Belgische Congolezen dromen van en hopen mee op een beloftevolle toekomst voor Congo. Om dit ideaal waar te maken, kijken velen naar één figuur, die als de ‘verpersoonlijking van de Congolese dekolonisatie’ wordt beschouwd: Patrice Lumumba.
Hoewel hij niet de kans kreeg om te kunnen regeren door zijn vroegtijdige dood, droegen Congolezen zijn erfenis over: dat van vechten voor een zelfvoorzienend land en het waardig bestaan van Congolezen. Jonge Congolezen over heel de wereld zijn mondiger en strijdvaardiger geworden, waardoor de druk tegen het misbruik van het Congolees politiek systeem groter wordt.
“Tot in het diepst van ons hart zijn we trots dat we de strijd met tranen, vuur en bloed gestreden hebben. Want die strijd was nobel, rechtvaardig en onontbeerlijk om een einde te maken aan de vernederende slavernij die ons met geweld was opgelegd.”
In zijn onafhankelijksheidsspeech verwoordde Patrice Lumumba in 1960, vijftien jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, zeer treffend de drang van de Congolezen naar onafhankelijkheid. Tachtig jaar lang hadden ze onder het juk geleefd van de Belgische kolonisator, waarbij ze hun natuurlijke rijkdommen zagen doorgesluisd worden naar het moederland, en België zagen rijk worden op de rug van miljoenen landgenoten die zich kapot werkten in de zilver- en goudmijnen in het zuiden van het land.
Maar nu was het genoeg geweest: Congo was van de Congolezen en Patrice Lumumba was de man die het land naar een beloftevolle toekomst zou zou leiden.
Verweesd en kapot van verdriet
Dat dekoloniseringsbewustzijn kwam er niet zomaar. De Belgische kolonisator was de laatste jaren al ‘toegeeflijker’ geworden. Arbeiders mochten zich verenigen in vakbonden en er mochten politieke partijen opgericht worden. De Congolese middenklasse – de zogenaamde évolués – had zich stevig ontwikkeld en sociaal verankerd. Ondanks het feit dat er bij het uitroepen van de onafhankelijkheid in 1960 maar 16 universitairen waren in het hele land, was er wel degelijk sprake van een middenklasse met een dekoloniaal uitgebouwd bewustzijn onder de Congolezen. Het was de perfecte voedingsbodem voor de politieke ideeën van de verschillende politieke partijen die als paddestoelen uit de grond schoten. Een ervan, de Mouvement National Congolais met voorzitter Lumumba, was de eerste partij die specifiek opkwam voor het belang van het Congolese volk in Belgisch Congo. De MNC wilde – in tegenstelling tot de andere partijen – de Congolezen verenigen. Tribalisme was altijd een grote uitdaging geweest in Congo – een land met ongeveer 250 stammen en 100 verschillende talen.
Voor de Koloniale Conferentie van Berlijn in 1884- 1885, was Congo een koninkrijk, centraal bestuurd door koning Mwene Kongo. Het koninkrijk Kongo bestond uit zes provincies: Mbata, Mbembe, Mpangu, Mpemba, Ndundi en Soyo. Daarnaast werden enkele naburige koninkrijken in min of meerdere mate onderhorig aan de door de Mwene Kongo, waaronder het zuidelijker gelegen koninkrijk Ndongo. Het rijk strekte zich op zijn hoogtepunt uit van de Atlantische Oceaan in het westen tot de rivier Kwango in het oosten en van Kongo in het noorden tot de rivier Cuanza in het zuiden. Nog voor de Conferentie van Berlijn was het koninkrijk Kongo al in verval geraakt. Door spanningen met Portugal, dat al sinds het einde van de vijftiende eeuw een bondgenootschap had afgesloten met het Afrikaanse koninkrijk, ontstonden er burgeroorlogen die het koninkrijk uiteen deden vallen. De chaos die erop volgde duurde vijftig jaar. Daarna ontstond er langzaamaan weer een centraal gezag. Na tal van burgeroorlogen in de achttiende en negentiende eeuw werd een burgeroorlog uiteindelijk opgelost met Portugese hulp, waarna het centrale gezag onder Pedro V ruim vijftig jaar met Portugese steun regeerde.
Tijdens de conferentie in Berlijn werd het Afrikaanse continent echter verdeeld onder vijftien Europese landen. De grenzen van de landen werd letterlijk met de liniaal getekend, waardoor er veertig landen ontstonden. Tijdens de conferentie werd Congo toegewezen aan de toenmalige Belgische koning Leopold II, die het land de komende tachtig jaar met ijzeren hand zou besturen. Zijn beleid zou tussen de drie en de twintig miljoen Congolezen hebben omgebracht.
Redder der natie
Niet alle Congolezen waren zo dociel als de Belgische geschiedschrijving ons wil doen geloven. Van bij het begin waren er al stemmen die zich verzetten tegen de kolonisering en waren er mensen die droomden van meer inspraak en minder dwang. Tachtig jaar na de kolonisatie, die zoveel pijn en verwoesting met zich had meegebracht, werd het land eindelijk onafhankelijk. De retoriek van Lumumba sloot perfect aan bij de tijdsgeest: de Congolezen waren er klaar voor om voor zichzelf te zorgen. De boodschap van eenheid die Lumumba uitdroeg, overtuigde de Congolezen. Uiteindelijk werd zijn partij, de MNC, de grote winnaar van de verkiezingen in 1960.
Lumumba was geliefd bij de Congolese bevolking, maar werd gehaat en gedemoniseerd door de Belgische regering. Die vond hem gevaarlijk: zijn nationalistisch discours was een bedreiging voor de Belgische elite, die haar economische belangen in het Afrikaanse land wilde consolideren. Patrice Lumumba had een onafhankelijk en zelfvoorzienend Congo voor ogen. Hij wilde de mijnindustrie in het land nationaliseren: de opbrengst van de natuurlijke rijkdommen uit het zuiden van het land, moesten naar de Congolese bevolking gaan en niet dienen om de (ex-)kolonisator te verrijken. Dit is ook de reden waarom België de afscheiding en de onafhankelijkheidsstrijd van de zuidelijke provincies Katanga en Zuid-Kasaï steunde: beide provincies konden rekenen op grote voorraden van natuurlijke bodemrijkdommen als koper, goud en uranium. De staat Katanga werd onafhankelijk van de nieuwe Democratische Republiek Congo in juni 1960, met Moïse Tshombe als nieuwe president. De Congolese regering daarentegen, zag dit als een kunstgreep van de Belgische regering om de rijke bodem te blijven exploiteren door de grote Belgische bedrijven die er grote invloed uitoefenden en ook een goede band hadden met Tshombe. Dat de Congolese regering het toen bij het rechte eind had blijkt uit het feit dat België, ondanks het feit dat het voor militaire bijstand zorgde, Katanga niet eens als onafhankelijke staat erkende.
In zuur opgelost
Tijdens de politieke chaos die volgde op de afscheiding van Katanga en Kasaï, viseerde de Belgische regering een stem die intussen een doorn in het oog was geworden. Patrice Lumumba had teveel noten op zijn zang: zijn plan om Congo terug te geven aan de Congolezen, en om van het land een welvarende natie te maken waar de Congolezen zélf van zouden kunnen genieten, viel in slechte aarde bij de Belgen. Op 17 januari 1961 werd Patrice Lumumba vermoord. Met behulp van de Belgische regering én de CIA, die het vuile werk door Belgische militairen lieten opknappen. Zijn lichaam werd begraven, maar werd achteraf door de Belgische politie terug opgegraven en in zuur opgelost. Nog geen jaar na de overwinning van de grote eenmaker van Congo, was er van het optimisme van de Congolezen geen spaander heel meer.
De Congolese bevolking bleef verweesd en kapot van verdriet achter. Tot op vandaag blijft het voor de Congolezen, in Congo en in de diaspora, moeilijk te verteren dat hun symbool van onafhankelijkheid, na tachtig jaar onderdrukking, op zo’n gruwelijke wijze van hen is afgenomen.
Een hoge prijs
Met de dood van Lumumba vernietigden België en de VS de idealen van de Congolezen. Niemand anders is er sindsdien in geslaagd om zoveel mensen te bereiken en samen te brengen, om een optimisme en geloof in de toekomst aan te wakkeren. Vandaag lijkt het tij te keren. De nieuwe, strijdvaardige generatie, lijkt de droom van eenheid en vrede meer dan ooit tevoren in het hart te dragen.
De boodschap van hoop van Lumumba is echter altijd wel blijven verder leven bij veel Congolezen. Dit volk is altijd blijven geloven in een hoopvolle en positieve toekomst voor hun land. Het verschil ligt nu vooral in de mondigheid en strijdvaardigheid van de jongste generatie in Congo en in de diaspora. Congolezen zijn nooit van het bange type geweest, en hebben altijd gestreden voor hun idealen. Maar vandaag hebben we te maken met een nog beter geïnformeerde en strijdvaardige jeugd die steeds vaker haar tanden laat zien. Kijk maar naar het succes van de Lutte pour le Changement (LUCHA), een Congolese burgerbeweging die de huidige regering bekritiseert en acties voert tegen het beleid.
Dat die acties niet gesmaakt worden door de Congolese regering, blijkt uit het vele geweld en het uitschakelen van dissidente stemmen. Zo werd activist Rossy Mukendi (35), tijdens een vreedzame manifestatie eind februari 2018 in Kinshasa doodgeschoten. Zijn dood maakte hem tot een symbool van de oppositie in Congo. In juni van datzelfde jaar overleed Luc Nkulula, een Congolese activist en een van de leiders van de LUCHA, in verdachte omstandigheden. Gloria Sengha, een van de voormalige leiders van LUCHA en nu oprichtster van de burgerbeweging Vigilance Citoyenne RDC (VICI-RDC), werd midden december 2016 samen met Musasa Tshibanda aangehouden in Kinshasa. De moorden en de aanhoudingen zijn de prijs die jonge Congolese activisten moeten betalen voor het geloof in verandering voor hun land. Zij zijn de mensen die het land weer hoop kunnen geven. Hoop op een gezond politiek bestel, hoop op een democratie die mensenrechten respecteert en de corruptie en het geweld in het land kan doen dalen.
Een grote familie
Ook in de Congolese gemeenschap in België kent, voelt men zich sterk verbonden met het thuisland. Veel Congolese Belgen volgen de politieke veranderingen op de voet. Randy Kankolongo Kalemba, bestuurslid en secretaris van AYO, de Antwerpse studentenvereniging voor studenten met Afrikaanse roots, vertelt dat hij erg opkijkt naar de Congolezen in Congo. “Zij vechten elke dag vechten voor de emancipatie van alle Congolezen ter wereld – voor alle kinderen van Congo,” zegt hij.
Congo kent geen persvrijheid noch vrije meningsuiting. Het land staat op vlak van persvrijheid op de 154ste plaats in een rangschikking van 180 landen. Ter vergelijking: België staat op de zevende plaats in die ranking. Het is erg gevaarlijk in Congo: dissidente stemmen riskeren altijd om een kogel door het lijf te krijgen. “De moed die de Congolezen in Congo hebben is enorm, ook al beseffen wij dat niet altijd,” zegt Kalemba.
De erfenis van de Congolezen
De stem van de Congolezen in Congo en in de diaspora is cruciaal volgens Nadia Nsayi, ook van Congolese afkomst en beleidsmedewerker bij Broederlijk Delen en Pax Christi Vlaanderen. Zij volgt de situatie in Congo op de voet. De afgelopen verkiezingen werden gewonnen door Félix Thisekedi, hoewel het bijna honderd procent zeker is dat hij niet de meeste stemmen behaalde. Volgens Nsayi is het daarom extra belangrijk dat rekening gehouden wordt met de keuze van de kiezers: “De Congolese bevolking heeft twee jaar lang moeten wachten om naar de stembus te mogen trekken. Nu is het belangrijk dat hun stemkeuze gerespecteerd wordt. Ook in België wil ik de jonge Belgo-Congolese opiniemakers, die hun stem laten horen in het dekolonisatiedebat, aanmoedigen om de politieke situatie in Congo te analyseren en hun constructieve stem te laten horen in het debat.”
Volgens Moussa Don Panzou, voorzitter van Waka-Waka Generation (Mechelse grassroot-organisatie die werkt met jongeren met roots in Sub-Saharaans Afrikaanse landen) moeten we ons er ook van bewust zijn dat Congolezen een erfenis mee dragen: “Het doorzettingsvermogen van onze ouders, zit nu in ons.” Dat doorzettingsvermogen zorgt ervoor dat de jonge generatie echte veranderingen nastreeft in Congo. “Daarom is die brug tussen de Congolezen in Congo en die in de diaspora zo belangrijk. Het is een wereldwijd netwerk dat we moeten versterken,” zegt Kalemba.
De laatste presidentsverkiezingen hebben voor ophef gezorgd. Félix Tshisekedi werd tot president van Congo verkozen, maar opponent Fayulu betwist de resultaten. Hij stapte zelfs naar het grondwettelijk hof om de uitkomst van de verkiezingen aan te vechten. De zakenkrant Financial Times geeft ook aan dat, op basis van datasets die ze heeft kunnen inkijken, Martin Fayulu de grote winnaar van de presidentsverkiezingen zou zijn met een meerderheid van 60 procent van de stemmen. De Afrikaanse Unie uitte ook haar bedenkingen bij de resultaten en hoopt dat de autoriteiten in Kinshasa het eindresultaat van de verkiezingen zal uitstellen.
Félix Tshisekedi wordt door sommige Congolezen ervan beschuldigd een bondgenoot te zijn van Joseph Kabila, de controversiële en huidige president van DR Congo. Dit bondgenootschap zou Tshisekedi de overwinning bezorgd hebben. Jean Omasombo, professor aan de Universiteit van Kinshasa (UNIKIN) en onderzoeker aan het AfricaMuseum in Tervuren, poneert dat Kabila onderhandeld heeft met Tshisekedi, met het oog op behoud van macht.. Het zou volgens hem ook de reden zijn waarom de kandidatuur van Tshisekedi werd aanvaard, ondanks dat het feit dat de echtheid van zijn diploma tijdens de laatste verkiezingen in vraag werd gesteld. (Enkele dagen voor het bekendmaken van de voorlopige resultaten, heeft het Brusselse ICC (Institut des Carrières Commerciales) bevestigd dat het diploma van Tshisekedi vals was. De CENI (Congolees Onafhankelijke Kiescommissie) heeft zijn kandidatuur toch aanvaard, red.)
Verandering is broodnodig. Het land heeft een enorm potentieel, een jonge bevolking is en qua natuurlijke rijkdommen een van de rijkste landen ter wereld. Een échte democratie, met een leider die door het volk werd gekozen om met de beste bedoelingen het land te besturen, dat is waar Congo nood aan heeft. Is dat Félix Tshisekedi? Of moeten we onze hoop eerder instellen op het gezicht van de oppositie, Martin Fuyula? Zal hij de ware verandering kunnen doorvoeren waar zoveel Congolezen naar snakken? Een einde maken aan het geweld, de repressie en de corruptie? Of zal hij – eenmaal aan de macht – opgeslokt worden door het systeem en dezelfde weg opgaan als zijn voorgangers, die zich hebben laten verblinden door geld en macht? Zal iemand er überhaupt ooit in slagen om in de voetsporen te treden van de legendarische Lumumba? Hij stierf op een hoogtepunt: zijn reputatie was nog ongeschonden – waardoor hij een heldenstatus heeft kunnen verwerven bij de Congolezen. We zullen nooit weten hoe hij het er van af gebracht zou hebben. We kunnen alleen maar hopen – altijd weer hopen en blijven hopen, het lijkt er wel op dat dit de essentie is van onze Congolese geschiedenis – op een president die luistert naar de noden van zijn volk, en niet naar de pijpen van het Westen danst.
Dit artikel werd gepubliceerd door Mo Magazine op 17/01/2019