Myriam Al Kharaz (22) is een masterstudente journalistiek aan de KU Leuven. Ze is opgegroeid met een dubbele origine, een Europese en een Palestijnse. Ze bespreekt met welke uitdagingen zij te maken kreeg, en hoe dat haar identiteit mee vormde.
Al zo lang ik mij herinner, zinderen de nummers van Fairuz en Julia Boutros door mijn hoofd. Zonder de woorden te begrijpen, kende ik de nummers als klein meisje al uit het hoofd. Zoals andere jongeren dat hebben met liedjes van Abba of Queen, zijn dat Arabische klassiekers degenen waarmee ik ben grootgebracht.
De olijftak als symbool voor hoop en vrede
Als kind vond ik het fijn om in contact te komen met de Palestijnse cultuur. Daar zorgde mijn vader voor door het eten, de taal, de muziek. Met zijn Palestijnse gastvrijheid waardoor er nooit een stoel te weinig was aan tafel voor onverwachts bezoek. Dat was zijn manier om zich ervan te verzekeren dat zijn dochters niet zouden vervreemden van zijn vaderland. Ons vaderland. Met heimwee spreekt hij nog steeds over Jeruzalem en de stad Nablus waar hij zijn eerste zes levensjaren doorbracht. “Je weet toch dat deze olijven uit Palestina komen hè?”, zegt hij trots als hij terugkeert van de speciaalzaak. De olijftak staat symbool voor de vruchtbare Palestijnse grond, maar ook voor hoop en vrede.
Identiteitscrisis
Pas als puber werd ik mij echt bewust van het Palestijnse conflict. Mocht ik dan niet trots zijn op mijn Palestijnse afkomst? Waarom werd ‘mijn’ volk een land ontzegd? Steeds meer begon ik mijn afkomst te verbergen. Ik was toch maar ‘half’ Palestijns. Te Europees voor Palestina, en te Arabisch voor België.
Ik verloor mezelf uit het oog
Ik wilde erbij horen, zoals mijn Belgische vriendinnen. Als tieners hechten we veel belang aan de goedkeuring van onze leeftijdsgenoten. Ik herinner mij de opmerking van een leerkracht op school dat “Palestina toch niet echt een land is”. Of een debat in het middelbaar waar we het conflict naspeelden als een toneeltje. Ik zag mijn klasgenoten al lachend een anti-Palestijnse houding aannemen, want “als het een conflict is tussen moslims en joden, kiezen wij de kant van de joden”. Wie ervan uitgaat dat dit een simpele religiestrijd is, zit ver van de waarheid. Toch hield ik mijn mond. Uit angst om niet geaccepteerd te worden. Diep vanbinnen voelde het alsof ze mij belachelijk maakten. Maar ik vond het zo belangrijk om erbij te horen, dat ik mezelf uit het oog verloor.
Vandaag omarm ik mijn Palestijnse origine. Het is een deel van mijn identiteit, net zoals Belgisch zijn dat ook is. Dat zijn slechts twee puzzelstukjes die van mij maken wie ik ben. Elke zomer kijk ik ernaar uit om mijn Palestijnse familie te bezoeken met hun warmte, gelach en gastvrijheid. Zij verblijven in Jordanië, niet in Palestina. Het conflict heeft het merendeel van hen verplicht om hun thuisland te verlaten. Mijn thuisland.
Trots op mijn Palestijnse naam
Voor veel jongeren is het een moeilijke strijd om te accepteren dat je verschillende nationaliteiten hebt. En om deze met elkaar te verenigingen. Zeker als er dan nog een stigma hangt boven dat land. De identiteitscrisis die daarmee gepaard gaat is moeilijk. Vandaag ben ik trots op mijn dubbele nationaliteit. Ik zou niet zijn wie ik ben zonder mijn Palestijnse afkomst, het heeft mijn identiteit mee gevormd. Palestina zit in mijn bloed, en mijn Palestijnse naam draag ik met trots.