Ik was net twaalf jaar en nerveus voor ieder lesuur. Een nieuwe school in een nieuwe stad, met elk uur een nieuw gezicht voor de klas. Ik hing aan de lippen van elke docent.
Meneer Kampers, die ons de les ‘wetenschap en techniek’ gaf, was allesbehalve een doorsnee docent. Hij had lang sluik haar dat voor zijn gezicht hing, en hij had altijd een T-shirt aan.
Meestal was dat T-shirt een beetje vies, en meneer Kampers had een lichaamsgeur. Toen een brutale leerling daar wat van zei (ja, dit verhaal speelt zich af in Nederland), legde hij uit: cosmetica zijn slecht voor je. Hij had ze allemaal afgezworen, van shampoo tot deodorant.
De lessen waren ongestructureerd. We praatten over van alles en nog wat, of we keken een film, The Matrix. Een enkele streber maakte achter in de klas zijn huiswerk voor morgen. Wat we moesten leren was ons niet duidelijk, of er een toets zou komen ook niet.
Ik weet niet welk curriculum de school aan meneer Kampers voorschreef, maar ik denk niet dat we het behandeld hebben. Wat ik me wel herinner, is de dag dat nine-eleven ter sprake kwam. Meneer Kampers vertelde er levendig over en wilde met ons in discussie. En uiteindelijk toonde hij ons zijn bewijs. Dat staat het meest in mijn geheugen gegrift: een goed geproduceerde YouTube-video en een voice-over met dik Amerikaans accent.
De instorting was ‘te perfect’.
Mijn toenmalige klasgenoot (en naamgenoot) Daniel herinnert het ook nog: “We zagen slow-motion beelden van de vallende toren: de instorting was ‘te perfect’. Een bomexpert vertelde: "Dat is geen toren die bezwijkt, maar een gecontroleerde explosie". Bommen in de vier liftkokers in de hoeken moesten het World Trade Center hebben vernield.”
Grote voorraden goud waren nooit teruggevonden. Al Qaida was ingehuurd door de CIA. Ik snapte niet goed waarom de VS zo een aanval op de eigen bevolking zouden plegen. Maar goed, ik snapte zo veel niet, ik was twaalf.
Dat je twijfelt aan de waarheid van een van de grootste historische gebeurtenissen van de eeuw, leek op die leeftijd niet zo belangrijk als het is. Maar de twijfel die meneer Kampers plantte, heeft nog jaren door mijn hoofd rondgezworven.
Je docent vertelt je dat, dan geloof je het.
Klasgenoot Daniel was overtuigd: “Je docent vertelt je dat, dan geloof je het.” We waren jong en vatbaar voor een idee. Vooral als dat idee kwam van een docent en van experten in een professioneel gefilmde ‘docu’.
Niet veel later kwamen de lessen wetenschap en techniek plots te vervallen. Kampers was eerder afwezig geweest, ik denk dat hij in de les wel eens iets had gezegd over depressie.
Misschien had een van mijn klasgenoten het thuis ter sprake gebracht. Het leek zo onbelangrijk dat je het rustig eens aan de keukentafel had kunnen laten vallen: "Nee hoor, dat hebben de Amerikanen zelf gedaan." Een oplettende ouder zou boos naar school kunnen zijn gegaan.
Hoe dan ook: niemand op school heeft er ooit nog met ons over gesproken. Maanden later zaten we nog steeds samen YouTube-video's te kijken: als je een dollarbiljet op een bepaalde manier vouwde, kon je het brandende World Trade Center al zien.
Meneer Kampers’ naam heb ik gefingeerd.