© Mine Swusten

Josepha De Smedt en Thieu Corstjens zijn al tien jaar vrijwilligers bij het buitenhuis De Vloeter. De hoofdinstelling Sint-Oda heeft drie buitenhuizen waaronder De Vloeter. Ze zijn gebouwd om bewoners te integreren in het dorp. Het begon toen hun dochter Nele in het buitenhuis kwam wonen. Ze helpen bij grote activiteiten zoals carnaval, maar ook bij dagelijkse taken. Samen verlichten ze de werklast voor het personeel.

 

 

Sint-Oda, een dienstencentrum voor mensen met een fysieke en mentale beperking, en buitenhuis De Vloeter organiseren een dag voor de vrijwilligers. De datum kan verschillen.  “Ik apprecieer het idee wel. We krijgen een hapje en een drankje aangeboden en leren andere vrijwilligers kennen. Er worden verhalen uitgewisseld. Ik denk niet dat De Vloeter behoefte heeft aan vrijwilligers. Het dienstencentrum Sint-Oda heeft er misschien wel nodig. Je kunt altijd een extra paar helpende handen gebruiken”, vertelt Josepha. Op vijf december is de internationale dag van het vrijwilligerswerk. De Verenigde Naties prikte de datum vast in 1985. Wereldwijd worden vrijwilligers in de schijnwerpers gezet en het werk wordt gepromoot.

Helpende hand

Josepha en Thieu vervullen verschillende taken. Thieu fietst bijvoorbeeld met de bewoners. De carnavalstoet en een rommelmarkt vallen eveneens onder de activiteiten. Het koppel vervult ook dagelijkse taken. Josepha neemt maandag de was mee. Donderdag strijkt ze in De Vloeter de was. De kleding komt netjes in de kast te liggen. Dat gebeurt iedere week. Thieu helpt om de twee weken met de boodschappen. Hij neemt samen met een personeelslid vier gasten mee naar de winkel. Ze zijn met twee begeleiders om ook met rolstoelgebruikers naar de winkel te gaan. Het personeel kan brood en maaltijden bestellen bij het dienstencentrum Sint-Oda. ‘‘We hebben niet echt een doel voor ogen. Zolang we nog goed kunnen, zetten we ons in voor De Vloeter”, aldus Josepha.

Hun dochter Nele is nu twintig jaar in Sint-Oda waarvan tien in De Vloeter. “De verzorging in het buitenhuis De Vloeter is heel goed. Anders bleven we niet terugkomen”, lacht Thieu. “In de vakantie en in het weekend komen we onze dochter halen. Maandag na het weekend brengen we haar terug. Ze is hier graag en het is hier goed.”

“We staan in voor alle gasten. Je krijgt veel voldoening van vrijwilligerswerk. Je staat er ook niet altijd bij stil hoe kleine taken een grote last bij het personeel wegneemt. Van het werk word je meer eigen. Je gaat familialer om met de bewoners. Er ontstaat een band”, zegt Thieu. De speciale band tussen de bewoner en de vrijwilliger geldt ook voor de omgeving.

Het buitenhuis ligt dicht bij het centrum van Overpelt en een middelbare en lagere school. De omgeving komt regelmatig in contact met de bewoners. Sommige bewoners bezoeken één keer per week de kleuterklas. “Integratie is belangrijk. Het is fijn dat iedereen in het dorp de bewoners herkent. Kinderen leren ook kennismaken met het buitenhuis. Niet iedereen weet hoe hij of zij moet reageren. Als je zelf in die wereld zit, heb je meer begrip en ben je verdraagzamer”, benadrukken Thieu en Josepha.

Iedereen vrijwilliger

De Vloeter is onderverdeeld in De Vloeter 1 en De Vloeter 2. Het koppel werkt meer samen met De Vloeter 1 waar hun dochter Nele resideert. Maar ze staan in voor beide groepen. De activiteiten zijn meestal voor heel het buitenhuis geregeld. “Als ze ons nodig hebben, komen we”, vertelt Josepha.

Mensen die het moeilijk vinden om naar bewoners toe te stappen, kunnen hun steentje op een andere manier bijdragen. De vrijwilliger hoeft niet rechtstreeks met de bewoner in contact te staan. Het dienstencentrum kan hulp gebruiken bij het afwassen, het knutselen of het organiseren van steunacties.

 

 


Dit artikel werd gepubliceerd door Het Nieuwsblad op 05/12/2018.


Dit artikel werd gepubliceerd door (Het Belang van Limburg) op (05/12/2018)

vorige volgende