Strikt gesproken is het mediabeleid in België een bevoegdheid van de gemeenschappen. Maar zoals wel vaker verschilt de praktijk van de theorie. De federale regering ondersteunt de gedrukte media met een bedrag dat een veelvoud is van het budget van de ministers van Media.
Media.21, een organisatie die de belangen van onafhankelijke, vooral digitale, media verdedigt, roept de partijen van de Vivaldi-coalitie op om in te zetten op innovatie en op de erkenning van de pers als een ‘publiek goed’.
Ministers, parlementsleden en rechters horen het soms niet zo graag, maar een democratie kan niet naar behoren functioneren zonder een sterke ‘vierde macht’: de pers. Mondige burgers, al dan niet georganiseerd, die volgens de strikte regels van de journalistieke deontologie onafhankelijke media uitgeven, zijn onmisbaar voor de gezondheid van de democratie. In de media wordt het maatschappelijke debat georganiseerd, worden woorden en daden van de drie andere machten tegen het licht gehouden, worden wantoestanden aangeklaagd en oplossingen voor de problemen van vandaag en morgen afgewogen. Journalistiek die onderzoekt, controleert en signaleert is een belangrijk publiek goed, zoals de Raad van Europa in februari 2019 nogmaals onderstreepte. (1)
De media zijn door de komst van giganten als Facebook, Google, Amazon en Twitter in een perfecte storm terechtgekomen. De inkomsten uit advertenties (lange tijd een ware goudmijn) zijn fors teruggelopen en de bereidheid van lezers om te betalen voor hun krant of weekblad (in gedrukte of in digitale vorm) is afgebrokkeld. Even leek het erop dat de zogenaamde line extensions (consumptiegoederen zoals cd’s, fietsen en computers) een duurzame bron van inkomsten zouden worden. Maar tegen de grote jongens van Amazon en Bol.com kunnen de mediagroepen niet langer op.
In België daalde het aantal erkende beroepsjournalisten van 2.711 in 2011 tot 2.428 in 2019. Tussen 1960 en 2016 daalde het aantal onafhankelijke krantenuitgevers van 34 naar 5.
Die crisis leidt tot grote herstructureringen. Er zijn steeds minder journalisten, steeds minder redacties en steeds minder titels. In België daalde het aantal erkende beroepsjournalisten van 2.711 in 2011 tot 2.428 in 2019. Tussen 1960 en 2016 daalde het aantal onafhankelijke krantenuitgevers van 34 naar 5.
De digitalisering biedt echter ook nieuwe kansen. Zo ontstonden de laatste jaren een hele reeks nieuwe mediaspelers die ofwel pure players zijn (enkel digitaal) of zowel digitaal als via print hun lezers bereiken. Ze zijn verenigd in Media.21 en proberen via die krachtenbundeling aandacht te krijgen voor hun specifieke noden.
In haar uitgebreide verklaring riep de Raad van Europa de lidstaten, waaronder België, op om kwaliteitsjournalistiek ook financieel te ondersteunen. Die steun is nodig omdat er al meer dan een decennium grote twijfels zijn of de productie van kwaliteitsvol en pluralistisch nieuws enkel nog aan de markt kan worden overgelaten. In 2010 luidde de OESO hierover al de alarmbel. (2) De coronacrisis heeft de situatie alleen nog maar doen verslechteren voor media die afhankelijk zijn van advertentie-inkomsten.
De tijd dat uitgevers van kranten en weekbladen hun publicaties konden verkopen zonder btw te moeten aanrekenen en hun digitale concurrenten niet, is ondertussen ook voorbij. Media.21 heeft daar, met andere partners in binnen- en buitenland, een lange en uitputtende strijd voor moeten voeren.
Media.21 is van mening dat overheidssteun een plaats moet hebben in het mediabeleid, maar toch moet er in de eerste plaats gestreefd worden naar een gezond economisch ecosysteem. Het moet mogelijk zijn om via professioneel ondernemerschap mediabedrijven op te richten en te doen groeien. Dat is in België erg moeilijk, precies omdat de evenwichten op de markt grondig worden verstoord door het eenzijdige beleid van de overheid. Dat er in ons land publieke omroepen zijn is een goede zaak en die zijn in vergelijking met andere landen zeker niet ‘duur’. De tijd dat uitgevers van kranten en weekbladen hun publicaties konden verkopen zonder btw te moeten aanrekenen en hun digitale concurrenten niet, is ondertussen ook voorbij. Media.21 heeft daar, met andere partners in binnen- en buitenland, een lange en uitputtende strijd voor moeten voeren.
Een belangrijk federaal steunmechanisme dat alleen voorbehouden blijft aan de gedrukte pers blijft echter hardnekkig overeind. Het is de subsidie die jaarlijks aan BPost wordt toegekend. In ruil voor 170 miljoen euro zorgt BPost ervoor dat de kranten en weekbladen ’s morgens vroeg worden bezorgd. De uitgevers hoeven dus geen portkosten aan te rekenen aan hun abonnees. Voor digitale media bestaat er geen gelijkaardige steun, wat neerkomt op een grove discriminatie.
Papier zal nooit verdwijnen uit de media, maar digitale media worden in sneltempo dominant. Het is dan ook dààr dat de overheid haar steunmechanisme prioritair moet inzetten. Nu komt de steun aan de media neer op steun aan drukkerijen.
Media.21 vraagt niet dat de overheid zich zou terugtrekken uit het medialandschap en enkel de markt zou laten spelen. Dat zou in het licht van de huidige crisis roekeloos zijn. Het blijft aangewezen dat er op niveau van de gemeenschappen meer geld wordt vrijgemaakt om het medialandschap te ondersteunen. Aangezien het mediabeleid eigenlijk een bevoegdheid is van die gemeenschappen, is het dan ook logisch dat de 170 miljoen euro federale steun aan BPost wordt overgeheveld naar de Vlaamse en Franstalige ministers van Media. Die kunnen vdan, op maat en met oog voor de noden van eenieder, een ondersteuningsbeleid blijven voeren. Die 170 miljoen is trouwens een veelvoud van de huidige budgetten voor media van de deelstaten (zonder openbare omroepen).
Het beleid dat de Belgische overheid voert valt ook moeilijk te rijmen met de klimaatdoelstellingen van Europa. Op het moment dat alle overheden worden aangespoord om bomen te planten is het is het niet aangewezen om alle steun te richten op de zogenaamde ‘dodebomenindustrie’. Papier zal nooit verdwijnen uit de media, maar digitale media worden in sneltempo dominant. Het is dan ook dààr dat de overheid haar steunmechanisme prioritair moet inzetten. Nu komt de steun aan de media neer op steun aan drukkerijen.
De crisis in de media maakt dat het recht van de sterkste meer dan ooit primeert. Kleinere spelers worden weggeblazen en de grote spelers worden alsmaar groter. Door de federale steun aan die grote spelers, slagen Belgische (vooral Vlaamse) uitgevers er zelfs in om internationaal op het overnamepad te gaan. Het is maar de vraag of overheidssteun daarvoor moet dienen.
Op een moment dat de democratie wereldwijd onder druk staat, mede door de ongebreidelde stroom van fake news is een dynamisch, divers, maar professioneel medialandschap meer dan ooit nodig.
De crisis in de media maakt dat het recht van de sterkste meer dan ooit primeert. Kleinere spelers worden weggeblazen en de grote spelers worden alsmaar groter. Door de federale steun aan die grote spelers, slagen Belgische (vooral Vlaamse) uitgevers er zelfs in om internationaal op het overnamepad te gaan. Het is maar de vraag of overheidssteun daarvoor moet dienen.
Kwaliteitsjournalistiek is meer dan een ‘product’. Een democratische samenleving kan alleen maar functioneren als er een gezond en pluralistische medialandschap is. De Raad van Europa beschouwt de journalistiek dan ook niet voor niets als een ‘publiek’ goed. Burgers die media zouden willen ondersteunen met giften zouden dat op een fiscaal aantrekkelijke manier moeten kunnen doen.
Naast rechtstreekse subsidies aan media, die best georganiseerd worden via onafhankelijke fondsen, kan de overheid ook onrechtstreeks steun verlenen. De tax shelter heeft in de cultuursector (film, theater) zijn nut al ruimschoots bewezen. Bedrijven of individuen die in hun favoriete medium zouden willen investeren zouden daarmee een fiscaal voordeel kunnen krijgen.
Tenslotte dringt Media.21 aan op overleg met de federale overheid over de Europese Copyrightrichtlijn. Die voorziet onder meer in een ‘linktaks’ die grote spelers zoals Facebook zou dwingen om te betalen voor de content van anderen waarmee zij hun fortuin maken. Die linktaks kan ook perverse effecten hebben en de opbrengst ervan dreigt zo goed als volledig naar die mediagroepen te gaan die nu al het meest kunnen genieten van overheidssteun.
Op een moment dat de democratie wereldwijd onder druk staat, mede door de ongebreidelde stroom van fake news is een dynamisch, divers, maar professioneel medialandschap meer dan ooit nodig.