© Santusha Staelens

Technologie heeft voor heel wat nieuwe tools in de toolkit van de complotdenkers gezorgd. Slagen ze er daardoor beter in om iedereen mee te nemen down the rabbit hole?

Voor de komst van het wereldwijde web zat er voor de complotdenker weinig anders op dan zijn theorieën mondeling en schriftelijk te verkondigen. Ondertussen beschikt de complotdenker dankzij nieuwe technologieën over veel meer mogelijkheden. Er zijn de sociale media platformen, er zijn de algoritmes die ons leven online mee bepalen en er zijn de talloze mogelijkheden om beelden te manipuleren. 

De duw in de rug door sociale media

© Santusha Staelens
Ideeën die vroeger in de donkerste hoekjes van de samenleving verscholen bleven, vinden nu via sociale media hun weg naar de massa.

Sociale media maken complottheorieën veel toegankelijker. De platformen zijn laagdrempelig en er is maar weinig controle. “Zelfs in de jaren negentig, toen het internet al bestond, bleven complottheorieën toch vooral te vinden op schimmige fora,” verduidelijkt Nathalie Van Raemdonck, onderzoekster naar de verspreiding van desinformatie op online platformen aan de Vrije Universiteit Brussel. Ideeën die vroeger in de donkerste hoekjes van de samenleving verscholen bleven, vinden nu via sociale media hun weg naar de massa.  

© Kristin Van Damme

Sociale media platformen zorgen er bovendien voor dat complottheorieën zich weider kunnen verspreiden. Kristin Van Damme, onderzoekster in journalistiek en innovatie aan de UGent en Artevelde Hogeschool, legt uit: “Als je in het pre-internet tijdperk extreme ideeën had en je deelde die met mensen, dan merkte je al vrij vlug dat je met je mening alleen stond. Uit angst om door de groep afgewezen te worden, zweeg je daarom.” Het omgekeerde gebeurt nu op sociale media: in die veel grotere, diverse netwerken vinden complotdenkers wel weerklank. In plaats van stil te vallen, gaan ze daarom net luider roepen.

Online kan de illusie ontstaan dat er heel veel mensen akkoord gaan met een idee.
© Nathalie Van Raemdonck

Als vervolgens meer mensen een complottheorie verkondigen, kan dat anderen nog een extra zetje geven om zelf ook overtuigd te raken. “Online kan er een majority illusion ontstaan, de illusie dat er heel veel mensen akkoord gaan met een idee. Mensen raken zo sneller van iets overtuigd, want ze beginnen te twijfelen: ‘Al deze mensen kunnen toch niet fout zijn?’”, vertelt Nathalie Van Raemdonck. Zo groeit het aantal aanhangers van complottheorieën. De algoritmische structuur van de sociale media spelen daar ook een rol in.

De filterbubbel doorprikt

Het kan algoritmes niets schelen of content juiste of foute informatie bevat.

Algoritmes zijn wiskundige formules die sociale mediakanalen inzetten om te bepalen wat de gebruiker te zien krijgt. Het kan algoritmes niets schelen of die content juiste of foute informatie bevat. Algoritmes willen er met hun aanbevelingen gewoon voor zorgen dat de gebruiker zo veel mogelijk tijd doorbrengt op het platform, dat levert immers advertentie-inkomsten op. Daarom filteren ze content uit die in lijn ligt met wat de gebruiker en zijn netwerk eerder hebben geconsumeerd. Dat zou willen zeggen dat eens je verzeild raakt in een complottheorie of een netwerk van complotdenkers, je op den duur enkel nog omringd zou worden met dergelijke content. Je zou als het ware in een ‘filterbubbel’ terecht komen.

© Toby Morris aka @xtotl

Volgens Kristin Van Damme klinkt zo’n filterbubbel in theorie heel logisch, maar is het bestaan ervan in de praktijk nog niet bewezen: “Zo een filterbubbel kan enkel bestaan als het de enige manier zou zijn om media te consumeren.” Mensen die in contact komen met dubieuze content zoals complottheorieën, komen namelijk vaak ook nog in contact met andere media. “Mensen praten nog altijd over nieuws of pikken nieuws op via radio en televisie.” Iemand die geen professionele media meer volgt, is daarom volgens professor Van Damme gevoeliger voor het spel dat de algoritmes met hun gebruikers spelen. Dat geldt al helemaal voor de die hard complotdenkers, die vaak sowieso geen vertrouwen hebben in de mainstream media. Algoritmes zijn dus helemaal niet zo onschuldig en kunnen de verspreiding van complottheorieën wel degelijk in de hand werken. Technologie beïnvloedt overigens niet alleen de verspreiding van complottheorieën. Misschien verandert binnenkort ook de aard van de complottheorieën.

Deepfakes zijn binnenkort geen mission impossible meer.

Jongeren redeneren nog vaak dat als ze iets zien, het ook echt gebeurd is.

We kennen al een tijdje de kracht van beeldbewerkingsprogramma’s zoals Photoshop die het manipuleren van foto’s erg gemakkelijk maken. Gemanipuleerde beelden kunnen als empirisch ‘bewijs’ ingezet worden in complottheorieën. Vooral jongeren zijn voor dat soort manipulaties vatbaar. “Zij redeneren nog vaak dat als ze iets zien, het ook echt gebeurd is,” zo vertelt Kristin Van Damme. Misschien worden gemanipuleerde foto’s binnenkort wel vervangen door de nog verdergaande deepfakes.

Dit laatste nieuwe snufje baart heel wat mensen zorgen. Een deepfake is een vorm van artificiële intelligentie die toestaat een gezicht in een video te vervangen door het gezicht van iemand anders. Zo kun je personen boodschappen laten verkondingen die ze nooit hebben uitgesproken. Limburger Chris Umé bijvoorbeeld overtuigde met zijn deepfake de hele wereld ervan dat Tom Cruise een goocheltruc deed op TikTok. Dat is nog heel onschuldig, maar de technologie zou binnenkort wel eens een nieuwe dimensie kunnen geven aan fake news.

Het maken van een goede deepfake is technisch gezien nog altijd heel moeilijk.

Voorlopig is het nog niet aan de orde dat iedereen zomaar een geslaagde deepfake kan generen. Er zijn wel enkele gratis deepfake-applicaties in omloop, al zijn de resultaten daarvan weinig overtuigend. Met het ludieke ‘Reface’ integreer je jezelf bijvoorbeeld in no time in je favoriete filmscène. De veelgebruikte software van 'Deepfake Lab' en 'FaceSwap' zijn ook gratis beschikbaar, maar het maken van een goede deepfake is technisch gezien nog altijd heel moeilijk, weet technologie journalist Pieterjan Van Leemputten. “Het vraagt echt wel wat werk. Bovendien heeft je computer genoeg rekenkracht nodig en vraagt het proces ook heel wat tijd.”

© Pieterjan Van Leemputten

Toch wordt de technologie steeds beter en toegankelijker. “Ik vergelijk het soms met de faceswapfilter van Snapchat. Tien jaar geleden zou je daarvoor een zware high end computer nodig gehad hebben, tegenwoordig kan je dat op een gsm. Wie weet bestaat er binnenkort wel een degelijke deepfake-app.” Als die er komt, kan eender wie ermee aan de slag. Een groot gevaar ziet Pieterjan Van Leemputten daar niet meteen in: “In de praktijk heeft framing nu veel meer impact.” Een beeld of quote, gestript van context of in de verkeerde context geplakt, kan volgens Van Leemputten veel meer schade aanrichten. Nathalie van Raemdonck ziet deepfakes ook niet meteen als een vehikel voor complottheorieën dienen: “De essentie van een complottheorie is nog altijd het verhaal.” 

Een goed verhaal is dan wel de kern van een succesvolle complottheorie, technologie is wel een machtige bondgenoot in het verspreiden van die verhalen.

Een goed verhaal is dan wel de kern van een succesvolle complottheorie, technologie is wel een machtige bondgenoot in het verspreiden van die verhalen. Sociale media en hun algoritmische structuren dragen ertoe bij dat complottheorieën welig tieren. Tegelijk is het uitkijken naar hoe nieuwe technologieën zoals deepfakes de aard van complottheorieën zullen beïnvloeden.

vorige volgende