkte opbouwen. We hebben recht op een stem. Ook al heb ik het gevoel dat de politici daar niet naar luisteren.”

Wens voor moederland

Malak Al Massri: “Ik wil gewoon de waarheid laten zien. Als mensen de waarheid kennen, kunnen ze niet anders dan Palestina en de Palestijnen steunen.”

Dunia Zaghloul: “Ik heb me vaak afgevraagd hoe mijn leven eruit zou zien als ik in Palestina was gebleven. Er is nog steeds een genocide bezig. We hopen op een mirakel zodat er vrede komt. Ik hoop dat ik daarna toch terug kan gaan.”

Sanad Latifa: “Als ik kon, zou ik teruggaan naar Gaza. Waarom? Waarom oorlog voeren? Ik hoop dat de oorlog gewoon binnenkort gedaan is.”


Dit artikel werd gepubliceerd door De Wereld Morgen op 19/12/2023.

vorige volgende