De vernieuwde versie van de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) doet stof opwaaien. De verhitte discussies over de publicatie leggen een complexe relatie tussen taal en identiteit bloot waarin het verzet tegen verandering een cruciale rol speelt: “Wie aan de taal raakt, treft een cultuur in het hart", zegt taalkundige Dominiek Sandra. 

Wanneer de organisatie achter de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS) eind april aankondigt om na 23 jaar met een vernieuwde versie van de taalgids te komen, lopen de emoties bij veel mensen hoog op. Het document beschrijft de grammatica van het Nederlands en die is voortdurend aan verandering onderhevig. Daarom zal de volgende uitgave van de ANS er volgens de auteurs behoorlijk anders uitzien: voortaan vermeldt de publicatie onder meer de grammaticaal onjuiste constructies ‘groter als iemand zijn’ en de dubbele negatie (bijvoorbeeld: ‘nooit niet gezien’).

Cynisme en oprechtheid

“Maakt dit deel uit van multiculturaliteit of kunnen we echt niet meer beter? Triest in beide gevallen!”

De woede die bij een bepaald deel van de bevolking opborrelt tijdens zulke debatten over taalnormering is bijzonder opmerkelijk. In de reacties op het nieuws keert namelijk vaak eenzelfde, specifieke soort verontwaardiging terug: taalgebruikers zijn bang dat ‘versoepelingen’ van grammaticale regels ervoor zullen zorgen dat ook hun culturele identiteit minder strak afgebakend wordt. “Maakt dit deel uit van multiculturaliteit of kunnen we echt niet meer beter? Triest in beide gevallen!”, schrijft een autochtone Vlaming over de vernieuwde versie van de ANS op de Facebookpagina van Het Laatste Nieuws. In de andere reacties verwijzen critici naar een vage groep mensen (‘jongeren’ voor de een, ‘mensen met een migratieachtergrond’ voor de ander) die iets vertrouwds van ze afneemt en waartegen ze zich moeten wapenen. De toon van verschillende berichten is erg bitter en cynisch, al zijn anderen oprecht bezorgd dat hun identiteit als Nederlandstaligen bedreigd wordt door mensen die de taalnorm niet of minder goed kennen. 

Identiteitsvorming

“Wie aan de taal raakt, tast ook de eigenheid van een cultuur aan”, zegt Hoogleraar Psycholinguïstiek en Taalkunde aan de Universiteit Antwerpen Dominiek Sandra. Volgens hem zorgt taalnormering voor hoogoplopende discussies omdat de taal die mensen gebruiken een fundamenteel deel uitmaakt van hun identiteit: “Het is niet toevallig dat in bijna alle talen het woord ‘moedertaal’ voorkomt: het gaat om een taal die we meekregen van onze ouders en die ons daarom na aan het hart ligt.” Taalkundige Maya Witters voegt daaraan toe dat iedereen de taal ook (on)bewust gebruikt om zich ten opzichte van anderen te positioneren: “De mate waarin mensen de taalnorm kennen en eraan voldoen kan op die manier gebruikt worden om een klassenonderscheid te maken”, zegt ze. 

Net omdat de taal zo nauw verweven is met onze identiteit is het voor sommige mensen moeilijk om met nieuwe invloeden binnen het Standaardnederlands om te gaan. Daarnaast is de mens een gewoontedier dat moeite heeft met verandering. Volgens professor Sandra valt die starre houding ook op bij discussies over andere onderwerpen: “Wanneer ouders advies van opvoedkundigen krijgen dat tegen hun eigen gebruiken en conventies ingaat, wordt dat lang niet altijd positief onthaald. Dat bewijst dat rationele analyses van wetenschappers niet altijd gewaardeerd worden.” 

Jongeren in voortrekkersrol

De spanningen rond identiteit die er in de samenleving tussen jongere en oudere bevolkingsgroepen of tussen autochtone Vlamingen en mensen met een migratieachtergrond bestaan, herhalen zich in de discussies over taal. Net zoals de samenstelling van de bevolking verandert door inmenging van andere culturen, tekent de diversiteit zich onvermijdelijk ook in de taal af. En laat de groep die vaak een voortrekkersrol speelt bij processen van taalverandering, namelijk die van de jongeren, nu net degene zijn die het meest etnisch en cultureel divers is. “Ik vrees voor een vorm van taalverarming als men grote toegevingen doet”, zegt de Nederlandse Belg Toon Krijnen. Volgens Witters vecht wie taalverandering probeert te stoppen tegen de bierkaai: “De taal past zich altijd aan aan de werkelijkheid en niet andersom. Zo leenden we het woord ‘tsunami’ uit het Japans omdat we het fenomeen hier niet kennen en er dus geen term voor hebben."

"Net zoals culturen veranderen door onderling contact, zullen ook talen altijd aan die evolutieprocessen onderhevig zijn.” 

'Ewa drerrie'

Dat de invloed van andere culturen op het Standaardnederlands zich in de praktijk laat voelen, blijkt onder meer uit de recente genomineerden voor kinderwoord en tienerwoord van het jaar: de afgelopen jaren prijkten ‘hayek’ (‘overdreven’ in Marokkaanse straattaal’) en ‘ewa drerrie’ (een samentrekking van Marokkaans en jongerentaal die ‘hé gast’ betekent) op de lijst. Volgens Ruud Hendrickx, taaladviseur bij de VRT, toont de populariteit van zulke woorden aan dat kinderen één grote diverse en inclusieve groep vormen: “Ze pikken woorden en uitdrukkingen van elkaar op en breiden zo de Nederlandse omgangstaal uit met taalelementen uit de hele wereld.”

Een rondvraag bij enkele jongeren leert dat er binnen de groep van tieners en adolescenten wel degelijk stemmen zijn die een omarming van taalverandering als een mogelijkheid zien om het Nederlands rijker en modern te maken. Op die manier kan de standaardtaal volgens hen de diverse culturele identiteit van het contemporaine Vlaanderen weerspiegelen: “Onze taal zal altijd evolueren”, zegt student Mohamed El Aich. “Als we ons als Nederlandstaligen openstellen voor invloeden uit andere talen en niet slaafs oude regels opvolgen, kunnen we de taal net interessanter maken. Op die manier blijft ze een levend gegeven en wordt ze geen museumstuk onder een glazen stolp. Al vind ik wel dat we daarbij een onderscheid moeten maken tussen formele, geschreven taal en informele, gesproken taal.” 

Taalkundige integratie

Vandaag lijken verschillende groepen er een andere versie op de standaardtaal op na te houden. In de eerste plaats zijn er mensen die vinden dat het Nederlands niet genoeg gewaardeerd wordt en dat het taalonderwijs te veel ruimte laat voor woorden of zinsstructuren die niet aan de huidige taalnorm voldoen. Daarnaast is er een grote groep die grotendeels uit jongeren bestaat en die niet weigerachtig tegenover verandering staat. Dat deel van de bevolking pleit ervoor om de Standaardtaal en het taalgebruik dat ze zelf hanteert dichter naar elkaar toe te laten groeien. We horen vaak de verontwaardigde stemmen van mensen die vrezen dat wanneer de norm vervaagt ook een deel van de culturele eigenheid van een bevolkingsgroep teloorgaat, maar een andere groep komt veel minder frequent aan bod in het debat: er zijn namelijk ook mensen die verschillende taalachtergronden hebben en die door multiculturaliteit en de diversifiëring van de bevolking plots woorden en zinsstructuren uit hun moedertaal in het Standaardnederlands terugzien. Is het mogelijk dat die mensen zich op die manier welkom voelen in de standaardtaal en dat een soort taalkundige integratie zich voltrekt?

Antwerpenaar Bilal Yousfi is gecharmeerd door de manier waarop autochtone Nederlandstalige jongeren ook woorden uit zijn moedertaal, het Arabisch, oppikken: “Ik vind het bijzonder om te zien hoe het Nederlands ook door andere talen beïnvloed wordt. Voor mij is het niet meer dan logisch dat de diversiteit binnen de bevolking zich ook aftekent in de taal. Op die manier herkennen de verschillende culturele identiteiten zich in dezelfde taal” Voor Ahlem Ben Salem, een jonge vrouw die pas op latere leeftijd Nederlands leerde, was een duidelijk genormeerde standaardtaal wel handig: “Het Standaardnederlands is makkelijker te begrijpen voor wie de taal nog niet helemaal beheerst”, zegt ze. Een verdere invloed van andere talen op het Nederlands hoeft voor haar daarom niet: “Ik vind het belangrijk dat de taal haar eigenheid behoudt. Na een tijdje kan je zoveel woorden of zinsconstructies overnemen dat er van de oorspronkelijke taal niets meer overblijft: “Het Nederlands moet uiteindelijk gewoon het Nederlands blijven”.  

Wat het Nederlands precies is, wordt bepaald door de bevolking. Een cultuur bepaalt zelf elke dag hoe de taal eruitziet, volgens taalkundige Witters is het dan ook onmogelijk om de veranderingen tegen te houden: “Net zoals de identiteit van een bevolking evolueert, zal die verandering zich ook in de taal voltrekken. Of we daar nu debatten over voeren of niet.” 


Dit artikel werd gepubliceerd door vrttaal.net op 07/05/2021

vorige volgende